dinsdag 22 augustus 2017

Esperitu Santo Vanuatu - 8 tot 19 augustus


In drie etappes varen we van Efate via Emae en Epi naar Malekula, 118 mijl alles bij elkaar. Vooral de tocht van Emae naar Epi is heerlijk, we zeilen 30 mijl met genaker en grootzeil. De genaker komt bijna nooit uit zijn zak, te veel wind, te veel golven, de verkeerde windhoek, Saar kan niet sturen met de genaker en met z'n tweeën is 120 m² een lap van een zeil. Nu zijn we met z'n drieën en genieten we des te meer. De catamaran die voor ons uit motorzeilt geeft ons een dik compliment dat we alles onder zeil gevaren hebben, altijd leuk.
Jeroen wordt een beetje onrustig. Zijn plan om een trekking te doen op Malekula komt maar niet van de grond. Het reisbureautje wat het organiseert laat het afweten, hij krijgt geen reactie op telefoon of mails. Een boot is dan een ongelofelijk langzaam en onhandig vervoersmiddel en daarbij hebben we maar zelden telefoon verbinding en een data verbinding zelfs nog minder.

Voor ons maakt een dag meer of minder of zelfs dagen meer of minder niet zoveel uit, maar als je een terugvlucht hebt wel! Op Malekula lopen we van Sandwich Bay naar Lamap, in de Lonely Planet ziet het er goed uit met gidsen, guesthouses en dergelijke, misschien lukt het daar? Maar nee, het guesthouse is gesloten en de gids komen we niet tegen. Gelukkig wel genoeg telefoon bereik om een ticket te boeken van Luganville terug naar Port Vila. Jammer van de Big Ambas (Grote Peniskoker) en Small Ambas tribes op Malekula, we varen een nacht door naar Luganville op het eiland Esperitu Santo voor dagen met meer activiteit.

We liggen bij het Beachfront Resort en zijn daar welkom voor praktische zaken als was, vuilnis en dergelijke. Taxietjes rijden op de grote weg af en aan en we zijn zo in het centrum. Binnen de stad is het standaardtarief € 1,60. Port Vila is een wereldstad vergeleken bij Luganville, maar er is gelukkig wel wat te beleven. De Millennium Cave tour staat hoog op de lijst. Een lokaal bedrijfje (de zoon van de Chief) vanuit het dorp vlakbij de Cave organiseert een dagtour. Naast de werkgelegenheid voor de 35 chaufeurs/gidsen gaat een deel van de opbrengst weer naar de dorpen voor een school en goede watervoorziening.

De tocht is geweldig leuk. Twee uur lopen we door het oerwoud, klimmend over steile bamboe ladders, waden door de rivier de grot in, waar we zeker een half uur doorheen lopen. Om ons heen zwaluwtjes, vleermuizen en soms druipsteen formaties. Aan de andere kant klimmen we door een kloof over stenen en rotsblokken tot de rivier weer stroomt en we op ons rug 45 minuten lang genieten van de smalle kloof waar we doorheen dobberen. Weer steil omhoog en terug naar het dorp voor fruit en thee. We lopen langs de tuinen waar de bewoners hun groenten verbouwen, voor eigen gebruik, maar ook om te verkopen op de markt. Al zijn we minder dan een uur van Luganville vandaan, de tijd lijkt hier stil te staan.

Jeroen en ik duiken bij het wrak van de SS President Coolidge. Het 200 meter lange cruiseschip is in 1942 ingezet voor troepen vervoer en kwam aan bij Santo met ruim 5400 militairen aan boord. Omdat het geen marine schip was kreeg het niet de volledige haven informatie en de communicatie ging nog met vlaggen, bang als ze waren voor de Japanners. Er ontstond verwarring en het schip kwam door de verkeerde ingang tussen de eilanden naar binnen en liep op een eigen mijn. De kapitein voer het schip naar het strand, maar liep daarbij op het voorliggende koraalrif. Binnen 1,5 uur zonk het schip. Wonder boven wonder viel er maar 1 dode, maar al het materieel en meegebrachte voorraden gingen verloren, waaronder de gehele voorraad malaria en dengue medicijnen voor de Pacific troepen.

