vrijdag 24 mei 2013

Buikpijn, heimwee en regen - Salvador 13-23 mei


Na het vertrek van Madzy en Pieter is het moeilijk de draad weer op te pakken. We missen de gezelligheid, het vakantiegevoel en de boerenbridge en nu is er niets meer wat ons afhoudt van de dingen die we onder ogen moeten zien.
Bier in de wijnkoeler, zou dit een teken zijn?

  1. Gaan we naar het noorden met zon en groen Suriname of naar het zuiden met kou en geweldig Patagonië? De beslissing hebben we uitgesteld tot na onze Atlantische oversteek. Noord kunnen we nu, maar als we naar het zuiden willen moeten we wachten tot november, voorjaar in Argentinië.
  2. De kitnaden in ons teakdek zijn harder achteruit gegaan dan we hoopten en moeten dringend vervangen worden voor er meer schade aan ons dek ontstaat. Maar waar en door wie?
  3. Ons plan om 6 maanden in Brazilië te blijven en lekker rond te reizen wordt gedwarsboomd door nieuwe visumregels: na drie maanden moeten we eruit.
Dat laatste zet alles onder druk.

We maken kennis met Marcello van Bahia Boats die ons teakdek zou kunnen doen: zeker 1 maand werk en een hoop geld. Dat was voorzien, maar hoe stel je nu vast of de kwaliteit voldoet? We praten dagen over noord of zuid en piekeren over het visumverhaal. Er lijkt ook hier een “tweede weg” om de bureaucratie heen, maar hoe zeker dat is kan niemand ons natuurlijk vertellen. Dat hangt weer af van welke beambte je treft, hoe goed die geslapen heeft, wie je meeneemt als regelneef en gewoon de timing.
Salvador bij nacht
Ik heb er buikpijn en slapeloze nachten van en in mijn dromen worden we als ongewenste illegalen over de grens gezet met achterlating van Tara aan een of andere mooring. De vragen hangen ook met elkaar samen wat het erg ingewikkeld maakt. Op het ene moment zeggen we: OK, dan maar noord en zijn we binnen drie maanden weg. Ik voel even een opluchting dat ik op die manier niet hoef na te denken over de tocht langs Argentinië, het weer en mogelijke stormen. Maar het is te gemakkelijk om ons daarbij neer te leggen. De kaart van Patagonië hing al jaren geleden in de gang van ons huis en het trekt nog steeds om daarheen te gaan. Het is nu of nooit.
Ik leer deze week weer over mijzelf en hoe gezagsgetrouw ik ben. Het idee dat we overgeleverd zijn aan de bureaucratie en geen poot hebben om op te staan roept (te) veel spanning op.
Het visum verhaal moet geregeld worden en we kunnen dat niet laten liggen tot ons huidige visum verstreken is. Stel dat het niet lukt om aansluitend verlenging te krijgen zou dat betekenen dat we overhaast naar het noorden moeten en dat willen we geen van beiden. We willen zelf kunnen beslissen welke kant we opgaan.
Mooi straatje in het oude centrum

Ik denk dat het versterkt wordt door het benauwende gevoel, maar ik heb heimwee naar Nederland, familie en vrienden. Deze weken zijn er gebeurtenissen waar we bij hadden willen zijn: een promotie, verjaardagen, een vriendin die ziek is waar we heen willen.
Wat vond ik hier ook alweer zo leuk? Ik heb moeite met het rommelige op straat, dat we de taal niet spreken, het constant op je hoede zijn en de kakkerlakken die voor ons wegschieten als we het plein overlopen. Tot overmaat van ramp regent het dagen achter elkaar met enorme buien en temperaturen boven de 25 graden: vermoeiend, warm en veel binnen zitten.

