zondag 28 september 2014

Bolivia: Rurrenabaque - september

Hotel Maya met op achtergond de Beni Rivier, niet verkeeerd!
De antibiotica slaat goed aan en ik knap zienderogen op. Da’s maar goed ook want we vliegen hondsvroeg met TAM, een militair vliegtuigje voor 20 man.  Vanuit La Paz gaan we over de besneeuwde Andes toppen naar Rurrenabaque alwaar de faciliteiten op minimaal niveau zijn. Een landingsstrip, een zandvlakje om het vliegtuig te parkeren en in en uit te stappen, een busje en een brandweerwagen van minstens 50 jaar oud. Voor de rest gaat het allemaal zeer gemoedelijk en in no-time zitten we in een hotelletje.
De brommer wasplaats, werknemers van 10 en 11 jaar
Links de Andes, rechts de Amazone, voor de deur de Beni, zo’n traag stromende brede rivier die te zijner tijd via de Amazone in de Atlantische Oceaan zal uitkomen. Na weken in een harde, droge en stenige omgeving zijn het groen en de bloemen overweldigend. De temperatuur is zacht uitgedrukt ‘’even wennen’’ met overdag 35+ en ’s nachts ruim 25+, maar een paar uur siësta onder de airco vergoedt veel.
Wat wel opvalt is dat het in februari en maart enorm geregend heeft – toch een el ninõ-jaar? – en dat er veel schade is aangericht door overstromingen. Er wordt hard gewerkt, maar de diverse kades en aanlegplaatsen voor de ponten zijn ter ziele en we betwijfelen of ze dit voor het komende regenseizoen weer op orde krijgen.
Op weg naar Serere Naruurpark, 3 uur varen
De eerste dagen verkennen we de omgeving, liggen we wat in het zwembad en de verkoudheid en griep verdwijnen als sneeuw voor de zon en ook de kortademigheid is na een paar dagen geheel weg.
Rurrenabaque is een dorp van brommertjes, er rijdt bijna geen auto. Ook de taxi service gaat geheel per brommer en is erg efficiënt. En er wordt wat gesleuteld en afgepoetst, tot complete “wasstraten” voor brommers toe! Soms zien we hele gezinnen, pa moe en drie kinderen met links en rechts tassen met bagage of boodschappen. Kinderen zijn er in overvloed. Iedere jonge moeder heeft er wel drie of vier.
Capibara in het wild op de oever van de Beni
Vaders ook, maar meestal niet bij dezelfde moeder. Ze vertellen dat ze wel met alle moeders getrouwd zijn, maar als er dan een ander meisje zwanger wordt, dan komt er een scheiding en wordt er opnieuw getrouwd. Dat wij 35 jaar getrouwd zijn en samen ‘maar’ 2 kinderen hebben vinden ze erg vreemd. De moeders lijkt het wel wat. De kinderen gaan als het goed is halve dagen naar school. De rest van de tijd zijn ze veel in de buurt van moeders' werk en spelen op straat.
Wij kunnen het niet laten om weer plannen te gaan maken en op ons netvlies is een tocht van een paar dagen naar het Serere Natuurprak blijven hangen: 3 uur de rivier af, 3 dagen in het oerwoud, slapen in een privé hut van horrengaas met een dakje erboven en in de tussentijd te voet of per boomkano het oerwoud in.
Onze prachtige hut, oerwoud zicht & 's avonds alleen kaarsen
Het is er geweldig! Dat begint al ’s morgens vanaf een uur of 5 als de diverse vogels gaandeweg wakker worden. Het volume neemt per minuut toe tot zich rond een uur of 7 ook de brulapen erbij voegen. Wat een volume, alsof er een trein aan komt rijden. Om 9 uur is het echter weer doodstil. En hetzelfde herhaalt zich aan het eind van de middag tot vroeg in de avond. We ontdekken het park met Eriberto, een heel goede gids die veel weet te vertellen van dieren, planten - maar ook van hun geneeskundige werking, over hoe de indianen geleefd hebben en leven en over de dillema’s rond de kap van het oerwoud.
Serere vogel, voorouders leefden met de dinosauriers!
We maken diverse wandelingen en kano-tochten, het liefst natuurlijk op onfatsoenlijke tijden. We wandelen bij zonsopkomst en zien en horen de dieren - vooral de diverse apensoorten - ontwaken, we kanoën bij zonsopkomst en zien honderden soorten vogels, we kanoën ’s avonds laat en zien een aantal malen 2 oranje balletjes op het water dansen – de kaaimannen - het merendeel is gelukkig niet meer dan een halve meter lang. In een stuk moeras glijden we doodstil naast een kaaiman van 1,5 meter, hij merkt ons pas op het laatst op en de beweging van zijn staart is al stevig!  We vissen laat in de middag en eten piranha bij het diner en zo gaat het maar door. Aardig is ook dat het hoofdverblijf (lees: de kokkin) een aantal dieren geadopteerd heeft.
Marthias zorgt voor spinaapje, nr 2 is jaloers en gaat ook mee
Zo lopen er om het huis 2 tapirs, een Capibara, een kleine bosvarken, een papagaai met een lamme vleugel en drie spinapen. De jongste spinaap is nog maar een paar weken, hij is gevonden cq gekocht op de markt waar hij te koop werd aangeboden. Een triest gebeuren, maar ook hier wint het geld het van de zorg om de omgeving. De middelste aap heeft zich ontwikkeld tot een ware meesterdief, oppassen dus! Trouwens, ook de tapir gaat als een hondje mee uit wandelen, maar is daarna zo oververhit dat hij of zij een uurtje in het meer gaat zitten om af te koelen.
Helaas gaat het kappen van het oerwoud buiten het park gewoon door, al gaat het hier selectief. De slimmeriken kappen hier alleen de bijzondere en zeer oude boomsoorten als ceder en mahonie.
Reuzen wortels, moeilijk kappen gelukkig!