Het schip is nog in een goede staat, gegeven dat het al 75 op de zeebodem ligt. We kunnen met duikuitrusting zo van het strand in het water lopen en zo'n 50 meter zwemmen verder begint het wrak. Het schip ligt op zijn bakboords zijkant, dus alles wat we zien moeten we een kwart slag draaien in ons hoofd. Het is onze eerste wrakduik en ik ben blij dat we samen 1 instructeur hebben die het wrak van binnen en buiten kent. Ik vind het spannend, maar het blijkt bijzonder interessant te zijn. De ankerlieren zijn gigantisch, de geschutstukken en torpedo's aan dek duidelijk herkenbaar.
We zwemmen door laadruim 1 en 2, waar de trucs en rupsvoertuigen liggen te vergaan, langs de kapper waar zijn stoel nog steeds in een hoek van 90 º aan de vloer/wand hangt, door de medicijnpost waar de potjes met medicamenten nu in een stalen balk staan, maar het poeder is nog poeder en de jodium is goed herkenbaar. Langs kisten vol ammunitie waar de duikgids ons laat zien dat de kogel nog in het patroon zit. Geweren, gasmasker en helm zijn nog gedeeltelijk te zien. Het is echt een belevenis om door zo'n groot schip te zwemmen,en wij zien nog maar een fractie in twee duiken. Ons diepste punt is 33 meter en Jeroen gaat de volgende dag weer duiken naar 45 meter, om de eersteklas lounge te bezoeken. Er hangen nog kroon luchters en het beeld wat de lounge versiert zit nog aan de wand. Op verschillende plekken groeit natuurlijk koraal, scholen vissen gebruiken het wrak als schuilplaats en in een donker stuk van het ruim zien we flitslicht vissen, althans de lichtsignalen die ze uitzenden, langzaam aan zal de natuur het overnemen. Een wrak heeft ook iets dramatisch, al ging het hier alleen om materieel, in die tijd moet het een groot verlies geweest zijn.


Groot is dan ook de tegenstelling als we in de middag gaan snorkelen bij Million Dollar point. Na afloop van de Pacific Oorlog was er een enorme hoeveelheid materieel op het eiland wat niet teruggebracht werd naar de US. Op het aanbod om het te doneren aan de Frans/Engelse regering van Vanuatu werd niet gereageerd. Wat gedaan? Op de punt van het eiland is voor miljoenen dollars in zee gedumpt, vrachtwagens, hangars, vliegtuig motoren, kratten Coca Cola, noem het maar op. Met een baksteen op het gaspedaal werd het de zee ingereden. Vanaf het strand snorkel je er zo naar toe en er is veel te zien. We blijven 1,5 uur in het water om van de schroothoop, het koraal wat er op groeit en de talloze vissen die er zwemmen te genieten. Bizar wat je allemaal tegenkomt.

De laatste dag dat Jeroen er is huren we een auto en rijden naar Port Olry in het noorden. In het contract staat dat we alleen op de asfaltweg mogen rijden en die is 60 km lang. Aan benzine hebben we die dag dan ook niet veel uitgegeven. Het is de tweede asfaltweg van Vanuatu, de eerste is de 122 km lange rondweg op Efate bij Port Vila. In de Lonely Planet staat Port Olry als tweede belangrijke 'attractie' van het eiland Santo. Het heeft een mooi wit strand met azuurblauwe zee en het waait flink. Er zijn wat strand barretjes en voor de rest helemaal niets. Het geeft toeristen – zoals wij die dag – in ieder geval het gevoel dat je ergens bent geweest. Op de terugweg gaan we van de weg af (foei!) naar het Loru Conservation Area met het laatste stukje laaglandbos aan de oostkust, de rest is allemaal gekapt voor plantages. Het duurt een poosje voor we in het dorp een 'gids' gevonden hebben die ons door het bos kan loodsen.
Hij spreekt vrijwel geen Engels en mijn Bislama gaat niet verder dan "Me save toktok smalsmal Bislama" en "Nem blong me Jacomine, nem blong you?", dus dat helpt ook niet veel. We komen er zo wel achter dat zijn naam Lazarius is. Met de heen- en terugtocht wordt het een leuke 2,5 uur lange wandeling. We lopen door een stuk kokos plantage, langs graslandjes met koeien naar het jungle gedeelte. We zijn blij dat Lazarius er bij is om de weg terug te vinden en met zijn vlijmscherpe machete af en toe een tak weg te maaien, maar veel vertellen over zijn bos kan hij niet. Lazarius is duidelijk erg in verlegenheid gebracht als we moeten afrekenen, maar hij vraagt de prijs die in de gids genoemd wordt. Ik heb nog nooit iemand zo blij het pad naar het dorp in zien slaan.

In de Lonely Planet staat dat de wandeling een half uur duurt, dus onze planning, voor zover die bestond, is danig in de war. Het Nanda Blue hole om lekker te zwemmen is al dicht evenals de andere blue holes. We besluiten de dag met een drankje in een mooi restaurant met uitzicht op het Segun Kanaal, waar ook Tara ergens ligt. Ernaast zitten tal van kava barretjes met hetzelfde uitzicht, dat was misschien minder lekker maar wel interessanter geweest.

Jeroen gaat met de nodige tussenstops naar huis, we brengen hem naar het vliegveld en drinken een oploskoffie. We hebben genoten van de weken samen, we zien elkaar over een paar maanden en toch is het een beetje sip. Het is vreemd kaal aan boord. Alsof we met Jeroen ook afscheid nemen van iedereen die de afgelopen maanden bij ons was.

Nu de "vakantie" voorbij is gaat onze blik ook gelijk naar de volgende etappe, hoe komen we in Japan? Wat willen we nog doen, welke eilanden? Onze sailing permit voor Micronesia is na maanden eindelijk binnen, dus we kunnen plannen maken. We zijn weer met z'n tweeën en de boot voelt opeens ook enorm ruim.