Alles tegelijk oplossen lijk onmogelijk.
We bekijken een teakdek wat Marcello heeft gekit en dat ziet er goed uit. Roel maakt een beschrijving van de werkzaamheden met materiaal, mm teak, diepte van de naden et cetera. In het verhaal van Marcello bij de “offerte” kwam te vaak het zinnetje voor “dat zien we op dat moment wel”. We komen eruit en kunnen zelfs een maand op de kant, wat de kwaliteit van het werk zeker ten goede zal komen.
We hakken deze knoop door, we moeten ergens beginnen: we gaan op de kant en het teakdek wordt onderhanden genomen inclusief alle verf ''bovendeks''. We kunnen in een klein appartementje onder het huis van Marcello bivakkeren als de boot uit het water is. Het is maar goed ook, want wat een klus wordt dit. Tara is bij de bouw eerst voorzien van al het beslag op het dek (zeereling, genua- en kotterrails, klampen etc) en is daarna onderdeks helemaal afgeschuimd met een dikke laag schuim ter isolatie. Nu is het dus een zoekplaatje in het harde schuim waar de 120 bouten zijn waar alles mee vastzit. Roel heeft nu ook rechts last van een tenniselleboog dus boren zit er voor hem niet in. Met de klepelboor gaat het bij mij best goed en ik heb er eigenlijk wel plezier in. Ik hoef me niet af te vragen wat ik moet doen en vind het wel lekker om aan het werk te zijn, al is het daarna een rotzooi aan boord. We doen de binnenkant liever zelf omdat we eerst ook de betimmering moeten demonteren voor we bij het schuim kunnen komen.
Eerst de betimmering demonteren

We moeten wel wennen aan het ritme van onze Braziliaanse werkmannen die buiten alles loshalen. De eerste dag gaan ze na 2 uur werken om half twaalf lunchen en komen niet meer opdagen, terwijl alles open ligt en het hoost. De tweede dag hebben ze “maar” een lunchpauze van bijna drie uur nodig en de derde dag komt een van beiden pas om 11 uur aanzetten, maar om 12 uur is het toch echt lunchpauze en het is nu 3 uur 's middag en we hebben ze nog niet terug gezien. De batterij van de boormachine leeg? Ze zijn een uur weg om een nieuwe te halen. Wij zijn om 8 uur al begonnen en moeten uitkijken dat wij niet aan het werk zijn terwijl zij toekijken. We lachen er een beetje om, maar het zet ons ook aan het denken over hoe anders onze culturen zijn.
Dan de moeren zoeken in het schuim

De eerste dag zijn we zo lekker aan het werk dat ik denk: als we dit kunnen, kunnen we ook wel naar het zuiden varen. Stap voor stap. Roel is het daar mee eens en we besluiten om eerst de hele route naar het zuiden uit te werken. Dan gaan we er nog een keer goed over slapen voor we definitief besluiten dat we dat gaan doen, maar in principe gaan we die kant op.
Het visum is nog niet rond maar we weten nu wel hoe lang we hier willen/moeten blijven. Desnoods met een onderbreking van ons verblijf in Brazilië. We hebben alle tijd als we moeten wachten op het voorjaar hier. We gaan eerst maar eens praten met het Nederlandse Consulaat in Salvador of het alternatieve visumplannetje wat we bedacht hebben kans van slagen heeft.