Zoals wel vaker is het een economisch probleem. Als er al werk is, levert dat 5 dollar per dag op. En als je met een paar vriendjes een dikke boom te lijf gaat, krijg je al snel het vijf voudige. Zie dat op afgelegen plekken maar eens met regelgeving tegen te houden.
De terugweg per boot duurt wat langer dankzij de tegenstroom. Diverse keren zien we nog bijzondere vogels, tientallen schildpadden en een groepje zeer schuwe Capibara’s en we pikken her en der wat lokalen op – onze boot vaart toch, is snel en is betaaldJ - om ze weer af te zetten in Rurre.
Een zeer geslaagde tocht. Op naar Peru!
Roel

Reis naar Serere Natuurpark: www.madidi-travel.com
Roel met de tapir uit wandelen

"oer" woud!

Brulaap mannetje hoog in de bomen.
Piranha gevangen door Eriberto

Nog een huisgenoot, Tarantella in het schurtje

De oudste Spinaap in actie: wat een staart!
Zonsondergang over het meer en een muggen!!!!!

Serere

Zonder Eriberto hadden we niets gezien

dinsdag 23 september 2014

Bolivia: Tupiza & Uyuni - augustus

Oude bergen met veel erosie en diepe dalen
Het zuidwesten van Bolivia bestaat uit de Altiplano, een kolossale hoogvlakte op ruim 4.000 meter hoogte ingeklemd tussen 2 bergketens met toppen van boven de 6.000 meter. Zand, grind en rotsen, niet meer dan een enkele grasspriet, overdag 25+ graden, maar ’s nachts soms -15. Een ontoegankelijk gebied met andersom een aantal hoogstandjes qua natuur. En dus boeken we een 4 daagse geheel verzorgde tocht vanuit Tupiza naar Uyuni met een hoogbejaarde maar fors uitgevoerde jeep, inclusief chauffeur en kokkin voor het luttele bedrag van 135 euro pp.
Lama's in de vlaktes
Dat de toegezegde Engels-talige gids alleen op papier bestaat, wordt door chauffeur Julio ruimschoots in het Spaans gecompenseerd. Hij weet veel en kan er goed over vertellen. Dolores de kokkin is zwijgzaam, maar het is een hele kunst hoe ze iedere keer weer onder de meest primitieve omstandigheden lekker eten op tafel weet te krijgen. En bedenk wel dat alles voor deze 4 dagen van te voren gekocht en deels klaargemaakt is, want onderweg is niets te krijgen en een koelkast ontbreekt. Zelfs het gasstel en de gasfles liggen naast de voorraad diesel boven op de jeep.