Mochten jullie trouwens denken dat we aan het andere eind van de wereld in de rimboe zijn, dan is dat maar gedeeltelijk waar. In Luganville hebben we in de 8 dagen dat we er liggen 4 enorme cruiseboten gezien, er is een internationaal vliegveld en tal van binnenlandse vluchten die je naar ieder eiland brengen waar je maar heen wilt. Via je hotel of lokale tour organisatie is er van alles te regelen. Iedereen heeft goed door dat toeristen iets willen zien/doen en daar kan voor gezorgd worden. De prijzen zijn navenant hoog, zeker gerelateerd aan het lokale minimale uurloon van 80 eurocent. Op de markt kosten dingen niets, de standaard prijs voor een bos bananen, papaja, gember etc. is ook 80 eurocent. Vlees is relatief goedkoop (heel goede sirloin biefstuk kost € 8 per kilo), kip is duur en vissen doet iedereen zelf. In de afgelegen dorpen op de eilanden is er meer van het rimboe gevoel, maar het idee dat de mensen daar nog dagelijks met grasrokjes en peniskokers rondlopen klopt niet. Tijdens ceremonies en speciale gebeurtenissen lijkt het nog wel traditioneel te zijn, zeker in de zogenaamde kastom dorpen.

De laatste avond in Luganville gaan Roel en ik naar de Tamtam Garden Tour, waar mensen van Malekula een dorp van hun eiland nabootsen met dans en eten. Tóch nog iets van de cultuur van de Smal Ambas Clan. Het ziet er best leuk uit zo'n graspeniskoker ;-) en de tamtam drum en de enkelratels maken een goed dansritme. Interessant is het maken van zandtekeningen. Een manier om te laten weten waar je bent als je niet bij je hut bent, maar ook een ritueel. Tijdens de tekening mag je niet een keer je vinger optillen en de mannen maken prachtige schildpad, vleermuis en vissen tekeningen voor ons. We zijn daar met nog een ander stel en voor ons dansen zeker 10 mannen, 8 maken muziek en kava, er is geweldig lekker en mooi voor ons gekookt en iedereen is zó aardig. Ik hoop dat er in de toekomst meer gasten komen! Op de foto Laplap van Bananen en Kip in kokosroomsaus.

Roel heeft de weerberichten bekeken, zondag komt er wind uit west tot zuid west, erg ongebruikelijk, maar ideaal voor ons om naar Ambryn te zeilen. Heerlijk om weer uit te varen.
 


zaterdag 19 augustus 2017

Efate Vanuatu 5 - 8 augustus


In de nacht varen we van Tanna langs het eiland Erromango naar Efate. Op Erromango zijn verschillende dorpen, maar iedere verlichting ontbreekt hier net zoals op Tanna. Het invaren van de Mele baai op Efate voelt dan ook als een cultuurshock. Is dit hetzelfde land? We zien flatgebouwen, een hypermodern conferentie centrum, grote resorts en zelfs een jachthaven waar we aan de kant kunnen afmeren met elektriciteit en water. Het is vrijdagmiddag en immigration lukt nog net, maar bio security is al gesloten, dat wordt wachten tot maandag.

Voor we hierheen voeren had ik nog maar weinig van Vanuatu gehoord, dus hier even in een notendop wat geschiedenis.
De eerste bewoners van Vanuatu waren de Lapita mensen, genoemd naar het Lapita aardewerk wat ze maakten, zij kwamen hier rond 1400 voor Christus. Tussen de 11e en 15e eeuw na Christus werden de eilanden aangedaan door Polynesische volken uit het oosten, die zich ook vestigden op de eilanden. Ze leefden in kleine clans en regelmatig waren er over en weer schermutselingen die meestal eindigden in het oppeuzelen van enkele vijanden. In 1605 ziet Pedro de Quiros uit Portugal als eerste Europeaan de eilanden. Commander Cook brengt de eilanden in kaart in 1774 en noemt ze de Nieuw Hebriden, maar het duurt nog tot na 1825 (de ontdekking van de sandelhout bomen) voor er sprake is van de vestiging van Europeanen. Later in de 19e eeuw wordt Vanuatu zowel door Engelse als door Franse immigranten bevolkt. Het Franse New Caledonië was dichtbij, evenals Australië. Op Vanuatu was er eerst de handel in sandalwood, toen dat op was werden er duizenden ni-Van mensen onder valse voorwendsels overgebracht naar plantages en mijnen op naburige eilanden en Australië, het zogenaamde 'blackbirding'. Later werd land aangekocht voor kokosplantages en vee bedrijven. De Fransen en de Engelsen wilden geen van beiden wijken en de vijandigheden namen toe tot in 1906 het Frans Engelse condominium werd uitgeroepen waarin de onderlinge verhoudingen werden vastgelegd. Immigranten waren Frans of Engels, ni-Van (de oorspronkelijke bewoners) waren statenloos. In de praktijk reden de Engelsen links en de Fransen rechts, hadden ze hun eigen administratie, rechtssysteem, politie, scholen en kerken. Ook nu nog krijgen kinderen les op Franse scholen (40%) of Engelse scholen (60%). Daarnaast zijn er tientallen lokale dialecten en is Bislama de derde officiele taal die iedereen in Vanuatu min of meer spreekt. Bislama is ontstaan tijdens het blackbirding en lijkt op een plat phonetisch Engels met Franse invloeden. Ik las “Supa Value Stoa” op een grote pand in Port Vila. Spreek het uit en je weet wat het betekent. Verwarrend en ingewikkeld voor een bevolking van minder dan 300.000 mensen.

