vrijdag 27 oktober 2017

Op weg naar Guam - 20 - 27 oktober

Ons vertrek naar Guam wordt even uitgesteld. Eerst volgen we Tropische Storm W31, die later uitgroeit tot de Typhoon Lan en rond 22 oktober in Tokyo voor veel overlast zorgt. Nu ontstaat er een nieuw vlekje tussen Chuuk en Guam op de weerkaartjes die W27 heet. Het systeem van de nummering blijft voor ons en beetje vaag, maar vlekjes onrust krijgen eerst een nummer dan kunnen ze TS (tropische storm) worden en later, als ze echt doorzetten en op typhoon sterkte zijn, krijgen ze pas een naam. De weerkaartjes verschillen erg van dag tot dag, dus we wachten nog even. De krul van W27 ligt over Chuuk en we hebben dagen veel regen en wind in het vooruitzicht. Bij Weno eiland lig je dan onbeschut. De Shangri La is ook gearriveerd en samen varen we naar de oostkant van Fefan eiland in de luwte van de zuidwesten en westen winden.
We hebben het anker nog niet in het water of er komt een motorbootje op ons af. Er zitten twee mannen, een vrouw en een jongetje in. De voorste man telt voor twee en hij voert het woord, beter gezegd hij schreeuwt ons toe dat we in overtreding zijn, dat het water bij het eiland hoort en van wie wij toestemming hebben? Dit komt toch als een verrassing en we zijn even met stomheid geslagen. We leggen uit dat we weg moeten bij Weno, dat we zondag naar de kerk willen op het eiland en dat we geen kwaad in de zin hebben. De anderen in het bootje zeggen al snel "ok, ok jullie kunnen bijven liggen", maar de voorste man moet eerst nog op al zijn strepen staan voor hij ook overstag gaat. Roel begrijpt dat ze zich ook zorgen maken over onze veiligheid en dat als er iets gebeurt zij verantwoordelijk zijn. We krijgen een telefoon nummer wat we moeten bellen als er 's nachts mannen komen om ons lastig te vallen. Geeft dit nu een fijn gevoel? Nou nee. We besluiten toch dat het wel mee zal vallen en dat de luiken open blijven vannacht.

De volgende dag komen er af en toe bootjes langs, maar eigenlijk alleen om een praatje te maken of kokosnoten te verkopen. Roel en ik gaan naar de Protestante kerkdienst en we worden op de aanlegplaats hartelijk ontvangen door de talrijke kinderschare van het dorp. Hier komen niet veel jachten, dat is duidelijk. Als we binnen komen zijn er alleen vrouwen en kinderen, we geven alle vrouwen een hand, maar ze zijn erg verlegen en spreken vrijwel geen Engels. Ze zijn allemaal kleurig aangekleed en ook de kinderen hebben duidelijk hun zondagse kleren aan. Roel was de enige in korte broek! De meeste mannen zitten in het kerkbestuur en komen later binnen op het podium. De vrouwen en kinderen zitten op de grond. De jonge mannen ook maar apart. De rest van de mannen en wij krijgen een stoel en zitten achterin. Voor ons zit de koster en hij turft trouw alle volwassenen die in de loop van de dienst binnen komen in een schriftje, want halverwege de dienst binnenkomen is schering en inslag.
De indeling lijkt per familie, en er zijn er twee die eruit springen. Aan het eind van de dienst heeft hij 151 zielen geteld en 2 white men. De koster vertelt ons met enkele woorden wat er gebeurt tijdens de dienst en heet ons namens de predikanten welkom. De dienst duurt erg lang en tijdens de vier preken knikt er wel eens een bolletje. Er wordt hier jammer genoeg weinig gezongen, een liedje van het kinderkoor en van het grote koor. De buurman heeft ons zijn waaier aangeboden waar we dankbaar gebruik van maken en een vrouw komt met een zakje stof en legt dat in mijn schoot. Na de dienst ga ik naar haar toe. Ze heet Ettina en het blijkt dat ze me een zondagse jurk gegeven heeft. Ik ben even van mijn stuk, wat hiermee te doen. Een andere vrouw vertaalt voor haar dat ze me graag iets wil geven en dat dit het enige was wat ze kon bedenken. Ik kan de jurk onmogelijk terug gegeven, maar voel me ook een beetje opgelaten. Ik zeg dat ik de jurk zal dragen als ik weer naar de kerk ga, daar lijkt ze helemaal tevreden mee. Dus nu ben ik in het bezit van een kleurrijke, syntetische en dus warme zondagse jurk naar vormeloos missionaris model.