We snuiven hier en daar wel wat cultuur op tussen de bedrijven door. Marcello neemt ons mee naar een boekpresentatie van een wereldzeiler die al 4 x rond geweest is. Alles in het Portugees, maar dat kan de pret niet drukken. De presentatie is in de Bahia Yacht Club, de chique-ste van allemaal. De entourage is prachtig, uitzicht over de baai, de champagne vloeit rijkelijk, de sterke drank ook maar die laten we voorbij gaan. We kijken onze ogen uit naar de Salvadoriaanse bootbezitters. Over het algemeen hebben ze supersnelle motorjachten, sommigen erg groot en bijna allemaal met bemanning, al was het maar om schoon te maken. Hakken waar ik hoogtevrees van krijg, prachtige jurkjes en pakken en bijna allemaal blank. Verder zijn ze gewoon gezellig een avondje onder elkaar zoals op iedere vereniging. We proberen een paar keer in het Engels contact te maken, maar dat gaat niet zo vlot. We houden het maar bij kijken en hebben een leuke avond.
Bloggen in het appartement
Een andere avond belanden we via via bij een Candomblé ceremonie. Eerst rijden we door een sloppenwijk die ons een heel andere kant van de grote stad laat zien: wat een armoede. De Candomblé bijeenkomst is net buiten de stad en in de stromende regen komen we bij een klein gebouwtje wat achteraf tussen de huisjes en modderige straatjes staat: het Casa de Santo. Binnen is het strak wit geschilderd, liggen er groene blaadjes op de grond en hangt er gras voor het raam. De leden van de gemeenschap hebben allen een Afrikaanse achtergrond, dragen mooie witte kleding en zingen en dansen om de centrale paal in het midden. Soms raakt iemand even in een soort trance met schudden en trillen. Het duurt erg lang en is voor ons onbegrijpelijk. De gids legt later uit dat de Candomblé meegenomen is uit Afrika door de vele slaven die in Salvador aan land gebracht zijn. De verschillende goden worden vereerd en de ceremonie wordt nog steeds gehouden in de Yoruba taal. Vroeger waren de ceremonies -begrijpelijk- heel geheim en ontoegankelijk voor buitenstaanders. Pas sinds een jaar of 15 is daar verandering in gekomen en vindt het meer openlijk plaats. Het aantal bezoekers is nog erg gelimiteerd, wij zijn met 6 en we mogen geen foto's maken. Als we na uren weggaan gaat de gemeenschap samen eten en het lijkt nog uren door te gaan. We krijgen bij het afscheid een aandenken en een handje witte mais. De dagen erna denk ik nog regelmatig aan het versteende ritueel waar we getuige van waren. Wat zou er omgaan in de mensen die het nu uitvoeren? Hoe ziet hun leven eruit in het alledaagse leven van Salvador?
Vragen waar we waarschijnlijk geen antwoord op krijgen.

We gaan weer aan het werk, vandaag de tweede dag dat Josh kitnaden verwijdert. Dat gaat heel goed en nu we de dagindeling onder knie hebben kunnen we er beter mee uit de voeten. Het is ongelofelijk warm midden op de dag en we hebben bewondering voor het precieze werk wat hij verricht. Zijn jonge hulpje is begonnen met het met de hand naschuren van alle gootjes in het teak. We komen er wel.
Werk in uitvoering dus. We hopen tussendoor ook nog wat van de omgeving te zien, want een maand in deze drukke, onoverzichtelijk stad is niet erg aanlokkelijk.






dinsdag 14 mei 2013

Salvador de Bahia - 6-12 mei


Als opstapper bij Roel en Jacomine heb je slechts één plicht: het schrijven van een blog.
Pieter achter het roer in Bahia os Santos
Even voorstellen: wij zijn Pieter en Madzy en kennen R&J uit onze studietijd, maar voornamelijk van ´t Stockpaert. Bij het afscheid vorig jaar vroegen we waar R&J een jaar later zouden zijn en toen ze monter opmerkten dat dat Brazilië zou zijn, beloofden we graag om hen daar op te zoeken. Niet alleen had ik, Pieter, goede zakelijke herinneringen aan Brazilië, maar het was ook voor Madzy een extra stimulans om haar zaken in Brazilië uit te breiden. Zo verbleven we eerst een aantal dagen in Rio de Janeiro en vlogen daarna door naar Salvador de Bahía. Hoewel een beschrijving van Rio buiten het bestek van dit blog valt, moet het ons toch van het hart dat we met angst en beven de WK14 en OS16 in Rio afwachten. De inefficiënte chaos van deze stad tart vooralsnog ons voorstellingsvermogen. Maar niet gewanhoopt, Brazilianen zijn parallele denkers en doeners en op het laatste moment komt alles vaak toch nog goed.