Per saldo rijden er een stuk of 40 van die dikke jeep’s in het gebied rond.
Typisch huis, leem en golfplaat. Links vrouw aan t borduren
Waar ze vandaan komen is ons een raadsel, want ze zijn nieuw bij ons al niet te betalen en hier met dik invoerrecht al helemaal niet. Dat ze allemaal 500.000 km of meer op de teller hebben, doet daar niets aan af, want iemand moet die eerste kilometers gereden hebben. Het zijn in ieder geval niet de bewoners van dit gebied geweest, want zelden hebben we zoveel armoede gezien. Misschien komen de jeep’s van NGO’s? Het is wel een hele kunst om ze rijdend te houden en de chauffeurs zijn ’s avonds uren zoet met zaken als het dichtkitten van radiatoren en het plakken van banden die bij ons al 10 jaar geleden de APK-keuring niet doorstaan zouden hebben.
Opschrift deur: "in god we trust" gelukkig ook in kabels

Roel en ik zijn nog steeds snip verkouden en met het hoge, koude gebied kunnen we wel een goede slaapplaats gebruiken. De verkoper van de tour vertelt ons uitdrukkelijk dat de overnachtingsplekken “basic” zijn en dat wil wat zeggen in dit gedeelte van Bolivia! Zelfs de beste woningen van de dorpjes zijn van lemen blokken gemaakt, zonder verwarming, met kierende enkelglas ramen en een niet sluitende deur. Luxe is echter niet inbegrepen in deze tour en vooral de tweede nacht is het basic-min! Een extra slaapzak biedt uitkomst. We komen dan ook vooral jonge backpackers tegen. Wij delen de jeep met Louis uit Canada en Dominique uit St Maarten/Engeland en dat is erg leuk.



Water, mineralen, kleuren, lucht, eindeloos
Wat we overdag te zien krijgen is geweldig. We rijden de eerste dag over een zand/grindweg door de bergen en woestijnen. De kleuren zijn prachtig en we kunnen erg ver zien als we hoog zitten. Lager zijn er steeds riviertjes die we oversteken. De enigen die we onderweg tegenkomen zijn Lama’s die voor ons onzichtbaar gras eten en af en toe een herder. ’s Avonds gaan de Lam’s naar hun eigen kraal waar ze beter beschermd zijn tegen de jaguars. Onze auto komt goed vast te zitten in een modder overgang en het duurt toch wel 10 auto’s die passeren voor er één jeep is die een stalen trekkabel heeft en dan is het ook zo gefikst.  
Thermaalbad van Polques
De tweede dag komen we bij de thermale bronnen van Polques en het is heerlijk om te ontspannen in het warme water. Over het randje van het “bad” kijken we zo op een zoutmeer, enkele vogels, het warme water borrelt om ons heen naar boven, de zon schijnt en het is er stil. De kleuren zijn allerlei tinten geel, bruin en rood, het water weerspiegelt de lucht, we zijn in een andere wereld.
Het bad wordt gerund door mensen uit het naburige dorp. Om de beurt mogen een paar bewoners een week voor het bad zorgen en de inkomsten innen voor hun levensonderhoud. Ongeveer 0,60 euro pp, maar het is wel een zeer directe vorm van inkomen en ze zijn er blij mee vertelt Senora Fanny die er deze week is samen met haar man.
sprakeloos
Tegenover het bad staat een soort clubhuisje waar Dolores voor ons kookt, terwijl wij liggen te dobberen.

Tussen de bergen liggen meren op grote hoogte die geen van allen een uitgang hebben naar zee. Afhankelijk van waar het meer zich bevindt komen er verschillende mineralen of algen in voor met concentraties die je elders niet vindt. De mineralen kleuren de meren wit, rood of turkoois. In de meren zien we enkele flamingo’s, zo’n bijzonder gezicht.
Alsof al deze indrukken nog niet genoeg zijn komen we bij een gebied met vulkanische geisers, waarvan de Sol de Manaña geiser de mooiste is.
Sol de Manaña geiser - Ochtendzon geiser
Er zijn ook stinkende en pruttelende modderputten. Alles zucht en steunt om ons heen in het donkere landschap. Op de achtergrond hoge al dan niet dode vulkanen. Oer landschap! Dat schreven we eerder van de Chileense scheren ook en dit is toch weer totaal anders.