Later in de middag lopen we via een omweg terug naar het dorp. Ik breng Ettina een afdruk van onze foto, een Delfts Blauw beeldje en een leesbril als bedankje. Ze is net zo overdonderd als ik was, maar vindt het leuk dat we terug gekomen zijn voor haar. De hele weg hebben we gezelschap van tig kinderen die steeds vragen "What is your name"? Ze kennen wel iets meer woorden, maar het verschil met Vanuatu is groot. Jammer want zo blijft het contact erg beperkt. Frank en Christine hebben ons uitgenodigd voor een Duitse zondagse maaltijd: schnitzel, yam banaan kroketjes, doperwtjes en fruit met vanille saus toe. Lekker en gezellig!

Maandag nog een wachtdag, W27 treuzelt een beetje, maar de verwachting is toch dat zij wegtrekt naar het westen en later deze week noordwest boven Guam langs zal gaan. Dinsdag dan!
Helaas pindakaas, het blijkt een feestdag voor overheidsdiensten (behave winkelpersoneel zo'n beetje de hele bevolking) dus betalen we overtime voor customs en het duurt werkelijk een hele dag voor immigratie ons uit wil stempelen. Ze hebben wel twee vliegtuigen vandaag! Gelukkig alleen maar vracht, want anders raken ze overwerkt..... Ik ga met met de paspoorten naar het vliegveld, maar nee "Mevrouw, dat gaat echt niet, wij moeten dat bij de boot doen". Als ze om 4 uur eindelijk bij de boot komen zijn ze de stempels vergeten! Ze zeggen dat ze een mail zullen sturen naar Guam dat we echt uitgeklaard zijn, we zijn benieuwd. Het gevolg is wel dat we met donker door de noord pas naar buiten varen. Niet ideaal maar gelukkig met goede kaarten en Google Earth goed te doen. Het is nu vrijdag en we hebben tot nu toe een heerlijke passage. Weinig swell, geen buien en een goede wind uit oost tot noordoost. In de loop van de middag neemt de wind steeds wat af om als het donker wordt weer toe te nemen. Vriend Frans volgt het weer voor ons vanuit Nederland en hij mailt dat W27 inmiddels typhoon Saola is en gelukkig ver bij ons vandaan zit. Onze gemiddelde snelheid ligt boven de 6.5 mijl per uur, voor Tara geweldig. Van de 560 mijl hebben we er al bijna 400 achter de rug. Wassende maan, veel sterren en overdag zon maar de drukkende warmte is gelukkig voorbij. Zelfs 's nachts hebben we nog steeds geen kleding nodig, daar genieten we nog maar even van. Guam here we come!

Vertrek Chuuk dinsdag 25 oktober 16.30 lokale tijd.
Positie vrijdag 27 oktober 12.00 lokale tijd 11º 34' Noord 147º 08' Oost
Watertemperatuur 30,4º C binnen 32º

donderdag 19 oktober 2017

Wrakken in het Chuuk Lagoon - 9 tot 20 oktober

De eerste dag op Chuuk officials dag. Ondanks al het inklaren in Pohnpei gebeurt het hier opnieuw: havendienst, immigratie, gezondheid en douane gaan nog redelijk vlot maar quarantaine laat het afweten. Uiteindelijk gaat iemand de mevrouw voor ons halen om de formaliteiten af te ronden. We zijn blij met ons kopieer apparaat want dat draait overuren om alle mogelijke formulieren in vijfvoud te produceren. Dan kunnen we voor anker en lekker zwemmen bij het Blue Lagoon, een duikresort aan de zuidkant van Weno eiland. Door het gevraag en gebel gelijk wat Chuuks geleerd: rananim (goedendag) en kinisou chapur (hartelijk bedankt), het doet wonderen als je over straat loopt. De mensen maken uit zichzelf geen contact en kijken eerder van je weg dan dat ze iets zeggen, maar “rananim” tovert vrijwel iedere keer een verbaasde glimlach op de gezichten en een “rananim habib” terug.