In de tweede wereldoorlog woedde in alle hevigheid de Pacfic oorlog tussen Japan en Amerika. In 1942 – na de verovering van de nabijgelegen Solomoneilanden door Japen- werd een Amerikaanse basis ingericht op Vanuatu en binnen drie maanden waren hier 50.000 soldaten gelegerd. In toaal hebben een half miljoen militairen tijd doorgebracht in Vanuatu. Drie jaar later werd alles gesloten, miljoenen aan materieel werd in zee gedumpt omdat niemand het wilde hebben en de rust keerde weer in Vanuatu, maar het evenwicht was veranderd. Rond 1970 groeit de roep om zelfstandigheid, ook hier zorgen Frans en Engels georiënteerde groepen voor een moeizaam proces. Na de nodige hobbels wordt op 30 juli 1980 de New Hebriden onafhankelijk en verandert de naam in Vanuatu. Ze doen het goed en ontwikkelen zich volgens de Asian Development Bank in 30 jaar tot een van de snelst groeiende economieën in de Pacific. In 2006 worden ze door de de New Economist Society uitgeroepen tot de gelukkigste mensen ter wereld. In 2015 brengt cycloon Pam (categorie 5) zware schade toe aan de eilanden, maar wij zien daar (met onze beperkte blik) niet zoveel meer van terug.

Het voordeel voor ons van de geschiedenis van Vanuatu is dat er in Port Vila Franse Bon Marché supermarkten zijn. We smullen van de Franse Brie uit Nieuw Zeeland, hahaha, Jeroen vindt met maar niets als Fransman. Maar voor onze begrippen is het een weelde. De Vanuatu biefstuk schijnt een van de beste ter wereld te zijn en we eten serieuze Cote a l'os (rundvlees karbonade).
De meeste boodschappen doen we overigens op de kleurrijke groente en fruit markt en ook daar: heerlijke tomaatjes, verse basilicum en andere kruiden, konden alle eilanden maar een beetje Franse invloed hebben. Om deze stad te vieren gaan we uit eten bij L' Houstalet, al 40 jaar een begrip in Port Vila en de Franse eigenaar is nog steeds enthousiast als hij bij ons aan tafel komt. Franse slakken, kreeft en voor Jeroen een Flying Fox (lokale grote vleermuis) op z'n Frans.

Genoeg gegeten en we regelen een uitstapje voor zondag naar Tranquility Island aan de noordwest kant van Efate. Het is een klein resort en de ontvangst door de lokale staf is geweldig. We maken twee prachtige duiken en zien een hawksbill schildpad van zeker 60cm, een lion fish en talloze andere vissen in de grootste en meest gevarieerde harde koraaltuin die ik tot nu toe gezien heb.
Bij het resort zit ook een schildpad nursery (kwekerij) waar ze kleine hawksbill schildpadjes die op het eiland uitkomen in ruim een jaar opkweken en dan vrijlaten, zodat ze meer kans hebben om te overleven. Aan het eind van de middag mogen er twee naar zee en het is aandoenlijk om ze over het strand te zien krabbelen. Ik kan me zo voorstellen dat ze na een jaar in een zeewater tank niet weten wat hen overkomt en ik hoop van harte dat ze het overleven.

Port Vila is duidelijk internationaal gericht en we komen verschillende buitenlanders tegen die hier enige jaren werken en/of wonen. Er wordt veel gebouwd, er is een goed telefoon netwerk en we krijgen bij immigration folders mee of we willen investeren in Vanuatu, wat overigens op grote schaal gebeurt door een groeiende groep Chinese ondernemers. De taxi busjes rijden af en aan, op zaterdag is er zelfs een verkeersopstopping, want er is een cruiseschip en iedereen wil naar een van de vele tax free winkels. Ook op maandagmorgen is er file. Ik ga naar de kapster (een leuke Kiwi vrouw) en geniet van een cappuccino met uitzicht op Mele Bay. Ondertussen handelt Roel Bio Security af: een formuliertje met 5 vragen en natuurlijk de nodige leges die betaald moeten worden voor het begeerde stempel. Ze hebben de boot niet één keer bekeken. Jeroen leeft zich uit in de (super)markt voor de laatste boodschappen, dat is hem wel toevertrouwd.
Voor we laat in de middag van Efate vertrekken
maken we een tussenstop in Havannah harbour, bij Tranquility Island voor nog een prachtig snorkelrondje boven het koraal rif. Vanuatu bevalt ons goed. 