Binnenvaren van Salvador de Bahia in de regen
Op maandagavond 6 mei zagen we de Tara de haven van SdB binnenvaren. Het vrolijk weerzien met een minder bruine J&B dan ik had verwacht, zetten we voort in Pelourinho, het kleurrijke centrum, vol barokke kerken en bewaard gebleven verval. SdB was ooit de hoofdstad van koloniaal Brazilië en een belangrijk knooppunt in de slavenhandel die pas 125 jaar geleden werd afgeschaft. Dat laatste is aan de huidige bevolking goed te zien. Op de kobbelstenen pleinen wordt capoeira beoefend, een Afrikaanse versie van Kung Fu die de slaven gebruikten om zich tegen hun meesters te beschermen, overal klinkt reggae muziek, kleurrijke vrouwen accentueren hun overgewicht door in enorme hoepelrokken hun waar aan te prijzen en het bier vloeit de hele dag rijkelijk. Achter de vervallen gevels wordt de mysterieuze candoblé uitgeoefend. Wie meer over Pelourinho wil lezen, raad ik van harte een boek aan van Jorge Amado, maar ik denk dat R&J hier in een volgend blog wel verder op in zullen gaan, want ze zijn van plan hier nog een tijdje te verblijven.
Itaparica, met de kerk die overal boven uitsteekt

Wij scheepten ons dinsdag 7 mei in, nadat Jacomine de halve stad doorkruist had op zoek naar een supermarkt. De Allerheiligenbaai (Bahía de Todos os Santos) is de helft zo groot als het IJsselmeer en bezaaid met eilandjes. Het weer was prachtig, 29 graden, maar tegenwind. R&J zijn minder fanatieke zeilers dan verwacht, dus de motor ging aan. Ik kreeg mijn eerste stuurproef.
Interieur van de kerk, houten dak en versieringen
De Pilot was gemaakt met de Franse slag en terwijl SdB in de namiddag achter ons verdween, zochten we druk naar ´waypoints´ en boeien die soms wel en soms niet verlicht waren of onverwacht voor ons in het donker (18.00u) opdoken. Het verval in deze baai is een meter of 3-4, dus bij afnemend tij ankeren vergt enige peilmanskunst, zo merkten we. We gingen voor anker bij Itaparica en de fles ging open. We genoten op het achterdek van een voedzame pastaschotel en praatten bij over het nabije verleden. R&J hadden hun kooi voor ons opgeofferd, zodat we nog wat vleugjes wind konden oppikken, maar het was een warm nachtje. Dat betekent om half zeven de volgende morgen in de kuip genieten van de morgenzon.

Woensdag 8 mei. Zolang je niet zeilt, heb je weinig aan boord te doen en toch vliegt de lange morgen voorbij. Waarschijnlijk komt dat omdat je de hele tijd naar iets loopt te zoeken met het gevaar je hoofd of iets anders te stoten. Voor mij als ongeoefende kajuitzeiler, is het leven aan boord er dan ook een van ´au´ en ´waar is mijn .... ?´
Itaparica heeft een paar oude kerkjes (prachtig houten booggewelf) en een statig huis van de militaire commandant dat dateert uit de XVIe eeuw. Wij streken neer op een schaduwrijk pleintje, waar enkele bars en restaurants amechtig wachten op hun klanten. Een auto met een luidspreker komt voorbij, een vrouw zit op een muurtje te kletsen met wat andere vrouwen en ondertussen haar kind te ontluizen. Een officieel uitziende snormans gebruikt de lunch en de passagiers van de andere boot die hier voor anker ligt en wij, drinken ons bier. Bier wordt in Brazilië geschonken uit 600cc flessen, die altijd in een koeler worden geserveerd.
Tara vanaf een droomstrandje aan de Rio Paraguaçu
De prijzen vallen in Brazilië tegen, zelfs in een dorpje als dit, maar aangezien de porties voor onze magen veel te groot zijn, valt het uiteindelijk wel mee: € 10 pp.
Terug naar de Tara, anker lichten en zeilen hijsen. De lucht is dreigend, maar er valt geen spat. Tegen vijf uur ankeren we vlak bij een strandje aan de monding van de Paraguaçu, wat Jacomine al visioenen voor de volgende dag bezorgt.