We zijn moe en de boot zat, dus we zitten twee dagen in het Blue Lagoon op het terras, wat overigens vrijwel uitgestorven is. We lopen naar het dorp en het is heerlijk, al is het warm. De zeilersinformatie over Chuuk is niet erg flatteus. Er wordt gestolen, agressie, als de salarissen uitbetaald worden kan je beter niet in het dorp komen vanwege dronkenschap en ruzies enz. Ook onze toeristen gids maant tot voorzichtigheid. We merken er overdag gelukkig niet veel van, maar alles gaat wel op slot als we van boord gaan. Het tourist office is tot nader order gesloten en behalve duiken is er niet veel te doen. In het dorp zijn een paar supermarkten met wat Amerikaanse producten en stalletjes langs de weg waar  groente en fruit verkocht wordt. De keuze is beperkt. Ook aan restaurants of iets dergelijks. De meeste huizen en bedrijfsgebouwen langs de kant van de weg zijn erbarmelijk met tussendoor ook af en toe een goed gebouwd huis. Op de andere eilandjes in het lagoon zijn kleine dorpjes. Weno eiland is duidelijk het centrum en er lijkt veel woon- werk verkeer te zijn, school of het verkopen van de waren uit de tuin. Het vervoer binnen de lagoon gebeurt met snelle motorbootjes, die maar twee standen kennen: gas helemaal open of gas helemaal dicht.   Wij liggen in de aanvaardroute met de boot en hoeven echt geen wekker te zetten. Ze scheuren af en aan.

De duikafspraken zijn gemaakt, maar het weer slaat om en we liggen niet goed bij Blue Lagoon, ankeren opnieuw, maar het waait flink door. Terug naar de haven, eerste poging krabt het anker en in het donker gaan we naar een betere plek, wel op de wind, maar in ieder geval goede ankergrond zonder koraal. De dagen daarna ankeren we in een mooi zandstrookje bij het Truk Stop hotel en duikschool. Nu dan toch duiken! Het Chuuk lagoon is wereldberoemd onder duikers vanwege de vele wrakken die er op bereikbare diepte liggen. Het waarom van al de wrakken is minder rooskleurig. Aan het eind van de Pacific oorlog kreeg Amerika steeds meer militair overwicht en werden sommige eilanden na een bloedige strijd veroverd op Japan. Zo konden ze dichterbij komen en kwam het Chuuk Lagoon binnen bereik van de vliegdekschepen. Het Chuuk lagoon was de vlootbasis van de Japanse marine in de Pacific. Bevoorrading, reparatie faciliteiten en veel schepen voor anker.
Een US verkenningsvlucht begin februari 1944 wekte argwaan en veel van de militaire schepen vertrokken uit het lagoon. Op 17 en 18 februari 1944 werd in de Operatie Hailstone 180.000 ton aan scheepscapaciteit tot zinken gebracht: 60 Japanse schepen en 250 vliegtuigen werden vernietigd. De 45.000 overlevenden en de bevolking van Chuuk werden afgesloten van aanvoerroutes en leden ernstig honger in de maanden daarna. Tot een jaar geleden hadden wij nog nooit van Chuuk gehoord en de oorlog in de Pacific kenden we eigenlijk alleen door de gebeurtenissen in Nederlands Indië. De afgelopen maanden hebben we veel gelezen over de Pacific Oorlog en zoals alle oorlogen is het een verschrikkelijk verhaal. De wreedheden, tactische zetten, innovatie, verlies en overwinning en uiteindelijk de atoombommen die het pleit beslechtten. Ongelofelijk veel mensen zijn omgekomen, militairen maar ook burgers. De gevolgen zijn hier om ons heen nog steeds zichtbaar.

Maar het lijkt van alle tijden. Wij volgen enigszins gespannen de huidige woordenwisseling tussen Noord Korea en Amerika. Guam is immers onze volgende bestemming. Ik vraag me dan af of wereldleiders wel geschiedenis les krijgen. Of ze beseffen wat het betekent om grote woorden om te zetten in daden van agressie en de onvermijdelijke tegenaanval en wie daar de dupe van zijn. Ik hoop dat er op tijd inzicht komt om de spiraal tot staan te brengen.