foto's
nudibrach (zee naaktslak) een van mijn favorieten en 
een gespikkelde filefish
er komt nog een filmpje van Tranquility Island









vrijdag 18 augustus 2017

Tanna Vanuatu 28 juli - 3 augustus

Uitklaren, wassen, boodschappen doen, de laatste dag vliegt voorbij en vlak voor laag water verlaten we Nadi. Als de avond valt zijn we net door de Navula pas en hebben we minstens drie etmalen open water tot Vanuatu. Het waait flink en we hebben moeite om de windvaan goed ingesteld te krijgen tot we uiteindelijk alleen op een gereefd grootzeil varen, dan gaat het goed. Zeker met de bakstagwinden is het verleidelijk om teveel zeil op te zetten, maar voor de stuurvrouw is dat hard werken en als er dan een golf de boot omzet krijgt ze Tara niet meer terug op koers. Daarna hebben we een fantastische oversteek. Als de wind wat minder wordt komt de kotter erbij en het laatste etmaal ongereefd en met de genua uit lopen we alle dagen gemiddeld 6,7 mijl per uur. Dat is onze rompsnelheid en we zijn dan ook voor ons doen in een recordtijd over: 480 mijl in 72 uur! Jeroen vangt de tweede dag een mooi tonijntje, maar op zee valt dat een beetje zwaar dus die bewaren we schoon en wel voor na de aankomst.

In Vanuatu varen we naar het eiland Tanna, het eerste eiland waar we in kunnen klaren. Er is een ondiepe baai, Port Resolution, waar we kunnen liggen als de wind in het zuidoosten blijft. Captain Cook was in 1774 de eerste Europeaan hier en heeft de baai naar zijn schip genoemd. Het was lange tijd ook een natuurlijke “haven” tot 1928 toen een grondstijging de diepte terug bracht naar 4 á 5 meter. Niet genoeg voor de grotere schepen, maar een zeilboot past prima. Aan de andere kant van het eiland is Lenakel, het hoofddorp, maar de haven daar lijkt vaak meer op een wasmachine dan een veilige ankerplaats.

We komen er eind van de middag aan en worden welkom geheten door Johnston die in een kleine uitgeholde kano met drijver naar ons toe komt. Hij belooft de douane te laten weten dat we er zijn. Hij is erg bescheiden en zegt dat we gerust naar het dorp kunnen komen ook al zijn we nog niet ingeklaard, “Het is hier niet zoals in Fiji” volgens hem. Jeroen gaat even verkennen en de volgende dag gaan we alle drie. Vlak bij de baai zit de Port Resolution Yacht Club, met uitzicht over de baai. Er hangen vlaggen uit allerlei windstreken, maar verder is het tamelijk uitgestorven. Het dorp bestaat uit enkele tientallen hutten op pootjes en gemaakt van palmboom palen en gevlochten blad als dak. De wanden zijn gemaakt van gevlochten riet en op de vloer liggen kunstig gevlochten matten. Elektriciteit is er niet, stromend water ook niet, wel een pomp en of er toiletten zijn betwijfel ik. Naast het gebouwtje wat dienst doet als markt (van steen en gedoneerd) staan twee zonnepanelen en voor 50 vatu (40 Eurocent) kunnen dorpelingen op de markt hun lamp en/of telefoontoestel opladen. Om de hutten heen staan haagjes van bloeiende planten en struiken, het gras is gemaaid en sommige stukjes zijn afgezet als groente tuin. Overal lopen kinderen en kippen. We lopen langs zeker drie Nakamals, open plekken waar de mannen eind van de middag bijeen komen om kava te maken en te drinken rond een houtvuur. Tabu voor vrouwen op Tanna, maar die harken wel iedere dag alle blaadjes en andere ongerechtigheden weg van de plaats. We zien drie restaurants, maar geen lijkt open. De mensen, veelal vrouwen met kinderen, die we tegenkomen zijn erg vriendelijk en hartelijk.

Begin van de middag komt de douane in zijn auto uit Lenakel en klaart heel gemoedelijk de boot in. Immigration is op een ander eiland, dus de paspoorten en biosecurity moeten we maar doen als we in Port Vila zijn. De dagen voor aankomst hebben we al ons verse fruit, groente, eieren en vlees opgegeten of verwerkt omdat het er op papier erg streng uitzag. Dat is dus voor niets geweest en in het dorp is niets te krijgen. Gelukkig hebben we Jeroen's tonijn nog.

Jonhston heeft voor ons vervoer geregeld om naar de Vulkaan Mount Yasur te gaan, die in de gids te boek staat als de meest toegankelijke vulkaan ter wereld. Als je even vergeet wat je allemaal moet doen om op Tanna te komen tenminste. Toch komen er redelijk wat toeristen op af, al vinden we de sinds vorig jaar verdrievoudigde toegangsprijs van 80 euro pp stevig aan de prijs gezien het gebrek aan faciliteiten.