We sluiten de dag af met het rode meer, vol rode algjes en op de kant witte brokken mineralen met magnesium, borax, sodium en gypsum (tik ik zo over hoor..) wat geel gras, wat flamingo’s…prachtig.
We overnachten nu op 4278 meter hoogte. Het is gelukkig bewolkt dus het vriest niet zo hard ’s nachts want de accommodatie is zeer miniem.
De stenen boom 
Ik word wel een paar keer wakker met hartkloppingen door de hoogte en ademnood. Rustig blijven, toch maar een hoogtepilletje en dan gaat het wat beter.
De derde dag rijden we door stukken woestijn met absurde rotsformaties door de eeuwen heen uitgesleten.
In de vier meren waar we langsrijden leven duizenden flamingo’s van drie verschillende soorten, ze zijn erg tam en laten zich rustig fotograferen. Dat gebeurt natuurlijk volop, weer een schijf vol ;-) De flamingo’s rommelen op de bodem naar algjes, prachtig om te zien. Het is overdag erg lekker weer en we picknicken achter een rotsformatie om uit de wind te blijven.
De vulkaan die je kunt zien roken vanaf hier zit helaas in een wolk, dus dat uitzichtpunt gaat letterlijk de mist in. We rijden nu over het gedeelte van de hoogvlakte waar in de zomer quinoa wordt verbouwd. Het gewas is goed bestand tegen de hoogte en zeer proteïne rijk, super voedsel wordt het ook genoemd. Het is al eeuwen de grootste voedselbron voor de mensen die hier wonen. 
Onze zout slaapkamer, gelukkig zacht matras

Aan het eind van de middag komen we aan in Puerto Chubica, aan de rand van het enorme zoutmeer van Uyuni. De herberg is hier helemaal gemaakt van zoutblokken: je bouwt je huis met wat je voorhanden hebt. Ook ons bed is gemaakt van zoutblokken, op de grond ligt een dikke laag zoutkorrels en het voelt ook nog aangenaam! Dat het niet nat wordt laat zien hoe droog het hier is. De kinderen uit het dorp vinden ons reuze interessant, we delen onze koekjes met ze en ze mogen allemaal een foto maken van elkaar. Dolle pret en een vuile vinger op mijn lens als een van de jongetjes wil zien waar dat beeld er dan ingaat.
zonsopkomst over de zoutvlakte van Uyuni vanaf Incahuasi
Na een goede nacht staat we om 05.00 op en rijden we in het donker de zoutvlakte van Uyuni op. Nu is de vlakte droog omdat het winter is en kan dat zonder gevaar. Net op de grens van de dageraad zijn we bij het cactuseiland Incahuasi, een enorme rotsklomp midden in de zoutvlakte en begroeid met honderden zeer forse cactussen. We lopen naar boven, buiten adem, die ijle lucht! Maar het uitzicht is werkelijk weergaloos. De opkomende zon maakt dat het er iedere 10 minuten anders uitziet. Zover we kunnen zien - tot de bergen - kijken we uit over een witte zoutvlakte, het is een magische plek.
Julio, Luis, Roel, Jacomine, Dominque & Dolores
Dat gevoel wordt versterkt door de rotsen van koraal die ooit een zeebodem waren en het besef dat dit het overblijfsel is van een enorme binnenoceaan die 25.000 tot 50.000 jaar geleden ontstond en langzaam verdampt is.  Ze heeft alleen haar zout heeft achter gelaten op een hoogte van 3755 meter boven zeeniveau.
De zoutvlakte die van bovenaf egaal lijkt is in werkelijkheid een prachtig patroon van hoekige cellen met randjes zout erom heen. We maken gekke foto’s met perspectief en genieten de ochtend van dit spektakel landschap. Ik ben blij dat we hier mee afsluiten. De meeste tochten vertrekken vanuit Uyuni en dan is dit de start.
Prachtige zout patronen
Nu blijft het beeld van de Zoutvlakte nog uren in mijn ogen achter. Ik probeer alle toeristen stalletjes die daarna komen, de drukte in Uyuni, het vinden van een bus en wifi enzovoort op afstand te houden. We zijn weer in de bewoonde wereld, maar nu nog even niet.