Het duiken naar de wrakken is interessant én inspannend. Het gaat tot de grenzen van wat ik kan duiken en ik leer iedere dag nieuwe dingen. Ik duik met drie Walen en dat is erg leuk. Jeremy (ruim 3000 duiken) en Christian zijn instructeur en tech duikers, van hen leer ik het meest. Brigitte duikt op hetzelfde niveau als ik en wij zijn dus buddy's. Het is voor het eerst dat ik dagen achter elkaar met dezelfde mensen duik en het maakt het duiken zoveel leuker. 's Avonds zitten we achter onze foto's en filmpjes en wat zouden we morgen gaan doen?
Gelukkig is onze gids Junior in staat om ons probleemloos door de verschillende wrakken te leiden. Sommigen liggen op 40 meter, sommigen bijna aan de oppervlakte en diepe en minder duiken wisselen elkaar af. We gaan de wrakken binnen, vooral als ze op hun zijkant liggen is dat lastig omdat de 'gewone' oriëntatie ontbreekt. Sommige doorgangen zijn zo nauw dat ik echt mijn best moet doen om er doorheen te zwemmen met mijn tank op mijn rug en alle slangen dichtbij moet houden om nergens achter te haken. Maar ik merk ook dat het went en het vertrouwen groeit dat het goed gaat. We zwemmen door machine kamers, keukens, badkamers en door scheepsruimen vol met materieel. Trucks, tractors, tanks, bommen, ammunitie en artillerie geschut. Maar ook bierflesjes, servies en gasmaskers, er werd geleefd op de schepen. Eén wrak heeft nog een tank op dek staan en een transport voertuig, het is alsof de tijd in een seconde stilgezet is, het beeld voor altijd gestold. Natuurlijk is er in de loop van ruim 70 jaar veel vergaan en de schepen vallen langzaam uit elkaar waar het ijzer weg roest. Op de buitenkanten van de wrakken groeit koraal in de meest bizarre vormen en kleuren. Vissen houden ook van wrakken en we zwemmen gedurig door grote en kleurrijke scholen. Langzaam wist de tijd de sporen uit. We duiken naar de Fujikawa Maru, Heian Maru, Kensho Maru, Kiyosumi Maru, Nippo Maru, Shinkoku Maru, Gosei Maru en Hoki Maru.

De laatste duik is een herhaling op de Heian Maru van de eerste dag. Het is een interessant wrak waar we diep naar binnen kunnen en het valt ons op hoeveel meer we nu zien dan de eerste dag. We weten een beetje wat er gaat komen en ik heb toch veel geleerd in de tussenliggende duiken zodat ik meer ontspannen ben en beter om me heen kan kijken. Ik heb het opgegeven om binnen te filmen, want er is niets bruikbaars op te zien. Het filmen leidt ook af van de techniek, het kijken en ervaren van de ruimtes. Al met al ben ik erg blij met deze duikweek.

Roel heeft halve dagen het rijk alleen, een soort luxe. Er zijn kleinere klussen te doen, wat uitzoek werk en lezen over de komende passages. In de loop van de middag wordt het echt heet aan boord, maar zwemwater 30º plus is altijd dichtbij, dan wordt de waterlijn weer ontdaan van groene aangroei. Jammer genoeg is er weinig mooi koraal in de buurt om te snorkelen. Teno van de duikschool neemt het onderwaterschip voor zijn rekening, zodat ik dit keer niet hoef te boenen op aangroei en pokken. Ook luxe!

De laatste avond van de Belgen hebben we een barbecue op het terras van Truk Stop met de mensen van de duikschool. Kreeft en vis uit het lagoon, mmm. Mooie gelegenheid om Roel's verjaardag te vieren en we nemen flessen witte wijn uit Nieuw Zeeland en chocolade taart mee voor de feest vreugde. Het is voor ons ook bijna tijd om te vertrekken, dus het is gelijk een afsluiting van Chuuk en Micronesië.


Er komt hopelijk ook nog een filmpje, maar internet is super traag hier, dus ik ben al blij als het blog wil laden.... het komt vast goed in Guam.