Dat vergeten we allemaal als we op de rand van de vulkaan krater staan aan het eind van de middag en in een uur tijd zien we het donker worden. Eigenlijk zijn het vier uitgangen die naast elkaar liggen in de enorme krater. We kunnen niet in de lavapoelen kijken, maar het geluid van ontsnappende stoom (wit) en as (grijs) afgewisseld met fel oranje rood van opspattende lava is indrukwekkend.
Soms is het net of je naast een straalmotor van een vliegtuig staat. De rechter poel maakt enorme knetterende geluiden als er een eruptie van lava is, de 3 linker poelen meer een diep gerommel. Als het donker geworden is zien we de wolken stoom en as niet meer, maar de lava des te beter. Ongelofelijk wat een kracht en als er een grote regen van lava opspuit doet iedereen toch een stapje terug want her en der hebben we recent gestolde lava zien liggen op het pad. Op de wand zien we de lava langzaam uitdoven tot er weer een nieuwe uitbarsting is. De camera's zoemen en klikken onophoudelijk, maar of we het gevoel van ontzag vast kunnen leggen betwijfel ik. In het stikdonker hotse klotsen we terug over de onverharde weg en op de boot genieten we na met het bekijken van de foto's en video's

In onze 'eigen' baai hebben we ook stoomgaten en een warm waterbron, de vulkaan is met 8 kilometer vlakbij maar niet zichtbaar vanaf hier. We gaan naar de waterbron en ontmoeten Sheila. Zij is de vrouw van Willy de dorpsonderwijzer in Port Resolution die Jeroen gisteren een dinghylift heeft gegeven en zo kent iedereen iedereen hier, ook ons. Sheila loopt met ons naar de stoom opening in het oerwoud. Daarnaast zit een rots waar ze met haar stok onder port en roodbruine, blauwe en witte klei naar boven haalt. In de tijd van haar grootouders werd dit gebruikt voor de lichaamsschildering, nu komen de verven uit de winkel in Lenakel het hoofddorp van Tanna. Ze maakt strepen op mijn gezicht. We plukken onderweg fruit van de bomen, passievruchten, pompelmoezen, ugly citroenen en limoenen. Een hele tros bananen slaan we af. In haar dorp zien we haar schoonmoeder, ze is erg verlegen en loopt weg..
Haar dochtertje van drie speelt er met de andere kinderen en na een paar minuten en een handenspelletje komen ze een beetje los, maar zonder taal is het moeilijk echt contact te maken. Daarna gaan we naar de heet waterbron. Met laag water kookt het water eruit en wordt het gebruikt om te wassen en eten in te koken. Je legt een trosje bakbananen onder een steen in de bron en een half uur later zijn ze gaar. We krijgen er een paar en omgespoeld met zeewater zijn het net gekookte aardappels en best lekker. Met hoger water vermengt de bron zich met de zee en wordt de temperatuur geschikt om te baden. Het badhuis van het dorp en ook voor ons lekker. Als bedankje brengen we een stuk touw (schoot) om een kalf mee vast te zetten waar ze erg blij mee zijn en wat kleding, een paar sandalen en een leesbril.

Terug op de boot komt er een outrigger kano langs met een jonge knul en zijn vader of we misschien een dvd hebben met een film. We zoeken wat op en Jeroen en Roel worden uitgenodigd in de Nakamal om een kop kava mee te drinken vanmiddag. Jeroen kauwt met een van de jongens uit het dorp de kava wortels voordat ze er kava drank van maken, volgens oud gebruik zullen we maar zeggen. Volgens de reisgids ziet kava eruit als afwaswater en sommigen zeggen dat het ook zo smaakt, maar je wordt er wel high van. Jeroen wordt er lekker relaxed van, op Roel heeft het minder effect, maar ze vinden het leuk om mee te maken. Dames zijn op Tanna niet welkom bij kava ceremonies, dus ik heb een paar heerlijke uren alleen op de boot, dat was lang geleden!

We nemen de volgende dag afscheid van Johnston en zijn vrouw en lopen een laatste rondje door het drop voordat we na drie fijne dagen weer vertrekken uit Tanna en op weg gaan naar het eiland Efate en de hoofdstad Port Vila.