Donderdag 9 mei. Geen bereik met de GSM of internet. Hoe heerlijk rustig kan het leven zijn, maar voor R&J is communicatie met de buitenwereld toch belangrijk, dus stuur hen af en toe een mailtje, daar kijken ze naar uit. R&J verkennen het strand en we varen met de nieuwe dingy naar het strand. In de schaduw van een onduidelijke boom worden de meegenomen kranten met het kroningsnieuws gelezen. Roel verhangt een slot in de boot, zodat de kans op hoofdbeschadigingen minder wordt en Jacomine vindt dat we op het strand moeten picknicken. Met cava en een voorraad tapas die op moeten, maken we het ons uiterst aangenaam.
Lekker picknicken op het srrand
Jacomine wil douchen onder een waterval waar we langs varen, maar de wind is te sterk aanlandig om betrouwbaar te kunnen ankeren. Met een heerlijke zuidenwind zeilen we verder de rivier op langs een landschap zoals Frans Post dat schilderde, in het gevolg van Maurits van Nassau (1635-1650). Dat wil zeggen: groene heuvels tot in het water met mangrove aan de onderkant en bossage en palmen hogerop. Verder af en toe een weide met onduidelijke beesten en witte huisjes.
We ankeren in de schijnbare wildernis, maar in de verte horen we het geluid van een onzichtbare werf voor boorplatformen. De avonden zijn aangenaam en op het achterdek leggen we een boerenbridge. We zijn blij dat iedereen thuis een vrije dag heeft, want anders zouden we ons in deze gelukzaligheid wel erg beklemd voelen.
hoezo niet bruin genoeg??? 


Vrijdag 10 mei. De weerman schuift zijn voorspelling van regen opnieuw een dagje op, maar het prikkende blauw wordt afgewisseld door donkere wolken. Weer zo´n o, zo lange morgen, waarin we haren wassen met zout water, lezen en kletsen. Jacomine maakt pannenkoeken met spek en banaan en we voelen ons weer kleine kinderen.
We varen verder de Paraguaçu op, nog steeds begunstigd door een ruime wind. Het doel is Marigojipe, waar op zaterdagmorgen een lokale markt zou zijn.
Vooralsnog is daar weinig van te zien. De wegen van de haven naar het centrum voeren ons langs haveloze huizen met hekken er voor, kleine
Marigojipe, deze gebouwen zien er nog (of weer?) goed uit
huiskamerbarretjes, waar men elkaars bier drinkt, dikke vrouwen op de stoep, oude mannen achter de tralies van hun eigen huis en datgene wat hier ooit het centrum van nijverheid was, de fabriek van Fernando Suerdieck uit 1928, die tientallen jaren geleden is uitgebrand. In de buurt van het stadsplein krijgen sommige huizen een kleurtje, maar ook hier staan er veel huizen te koop. Op het plein wemelt het van de vrolijke scholieren die in uniform wachten op de bus. Er is zowaar ooit een Philharmonie gebouwd en een spandoek verklaart dat Marigojipe al 165 jaar een centrum van cultuur is. Bij de kerk roept een ander spandoek de jeugd op tot geloof in het kader van het Pausbezoek aan Rio in juli.
Wij zoeken naar een restaurant, maar vinden er pas eentje bij de inmiddels drooggevallen haven, waar de wijn zoet is of versneden met açaisap en de kok een voedzame maaltijd bereidt. Net voor de bui zijn we binnen en Jacomine wint met het boerenbridge.
Lokale vrachtschepen op het droge