We nemen de nachtbus naar La Paz en dat gaat heel goed. Ik ziet nog wat van La Paz met Louis van de tour en andere backpackers. Helaas krijgt Roel bovenop de al wekende durende verkoudheid ook nog griep met ernstige diarree en kortademigheid.
Foto Geintjes, veel lol gehad hier. 
Niet heel prettig op 3600 meter hoogte! Overleg met onze huisarts en die is zeer resoluut: voor het eerst van zijn leven krijgt Roel anti-biotica en binnen 24 uur moeten we terug naar onder de 1.500 meter. Dus totaal onverwacht pakken we 07.00 de volgende morgen het vliegtuig naar Rurrenabaque (Rurre voor intimi) in Bolivia op de grens van Andes en Amazone. Geen idee wat ons daar te wachten staat. Wordt vervolgd!

Tourbedrijf: Valle Hermoso Tours vanuit Tupiza Bolivia
4855 meter hoog, turkoois meer op achtergrond

IJskristallen in de rivier bij het opstaan

Lama's in de kraal 's morgens vroeg
Señora Fanny bij de thermen

Woestijn kleuren

Turkooismeer 

Picknick uit de achterklep, goed verzorgd

Lachen op de foto!

zaterdag 20 september 2014

Bolivia: Sucre & Potosi - augustus

Sucre, Straatje naar het centrum toe
Sucre ligt hoog in de Andes en samen met de slechte wegen betekent dat 18 uur in de bus. Het kost dan ook weinig moeite om Jacomine over te halen het vliegtuig te nemen en de reistijd terug te brengen tot 45 minuten.
Sucre is de formele hoofdstad van Bolivia, maar wordt aan alle kanten door La Paz voorbij gestreefd. Sucre is ontstaan als regionale hoofdstad ten tijde van de Spaanse overheersing en de enorme rijkdom ten gevolge van het zilver wat in de omgeving gevonden werd. Een belangrijk deel van die rijkdom werd hier omgezet in prachtige kerken, overheidsgebouwen en riante woonhuizen. Veel daarvan bestaat nog steeds en geeft Sucre een zeer Spaans, overdadig en toch gemoedelijk karakter.
Slechts een affiche, wat een rijkdom
Nu is het vooral een levendige studenten stad en het is een aangename stad om te verblijven. Het ligt op “maar” 2.600 meter: overdag een prettige 20+ C en ’s nachts lekker koel om te slapen. De omgeving is redelijk groen en ziet er welvarend uit. Er is veel te zien en te doen: we bezoeken wat van de gebouwen, waaronder de kathedraal met bijbehorend museum. Topstuk is een schilderij van de beschermvrouwe van de stad, de Virgin van Guadeloupe. Het schilderij is in de loop der eeuwen vol geprikt door dankbare bewoners met goud en edelstenen, zozeer dat van de oorspronkelijke Madonna alleen nog het gezicht, de handen en hoofdje van Jezus te zien zijn. Er wordt beweerd dat met de opbrengst van dit ene stuk de hele buitenlandse schuld van Bolivia is af te lossen, maar bovenal is het ontroerend mooi. We lopen ook een deel van de Inka weg die van Sucre naar Maragua  krater leidt. Respect voor al het handwerk om deze route aan te leggen, wat een monnikenwerk en wat zal dat een hoop bloed, zweet en tranen gekost hebben.
De Inka wegen waren wel cruciaal voor de communicatie door het grote rijk en werden veel gebruikt. En we bezoeken de zondagsmarkt in Tarabuco, een naburig stadje: veel mooie spullen, maar het aanbod is veel groter dan de vraag, dus wat een armoede. Een slimme uitbater organiseert voor de toeristen een zondags-lunch, inclusief wat aardige lokale dansen.
Inka weg naar de Maragua Krater
Bolivia is een van de armere landen in Zuid Amerika. Het gemiddeld inkomen komt niet boven de 5.000 dollar per jaar. Het minimum-loon voor ongeschoolde zware lichamelijke arbeid is 5 dollar per dag, voor 12 uur en 6 dagen per week en in de volle zon. Wat ons verbaast in Sucre is hoezeer het jongere deel van de bevolking aan het ‘verwestersen’ is. De spijkerbroek met gaten of nog erger de legging zijn gemeengoed, evenals de mobiele telefoon, al is het nog zonder internet. Ik begrijp nu pas waarom die simpele telefoontjes nog steeds in grote getalen gemaakt worden.
Binnenplaats Grand Hotel Sucre
Wat ons ook verbaast is hoe goedkoop Bolivia is: een kamer in een redelijk hotel kost rond de 15 euro, een 4 gangen menu 4 euro en geen wonder dat de meeste auto’s op gas rijden, want een volle tank kost minder dan 2 euro. Het is voor het eerst dat we zien dat ook de voedselprijzen substantieel lager zijn. Dus als je dan toch van een minimum-loon moet rondkomen, kan je dat maar beter in Bolivia doen. Misschien een idee als Rutte een keer wat wijze mannen deze kant op stuurt, want hier valt nog wat te leren.
Bolivianen zijn dol op protesteren en dat doe je natuurlijk vooral in de hoofdstad. Iedere dag valt er wel iets te beleven en menigmaal zien we de ME paraat staan. Gelukkig ziet het er veel minder bedreigend uit dan bij ons en we zien ze nooit in actie.