foto´s: de kokosnootbakjes waar de kava uit gedronken wordt, Yasur, Sheila schildert Jacomine, de warmwaterbron, het restaurant Chez  Leah in Port Resolution





donderdag 17 augustus 2017

Rondom Nadi & Mamanuca's 15- 28 juli

De laatste weken in Fiji zeilen we in de buurt van Nadi. Het dichtstbijzijnde eiland is Malolo Island van de Mamanuca's, waar Musket Cove een begrip is in de zeilerswereld. Het is goed bereikbaar, beschutte ankerplekken en mooie snorkelstekjes. Op het eiland zijn twee resorts waar zeilers ook welkom zijn. Met oorspronkelijk Fiji heeft het niet veel te maken, met vakantie vieren alles. We krijgen Sharron en haar dochter uit Whangarei een paar dagen op bezoek. Dit gebeurt spontaan en is daarom des te leuker, we hadden niet gedacht Sharron zo snel weer te zien. We snorkelen bij Mociu eiland, een piepklein eilandje waar je alleen met heel rustig weer kunt ankeren. Het rif is er prachtig en we kunnen er net overheen zwemmen, maar ook de rand is geweldig mooi en er zitten veel grotere vissen. Ik vind het heerlijk om er heen en weer te snorkelen, steeds zie ik weer nieuwe vissen. Op een moment wordt ik omringd door allemaal inktvissen die in een cirkel om me heen zwemmen. Grote ogen vlak achter de tentakels en ze zwemmen achteruit wat een grappig effect geeft. 's Avonds gaan we naar een goede ankerplek in Musket Cove en hebben we een prachtige maan en sterren.
Voor de grap gaan we de volgende dag naar het restaurant Cloud Nine, op de rand van het grote rif. Ik had er over gelezen en de dochter van Sharron vindt het helemaal cool dat we erheen gaan. Het is een drijvend restaurant bij een surf spot (Cloud Break) wat in ieder geval de marketing goed op orde heeft. Rieten dak, lounge bedden, ligstoelen en een veranda van waar je in het water kunt springen. Het is er druk met jonge mensen en ze zijn vrijwel allemaal aangeschoten, dat schijnt de lol te zijn van de plek. Verder kan je er pizza eten uit een houtgestookte oven. Als wij aankomen gaat de eerste lichting al weer naar huis en hossend staan ze in de boot. Wij drinken ook wat, maar het is niet helemaal onze plek, of we hebben niet voldoende alcoholische consumpties genuttigd, waarschijnlijk alle twee.

Weer in Nadi komen Anouk en Ron aan boord en ook zoon Jeroen. Jeroen noemt ons verblijf op de boot met z'n vijven een hogere vorm van teteris. Slaapplaatsen, reistassen, snorkelspullen, alles past maar net en wordt regelmatig omgebouwd.
We zeilen naar Waya het zuidelijkste Yasawa eiand. Eigenlijk drie eilanden die bijna aan elkaar zitten. De eerste nacht hebben we veel (val)winden en liggen we behoorlijk te rollen. Gelukkig ligt het anker wel goed vast want vlak achter ons beginnen de rotsen. We hebben afgesproken met Trek Dive om te gaan duiken. Het is een lokaal bedrijfje en ze kennen de omgeving vast goed, maar de organisatie is chaotisch. We kunnen maar met twee duikers tegelijk in de boot en doen maar één duik omdat het hard waait, de volgende komt morgenochtend. Wij verleggen wel de boot naar een veel rustiger plek tussen Waya en Wayasewa eiland in. Naast de boot is een strandje met rif langs het eiland waar we kunnen snorkelen. De wandeling naar de top van het eiland valt een beetje tegen, het heeft al tijden niet geregend en alles is dor en droog. De volgende ochtend om 9.00 duiktijd. Nee toch niet, de duikmaster komt langs, om 11.00 worden we opgehaald. Als ze er om 12.30 nog niet zijn ga ik weer bellen, “Ze zijn nu de boot aan het inladen, maar jullie hebben toch ook een BBQ op het strand?” Mmm, nee daar weten we niets van. Uiteindelijk komen ze ons halen en maken we met z'n vieren een mooie duik bij een grote pinacle (rotspunt dieper in zee). Twee bemanningsleden gaan ook in het water met speergeweren om de lunch te vangen. We zien ze niet vissen, maar als we weer bij de boot komen ligt en een aardige lunch. Nog even langs bij een ander dorpje waar voor een vis citroenen, fruit en pepertjes geruild worden.


Dan naar het strand, bbq vuur bouwen, stukje golfplaat erop, stammetjes erop en daarop de vis. De dame van de duikschool zit er salade te maken. Oma komt langs en de mensen die er wonen en nog een gezin eet mee. Wij hebben biertjes meegenomen en die gaan grif van hand tot hand. Pronkstuk van de maaltijd is een salade van grote oester, op zijn Fiji's klaargemaakt. Wij denken dat ze beschermd zijn, maar volgens hen kan het als ze zo groot zijn. Hij ligt al klaargemaakt in de schelp dus het is ook niet terug te draaien. Anouk heeft cheesecake gemaakt en dat is het prachtige dessert. Voor de meesten is dit de eerste keer dat ze zoiets eten, en het is zo romig, zoet en lekker dat ze tot en met de kruimeltjes alles opeten.
We gaan terug naar de boot en de duikmaster zegt dat hij ons komt halen om de sevusevu naar de chief te brengen. Het is al dik donker voor hij weer verschijnt en in het dorp kost het moeite om de chief weer uit bed te krijgen. Dank voor de sevusevu maar jullie zijn te laat voor een kava feest is de boodschap, dus een half uur later zitten we weer op Tara. De volgende ochtend horen we van chief dat ze de kava toch nog lekker opgesoupeerd hebben en dat het goed spul was! Geen touw aan vast te knopen voor ons. Dit was wel de meest uitgesproken ervaring met “Fiji tijd” die we in Fiji gehad hebben.
We varen terug op de motor en komen net voor donker aan in Vuda Marina bij Nadi. We zien nog een keer met z'n allen de zon ondergaan vanaf het terras van de Boat Shed met een afscheidsetentje.
Ook gemengde gevoelens, het was een heerlijke vakantie maar tegelijk afscheid nemen tot we elkaar half december weer zien. Anouk en Ron gaan weer naar Nederland en wij klaren de volgende dag uit om met Jeroen naar Vanuatu te zeilen.