Zaterdag 11 mei. De markt is inderdaad kleurig en uitgebreid. Onderweg komen we wat ezelwagentjes tegen met koopwaar, maar de transportfunctie is vooral overgenomen door jongetjes met een kruiwagen. Het is vooral een groente- en fruitmarkt. Het merendeel herkennen we wel, maar Jacomine is niet te beroerd om ook onbekende waar te kopen. De prijzen lopen sterk uiteen: 10 kleine mango´s voor 4 cent per stuk, maar ook een kilo uien voor € 1,20 of een kilo aardappelen voor € 1,60. De dagelijkse vruchtenvoorraad (wat zijn die ananassen toch lekker in Brazilië) wordt aangevuld voor de ontbijtyoghurt. Vanavond eten we boeuf Bourgignon en bij de minst onsmakelijke slager kopen we een stuk vlees dat vers wordt afgesneden en niet al een dagje bezoek heeft gehad van de vliegen.
De koopwaar ligt merendeels op schragen, maar de oogst van afgelopen week lijkt beperkt. Elke vrucht of groente wordt uitgebreid betast voor het tot een koop komt. Strooien hoeden op verweerde gezichten, variërend van bruin tot zwart, grijnzen zonder tanden (suikerriet is een welkom tussendoortje voor jong en oud), ongegeneerd 
De markt van Marigojipe
uitpuilende buiken bij man en vrouw; Madzy zag iemand een riem passen van wie het vet tussen de gesp door naar buiten kwam. Giebelende meisjes die hun haar uit de kroes proberen te krijgen, jongens die indruk proberen te maken en bijna altijd lachen. In al hun armoe blijft het een vrolijk volk.
Maar waar zijn de GSM´s? Waar zijn de brommers? Ze zijn er nog niet, ze moeten allemaal nog komen. Nog veel straattelefoons. Zelfs het aantal televisies lijkt beperkt. Onze blikjes en flessen worden uit de recyclebak gehaald. Kennelijk zit er statiegeld op.
Na de lunch aan boord willen we weg, maar het weer begint te veranderen. Na een half uurtje (op de motor), sta ik in zwembroek aan het roer in de 
Vervoer naar de haven, de jongens rechts brengen onze tassen
gutsende regen, dankbaar dat ik niet rond Kaap Hoorn hoef te varen. We ankeren weer in de buurt van onze ligplaats van donderdag. Het is niet aangenaam om buiten te zitten, we eten en boerenbridgen binnen.

Zondag 12 mei. Madzy merkt dat zwemmen tegen de stroom niet zo makkelijk is en na enig geploeter komt er een klein kreetje om hulp uit het water. Ik vervul mijn plicht en zo krijgt Moederdag een apart tintje.
Buiig, zo kunnen we de afgelopen nacht en deze morgen wel noemen. Geen wind. We moeten terug naar SdB. Vanavond treedt daar Vanessa op, die R&J in Recife hebben ontmoet, alleen weten we nog niet waar ze optreedt. Dat probleem lossen we op zijn Braziliaans op, dat wil zeggen; we zien wel.
Skyline van Salvador de Bahia gezien vanaf zee


De gezagsstructuur aan boord is onduidelijk. R&J zijn zo op elkaar ingespeeld, dat een vraag van Jacomine meestal op zijn Roeliaans wordt afgedaan met een nuchter antwoord, waar ze niets aan heeft. De vragen van Roel hebben meer iets weg van een opmerking en vaak geeft hij dan zelf het antwoord. Ze hebben het afgelopen jaar een eigen code ontwikkeld, die op buitenstaanders laconiek overkomt. Op die manier kun je nog jaren vooruit. Tot in Valdivia of Valparaiso.Behouden vaart!
Let op de twee wielen eronder: mobiel café? of verhuizing??
de slager op de markt

woensdag 8 mei 2013

Recife en op weg naar Salvador - 30 april-3 mei


Regent het wel eens vaker in Recife? Dat zoeken we op. Ja, het regent gemiddeld 20 dagen per maand met een top in de regenmaanden april tot en met juli. Wij kunnen daarover meepraten. Tropisch regenwoud wordt niet vanzelf tropisch regenwoud, daar moet je wel wat voor doen. Gelukkig regent het meestal kort, hevig en 's avonds, 's nachts en 's morgens. Dit keer is er zelfs zoveel regen dat er na Recife nog genoeg overblijft voor het door droogte geteisterde binnenland. Daar regent het voor het eerst in 8 maanden.

