De weg er naar toe is al een belevenis! Die is gedeeltelijk 6 en later 4 baans, maar er zijn vrijwel geen auto’s! In principe rijd je rechts, maar er zijn regelmatig fikse kuilen, Jorge kent ze allemaal, en ontwijkt ze behendig. Verkeersborden ontbreken, ook langs de weg en bij de afslagen, dus als je zelf zou rijden is het goed opletten. Verder zien we wandelaars, mensen die langs de weg staan met uien, borden met kaas of te wachten op een gedeelde taxi of busje. Fietsen, brommertjes, paard-, os- en ezel al dan niet met wagen, loslopende koeien, er komt van alles langs.
Bij de ingang betalen we 1,50 dollar entree bij de Puerta de las Delicias en rijden we naar de Buenavista koffieplantage.Het plantershuis is in 1801 gebouwd door Franse immigranten uit Haïti en ligt prachtig op een heuvel. Het huis is gerestaureerd en wordt nu gebruikt als koffie bar/ restaurant voor de spaarzame toeristen. Het uitzicht is werkelijk prachtig: bergen, regenwoud en de vallei in de verte. De plantersfamilie had 126 tot slaaf gemaakten om de koffieplantages te bewerken. Een aantal van de slavenverblijven zijn nog als ruïnes zichtbaar aan de zijkant van de droogvelden. Boven de droogvelden is het plateau met de molensteen waar de koffiebonen van hun schil werden ontdaan. Een zwaar en arbeidsintensief proces hebben we in Guatemala gezien. De gedroogde en gedopte koffiebonen werden op de zolder van het huis opgeslagen tot er muilezel vervoer was naar de dichtstbijzijnde haven, een rijkdom aan handelswaar. Om Buenavista nu geen koffievelden meer maar een rijkdom aan bomen en planten. We rijden door naar het dorpje Las Tarrazas. Het ziet er lieflijk uit. Jammer genoeg zijn de baden van San Juan gesloten wegens renovatie van de voorzieningen, maar het huisje van de Cubaanse zanger en legende Polo Montañes is wel open. Polo is een Guajiro (man van het land) uit deze regio, zijn ouders waren arme houtskool verkopers. Hij was zeer muzikaal en bouwde een bloeiende zangcarrière op. Naar verluid heeft hij zijn huisje in het modeldorp las Terrazas persoonlijk van Fidel Castro gekregen. In 2002 kwam hij bij een auto ongeluk om het leven, maar zijn broer houdt de herinnering levend met foto’s, platenhoezen en muziek. Wij nemen het voor lief maar als we later onderweg vertellen dat we hier geweest zijn krijgen we enthousiaste reacties, “Wat geweldig dat jullie dat hebben kunnen doen!” en onmiddellijk volgen dan een paar strofen van Polo’s liedjes.
Het is stil in het dorpje. Volgens de reisgids zou er een bloeiend artistiek leven zijn maar Jorge vertelt dat sinds Trump de grenzen met Cuba weer gesloten heeft en Covid de toeristenstroom helemaal liet opdrogen veel artiesten het niet bol konden werken en weg zijn gegaan. We gaan even kijken in het Moka Hotel, een ecohotel wat zijn naam eer aan doet, de bomen groeien er door het dak van de lobby en alles ziet er verzorgd uit. Jorge zegt dat hij ervan droomt om zijn vrouw hier nog eens mee naar toe te nemen. Toeristenhotels waren decennia lang verboden voor Cubanen, nu mogen zij ook naar de hotels maar een nacht kost al gauw 2 maandsalarissen….
We gaan lunchen in het Casa del Campesino, middenin het bos. Ze verbouwen hun eigen groenten en hun varkens lopen vrij rond. De menukaart ziet er goed uit, maar de ober vertelt dat ze alleen maar varkenslapjes met rijst hebben en dat is ook precies wat te krijgen, aangevuld met een schaaltje gekookte yam wortel. De orkaan Ian heeft de oogst beschadigd en verder moet je het doen met wat er is. Er is wel een swingende salsa band en het restaurant zit gelukkig vol met toeristen die met een tour hierheen komen. We maken nog een wandeling om het meer, het is heerlijk om buiten te zijn en de omgeving is zó mooi.
Op stap met Jorge maken we ook kennis met een ander fenomeen: het is lastig om brandstof te krijgen. Zijn 50 jaar oude Lada loopt alleen goed op super benzine. Bij de benzinestations waar ze benzine hebben staan auto’s regelmatig uren in de rij. Als hij een pomp ziet zonder rij gaat hij snel even kijken of ze zijn brandstof hebben, helaas, meestal niet. Maar we komen een pomp tegen met de goede brandstof, gelijk volgooien. De benzine kost 17 cent per liter..... Ernaast zit een dollar winkeltje, je kunt er alleen maar met creditcard in harde valuta betalen (euro’s mag ook, maar Amerikaanse creditcards worden geweigerd) en hier staan de schappen vol! Onze zeilvrienden slaan ettelijke flessen rum in, zij hebben naast zoet en zout water een derde kraan in de keuken waar rum uitkomt en die tank is bijna leeg ;-) Dat proberen we die avond gelijk uit bij hen aan boord met huisgemaakte mojito’s, het werkt fantastisch!
Met Deb en Eric gaan we de volgende dag naar Jamainitas om Fusterlandia te bezoeken. Het huis/museum van kunstenaar José Fuster wat is omgetoverd in een wonderland met een explosie van kleur en vormen die de hele wijk aangestoken heeft. De foto’s zeggen meer dan ik kan schrijven. Het lijkt op Gaudi en Parque Güell in Barcelona is er niets bij…...
We zijn geïntrigeerd door Cuba, er is zoveel wat we niet begrijpen aan de ene kant en aan de andere kant zijn de steden en natuur prachtig, de mensen vriendelijk, muzikaal en extravert. Eric en Deb gaan verder maar wij besluiten nog een paar weken rond te trekken op het eiland.
Foto's van Buenavista, Las Terrazas, de motor is een voorbeeld van Cubaanse vindingrijkheid en gemaakt met allerlei onderdelen die niets met motoren te maken hebben, maar hij reed wel! als laatste Fusterlandia, het bankje "de vreugde om te leven" als afsluiting.
.
.