Nog een leuk filmpje van de kleuterschool op Wayasewa Island. Ze waren bezig met de fijne motoriek oefenen en collages maken. Het zag er erg goed uit en de juf was geweldig. De kinderen waren apetrots op hun liedjes en ons applaus.



Foto's: Roel wacht 1,5 uur op customs om uit te klaren in Nadi, Fiji in een notendop, Mociu eiland, ook wel honeymoon eiland genoemd, de landingsbaan op Malolo eiland.


dinsdag 15 augustus 2017

Fiji vakantie blog van Anouk 7-29 juli

Tja als je ouders om de wereld zeilen dan zit er niet veel anders op dan ze af en toe op te zoeken ;-).
Fiji, witte zand stranden en oneindig veel vissen en koraal. Dat is een kans die wij,  Anouk en mijn vriend Ron,  niet kunnen laten schieten. Na wat gepuzzel en plannen vliegen we voor 3 weken naar dit verre oord. Als eerste vliegen we in Fiji door naar Kadavu met een piepklein vliegtuigje (zie ook het laatste blog van mijn moeder). We worden door een lokaal resort opgehaald met een klein bootje en na ruim 40 uur reizen is het heerlijk om de frisse wind te voelen en bijna op bestemming te zijn aangekomen.

De Kaptein van het bootje crost tussen de riffen en koraal door alsof hij liever Formule 1 coureur had willen worden. Daar hebben meer Fijian last van… Taxi chauffeurs en bus chauffeurs hebben er ook wat van weg. Regelmatig vaart hij een stuk met zijn kop uit het raam om uit te kijken. Het is laag water dus we moeten om de riffen heen zigzaggen.
Kadavu is een van de plekken waar je met manta roggen kan duiken en snorkelen. We kunnen in de buurt ankeren en gaan vol goede moed op zoek naar deze goedaardige reuzen tapijten… maar waar is het nu precies.. en hoe zie je uit een klotsend rubber bootje of ze er nou zitten of niet. Maar we hebben geluk, een duikboot van een resort komt ook snorkelers af zetten en helpen ons mee om de goede plek te vinden. Precies waar we de eerste keer ook hadden gekeken en een ruime tijd kunnen we rondom deze prachtige dieren snorkelen. Iedere ochtend weer is het een verademing als de mantas komen eten rondom het puntje van het eiland waarbij we voor anker liggen, ze zijn er weer!




Toen het besluit voor Fiji was genomen hebben we ons ook meteen maar ingeschreven bij de duikschool in de buurt en onze certificering voor open water duiken gehaald. Het voelt toch wel veilig om onze eerste duik te doen met Jacomine er ook bij. Bij Ono Island neemt Dee van Mai dive ons mee op twee prachtige duiken waar we goed kunnen oefenen met alles wat we geleerd hebben en ons uitgebreid kunnen verwonderen over alle visjes, de prachtige schildpad en het koraal. Zelf de haaien die langs zwemmen kunnen uitgebreid bewonderd worden!
Maar in Fiji gaan dingen op de Fiji manier en dat is inclusief de route van de Ferry. Gemist dus! Omdat er maar 2 ferries per week gaan, zijn Roel en Jacomine zo lief om hun planning om te gooien en ons naar Suva te varen. Op de motor jammer genoeg want er is geen wind. Daar nemen we afscheid van ze voor iets meer dan een week en gaan wij op pad naar Taveuni waar zij al zijn geweest.

In Nadi zien wij ze weer, samen met Jeroen mijn broer aan boord gaan we nog een laatste week de eilanden boven Nadi onveilig maken. We duiken nog een keer met zijn vieren rond een rif en een Pinnacle (een groot rif hoofd dat in dieper water omhoog steekt). De locale bevolking organiseert een BBQ voor ons met vers gevangen vis. Wel triest om van die mooie vissen die we net bewonderden met snorkelen nu op de barbecue te zien verdwijnen maar dat is wel de natuurlijke manier van leven hier.

Na drie prachtige weken nemen we weer afscheid van elkaar. Ron en ik maken ons klaar voor de 34 uur durende terugreis naar Nederland en Roel, Jacomine en Jeroen gaan de oversteek naar Vanuatu aan.
Anouk