We waren door de eerste zonnige dagen even op het verkeerde been gezet, maar het regent hier dus vaak. Tegelijkertijd is het erg warm, de vergelijking met een Turks stoombad komt regelmatig bij ons boven. Niet getreurd overigens, we gaan naar nabijgelegen Olinda. Een prachtig plaatsje met een centrum vol oude pastelgekleurde huizen, ongelofelijk veel kerken en kerkjes en straatjes met kinderkopjes. We willen een kerk bezoeken die is opgericht door de slaven in de buurt van Olinda: helaas op zondag gesloten. We vluchten een restaurantje in om te schuilen voor een stortbui en die duurt opeens een paar uur. Vanaf het terras hebben we een prachtig uitzicht op Olinda, palmen en in de verte de hoogbouw van Recife. Wij zitten hoog en droog, de wijn is koel en de hapjes lekker.
Op weg naar de bus komen we langs een café (formaat huiskamer) waar Forró gespeeld wordt. Typische muziek uit de omgeving van Recife met in de basis accordeon, triangel en zabumba (Afrikaanse drum). De muzikanten zitten binnen, de toehoorders staat buiten. Biertjes worden via een omweg aangevoerd. Het is leuk en levendig. Er zijn muzikanten die spontaan mee komen spelen en we maken kennis met Vanessa en haar band, die in de buurt optreden. We hebben de smaak te pakken en na de Forró lopen we nog even naar boven naar de kathedraal. Daar wordt Samba gespeeld door een drumband waar we een uurtje van meegenieten. De bus wordt uiteindelijk een taxi.

De laatste Koninginnedag/Troonswisseling ontgaat ons natuurlijk niet. In Recife mailen we de Nederlandse consul of er aandacht geschonken wordt aan de troonswisseling en per ommegaande krijgen we een uitnodiging voor een cocktail ter ere van zijne majesteit. De consul is een leuke man van in de dertig, die al 8 of 9 jaar in Brazilië woont en werkt. Hij vertelt dat hij een paar jaar geleden is benaderd om consul te worden en dat het een erebaan is naast zijn gewone werk. Hij is steun en toeverlaat van Nederlanders met vragen rondom paspoorten, geboorten, overlijden etc. Wat er ook bijhoort is het bezoeken van Nederlanders in gevangenschap, want die zijn er helaas nog steeds. Het is een gevarieerd geheel en brengt hem in contact met heel verschillende mensen. Er is ook een bureau wat de handelsbelangen van Nederland vertegenwoordigt in Recife. De cocktail organiseren ze samen en is een grappige mix van Nederlands en internationaal, vooral collega's van de andere consulaten. Er wonen rond de 40 (ex-)Nederlanders in en rond Recife die elkaar regelmatig zien. De bitterballen en Heineken biertjes zijn natuurlijk ook vertegenwoordigd. We spreken verschillende mensen en wisselen uit over onze reis en hun ervaringen in Brazilië. Een leuke avond!

Twee dagen gaan we met een auto op pad om wat van de omgeving te zien.
Op het eiland Itamaracá bezoeken we Fort Oranje. Helaas is op 1 mei, een vrije dag hier, het fort gesloten. Maar om het imposante fort heen lopen kan in ieder geval. De Nederlanders hebben het fort gebouwd in 1631, de tijd dat 'wij' ons deze provincie hadden toegeëigend. De Nederlandse West Indische Compagnie was niet alleen een handelsverbond, maar tevens een veroveringseenheid. In 1624 veroveren ze Salvador om het binnen een jaar weer op te moeten geven aan de Portugezen. In 1629 bezet de NWIC Recife en Olinda. Maurice van Nassau leidt enige tijd de kolonie en vele Nederlanders, onder andere Nederlands/Portugese Joodse mensen, komen naar Recife en omstreken. Uiteindelijk hebben de Nederlanders een groot gedeelte van noord-oost Brazilië onder hun bewind. Maurice wordt in 1644 naar huis gestuurd door de NWIC. Verschil van inzicht over de te varen koers. Het wordt onrustig in de kolonie tot de Portugezen 'ons' in 1648 en 49 in de slag bij Guararapa verslaan. 'We' hadden een overmacht, maar wisten niet te winnen. Uiteindelijk vertrekken de Nederlanders definitief uit Recife in1654. Daarna is het steeds Portugees bezit geweest. Overal waar we komen zien we herinneringen aan deze Nederlandse tijd: forten, de brug van Mauricio van Nassau en de oudste Joodse synagoge van de Amerikaanse continenten.