Centrum Potosí met de Cerro Rico op de achtergrond
Als we met een gedeelde taxi naar Potosí  rijden hebben we er wel last van. Tijdens verkiezingstijd komt het regelmatig voor dat er wegen afgezet worden om eisen kracht bij te zetten, vandaag de hoofdweg naar Potosí. Gelukkig is er een omweg en met 36 km zandweg erbij en 10 Bolivars pp extra komen we er toch langs.

Potosí is de werkelijke zilvermijn en ligt op 4.300 meter hoog aan de voet van de Cerro Rico, de rijke berg.  Er groeit geen boom, de omgeving is troosteloos en deprimerend met alleen maar steen, maar het was ooit de rijkste, grootste en hoogste stad ter wereld. Van dat rijtje is alleen het “hoogste” nog over.
Pas op, er komt een kar met erts aan!
Het is tevens een zwarte bladzijde in de geschiedenis. In de loop der eeuwen zijn hier meer dan 8 miljoen mensen omgekomen, voor een belangrijk deel onder een Spaans schrikbewind wat de oorspronkelijke bewoners als slaven behandelde, op grote schaal de dood in joeg en op geen enkele wijze liet delen in de enorme rijkdom.
We bezoeken de mijn, die nog steeds in bedrijf is. Het is een shock, want er wordt gewerkt onder bedroevend slechte omstandigheden. Wij piepen al van de ijle lucht en het stof in de lage gangen zonder een stap te verzetten. Drie jonge knullen duwen en trekken een lorrie met 2 ton erts de lange gangen door naar de uitgang over een gammel, enkel spoor. Als er een kar aankomt met snelheid loopt een van de drie hard vooruit om de werkers te waarschuwen.
Ook erts naar boven halen is handwerk, let op cocabal in wang
Wij staan tegen de wand aan geklemd als ze langskomen en dankbaar de fles frisdrank aanpakken die we meegenomen hebben. Zelf leven ze de werktijd in de mijn op een bal cocablaadjes die ze in de wang houden om te kauwen. Jacomine past qua maat beter in de gangen en gaat met de gids verder de mijn in. Afdalen langs wrakke laddertjes en na twee verdiepingen gaan de werkers steunend met handen en voeten tegen de muren van de schacht verder naar beneden. De Nederlandse mijnen waren ten tijde van de sluiting in de jaren ’60 veiliger en beter uitgerust! Het zijn vooral jonge mannen van tussen de 14 en 35 die het zware werk doen, in ruil voor een toch wel substantieel hoger loon.
Stuk voor stuk weghakken en een ader volgen
De keerzijde is wel dat ze stoflongen oplopen en veelal niet erg oud worden. Er zijn zo’n 15.000 mijnwerkers en de hele mijn houdt het stadje van 250.000 inwoners draaiend. Dat is natuurlijk ook het grote schrikbeeld, de mijn is nu nauwelijks rendabel en als je de veiligheidseisen opschroeft hebben er potentieel 250.000 mensen niet meer te eten.
In Potosí werden op grote schaal Spaanse en later Boliviaanse munten geslagen. Door het droge en koudere klimaat is de volledige historie vanaf eind 16e eeuw daar nog zichtbaar. Van de eerste pers naar ontwerp van Leonardo da Vinci tot aan met muildieren aangedreven persen uit de 17e en de met stoom en later diesel aangedreven persen uit het begin van de 20e, het is in dit prachtig museum – de oorspronkelijke munt – te bewonderen, inclusief een zeer kundige en boeiende rondleiding.
Persen om de zilverbladen  op maat de maken, 17e eeuw
Tegelijkertijd is het ook een vreselijk museum omdat de uitbuiting en de afschuwelijke werkomstandigheden zo goed bewaard zijn. Stookruimtes zonder ventilatie waarin zilver geklaard werd met kwik, wat de eigenaren deed klagen bij de architect dat de slaven zo snel doodgingen.

Het is verkiezingstijd in Bolivia en Morales is op bezoek in Potosí. Het is druk in de hoofdstraat en iedere overheidsorganisatie is ruim vertegenwoordigd met flinke spandoeken om hun steun te betuigen. Later horen we dat zoiets niet helemaal vrijwillig gaat. Bij ons zou dat ondenkbaar zijn! Morales wandelt zonder al te veel beveilig door de straten, schudt handen en wordt toegejuicht. Uit gesprekken begrijpen we vooral dat hij populair is bij het armere deel van de bevolking.
Dhr. Morales in Potosí
De ondernemers daarentegen hebben het helemaal met hem gehad. Dat zijn volgens Morales allemaal kapitalisten en diverse van zijn maatregelen treffen hen hard. Ook wordt er niet geïnvesteerd in bedrijven, volgens de ondernemers, maar mooi weer gespeeld met gasopbrengsten. Nu is Morales een populist, die erg goed is in het etaleren van zijn successen. Dat diverse van zijn maatregelen totaal mislukken, probeert hij te verbloemen. De regering heeft veel invloed op kranten en tv, dus het beeld is wat eenzijdig. Het valt ook niet mee om in Zuid Amerika iets te veranderen, want het is vooral het grote verschil tussen arm en rijk wat zo opvalt. Maar iedere poging daar iets aan te doen, jaagt de rijken – of in ieder geval hun geld – het land uit en laat het land slechter achter dan voor die tijd. Dat is geen simpel op te lossen probleem!
Saillant detail is dat Morales zich nu voor de derde keer verkiesbaar stelt, terwijl dat volgens de grondwet niet mag. Maar hij heeft in zijn 1e termijn de naam van Bolivia veranderd, dus het is pas de tweede keer dat hij president wil worden van de Multiculturele Staat van Bolivia, logisch toch! En er is kennelijk niemand die daar een stokje voor kan of wil steken.   

Sucre en Potosí zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Kop en munt van hetzelfde stuk. Het roept bij ons wel de vraag op wat we leren van de geschiedenis. Wat doen we er zelf aan? Misschien is de schaal groter, maar de verrijking in het ene deel van de wereld ten koste van mensen en natuurlijke hulpbronnen in een ander deel van de wereld is nog steeds gangbaar.

We zoeken de bus op naar Tupiza terwijl we hierover praten….
Park Plaza Mayor in Sucre

de Jezuiten Universiteit, een van oudsten van het land

Sucre bij nacht één van de vele kerken 

Jalq weeftechniek, arbeidsintensief en kunstig

Vrouw in Maraguana krater met eigen werk

Meisje in traditioneel kostuum, Tarabuco
Lokale Dans, Tarabuco




Stookplaats in de Munt, 2 man achter de balgen 
Veel zilveren kuntsmeedwerk voor de kerk
Potosí gezien vanaf de mijn van Caracoles
Chemicaliën voor erts verwerking, open bak met arsenicum!