Op het strand van Itamaracá is het gezellig druk. Iedereen zit onder een parasol van een van de informele barretjes. Daar omheen lopen verkopers met van alles en nog wat. Wij eten superverse oesters die ter plekke worden opengemaakt. Op z'n Braziliaans: een beetje zout erover strooien, limoen uitknijpen en opeten. Het zout verbaast ons, maar de combinatie smaakt geweldig. Er wordt gekletst, gezwommen, waterski's en boten varen af en aan.
Op de terugweg gaan we nog even wat drinken in Olinda met Vanessa. We komen terecht in een winkelkroegje en kijken onze ogen uit: het assortiment varieert van de beste whiskey tot zeeppoeder, rattenvallen en muziekinstrumenten. We worden hartelijk opgenomen door de stamgasten en met een borrel op verstaan we elkaar wonderwel.

Hoogtepunt is een dag later het bezoek aan de Officina Ceramica, waar kunstenaar Fransisco Brennand zijn keramiek maakt en tentoonstelt. Hij is een veelzijdig iemand en maakt mooie, soms bizarre en seksueel getinte beelden en opstellingen. We komen Fransisco, 87 jaar oud, tegen in een van de ruimtes. We praten even met hem, voor zover de taalbarrière dat toelaat. Ondanks dat is het opvallend hoe geïnteresseerd en met volle aandacht hij het gesprek met ons aangaat. Van Gogh is zijn grote inspirator en hij vindt het leuk dat met ons als landgenoten te delen. De gebouwen en buitenopstellingen liggen in een prachtig stuk Atlantisch regenwoud, een verademing na het drukke Recife.
Na het Officina op weg naar Bahia Calhetas 45 km verderop, om even te snorkelen en zwemmen. Het duurt eindeloos om daar te komen. Op de snelweg halen we zelden meer dan 70 km per uur en van en naar de snelweg is het kruipen van stoplicht naar stoplicht. De weg naar de baai is uiteindelijk niet meer dan een karrenspoor. De baai is prachtig, omzoomd met rotsen en palmen. We zijn net op tijd om de zon te zien ondergaan en Jeroen neemt nog een duik in het oceaanwater van 30 graden.

De laatste dag in Recife is inpakken en uitklaren. We eten nog een keer in het restaurant bij de haven en kijken met elkaar terug op de heerlijke maand die we samen hebben opgetrokken. In de ruim 8 jaar dat Jeroen in Engeland woont, is het ruimschoots de langste tijd die we met elkaar hebben doorgebracht. Het blijkt dat we ons alle drie afgevraagd hebben hoe dat zou gaan, zo lang samen op een zo klein oppervlak. En wat heerlijk dat het zo'n mooie en gezellige tijd is geweest en we zoveel gezien en beleefd hebben.

Roel en ik zijn emotioneel bij het afscheid, niet wetende wanneer we hem weer zullen zien. Jeroen kwam op de Kaap Verden aan boord als een Engelse student en gaat nu van boord om samen te gaan wonen in Parijs en werk te zoeken. Wat een overgangen!
Ieder zo met onze gedachten gaan we een half uur nadat Jeroen naar het vliegveld is vertrokken de haven uit. Een paar uur later varen we langs de zuidkant van Recife en zien Jeroen zijn vliegtuig opstijgen en overvliegen richting Europa. We sturen veel wensen van geluk met hem mee!!!
Tara eist haar aandacht en de wachten worden weer verdeeld. Het is heerlijk zeilweer, windkrachtje 3, eerst aan de wind en later wat ruimer. De maan is afnemend en komt pas rond 2 uur 's nachts op. De uren daarvoor zijn pikdonker met een heldere sterrenhemel. Overdag is het tropisch warm en zitten we soms zelfs binnen omdat het daar het koelst is. Het is fijn om even op zee te zijn en alles te laten bezinken. We zijn overgestoken en zijn voor het eerst van ons leven in Zuid Amerika.
Bijna 400 mijl naar Salvador, 3 etmalen. Het is gek hoe dichtbij dat klinkt, onze beleving van afstanden is snel aan het veranderen. Dat is maar goed ook, want de wereld is groot!

Foto's volgen weer als we aan wal zijn.