Ant Atol en oversteek Chuuk - 1 tot 8 oktober

We zeilen met de drie boten naar het Ant Atol, net ten westen van Pohnpei. Zoals al het gebied hoort dit bij een familie en we hebben in Kolonia al toestemming geregeld en betaald. Het invaren van de pas is altijd een beetje spannend, deze heeft een scherpe S bocht in het midden. Het valt alles mee, op de punten van het rif staan staken en we draaien en zonder problemen tussen door. Het atol is 10 bij 5 kilometer en we ankeren achter een rand koraal met palmbomen. Buiten staan golven, maar binnen het atol is het heerlijk rustig. Zowel de bemanning van Shangri La als de Donazita zijn ziek, dus het is rustig op het sociale & duik front. We varen met de dinghy naar de beheerders, ze zijn met vier man en waren al op de hoogte van onze komst. Bij de woningen staat ook een kleine lodge voor gasten, dat ziet er leuk uit. De beheerder vertelt ons over de pogingen om het atol tot een natuurgebied om te vormen. Er is onenigheid met de lokale regering over wie waar nu eigendomsrecht heeft. De regering vindt dat er gevist mag worden, water is vrij, de familie wil het gebied beschermen. De afgelopen jaren is er teveel gevist, nu mag dat niet meer, maar stropers proberen het toch. De voornaamste taak van de beheerders is om dat te voorkomen. Maar gelukkig zijn er ook lichtpuntjes. Vanmorgen zijn er baby clams gebracht uit Kosrae om uit te zetten in het atol en zo wordt op bescheiden schaal natuurbeheer gedaan. Hoe zou dit verder gaan?

Patricia is weer fit en samen duiken we twee keer in de pas op de stroming naar binnen. Roel begeleidt ons met de dinghy en pikt ons weer op. Het is erg leuk om zo te duiken, door de stroming hoef je niet veel moeite te doen en de pas maakt het ook erg duidelijk waar je bent. We glijden langs de muur van koraal aan de oostkant van de pas, grote vissen hangen tegen de stroming in en de kleintjes hoppen van koraal naar koraal. Aan het eind van de pas wordt het ondieper en groeit het koraal over de hele bodem heen naar de andere kant. We zien prachtige oriental sweetlips, een van mijn favorieten en weer een hele serie vissen die ik nog niet kan benoemen. Dat wordt weer studeren! Nergens is de biodiversiteit zo zichtbaar als onder water.

Het is nog steeds warm en 's avonds zitten we op het voordek te praten met een glas koude witte wijn. Talloze sterren, maan, het geluid van de branding op de buitenkant van het rif, palmbomen op het strand vlakbij en verder niets. Het is zo'n moment dat alles klopt, hier doen we het voor.

Wij hebben een ander reisdoel en een ander tijdschema dan de Shangri La en de Donazita en helaas scheiden hier onze wegen. Zij blijven nog maanden in Micronesië en zeilen door naar Palau in het westen. Ons schema is wat sneller en naar het noorden.  Jammer, want andere boten zijn we hier nog niet tegen gekomen en gezelschap maakt het zeilen leuker. Gelukkig houden we radiocontact. 

In drie en een half etmaal zeilen en motoren we naar het Chuuk lagoon (vroeger Truk lagoon). Ik kan mijn draai niet vinden deze passage, het is te warm en drukkend, met de motor aan helemaal. De wind is erg wisselend, zowel in kracht als in richting en regelmatig zijn er flinke buien, vermoeiend! Ik zit meestal binnen onder een open voorluik als het niet regent en de nacht is nu mijn favoriete deel van de dag. Verkeer zien we niet onderweg en we zijn blij als we in de nacht Chuuk lagoon binnen lopen en voor anker gaan.

foto: volle maan bij zonsopgang onderweg naar Chuuk



zondag 8 oktober 2017

Pohnpei - 23-30 september

De eerste dagen hebben we een jet lag, wakker op vreemde tijden en nog niet erg actief. We liggen samen met de Shangri la en de Donazita in een mooie beschutte baai bij het stadje Kolonia. Kolonia? Ja, dat klinkt Duits en is het ook. Pohnpei en de andere eilanden in Micronesië zijn meerdere malen van 'eigenaar' verwisseld in een bizarre roulette die wereldpolitiek heet. Magelhean voer als eerste door het gebied in 1521. Het gebied was niet van groot belang en de Spanjaarden zetten pas in 1668 een handelspost op in Guam. Duitse kooplieden kwamen in het gebied rond 1870, maar de Paus besliste in 1874 dat de Spanjaarden eerst waren. Micronesië bleef Spaans tot de Spaans Amerikaanse oorlog in 1898 een eind maakte aan het koloniale imperium. Guam en de Philippen werden geannexeerd door de US en Micronesië alsnog verkocht aan Duitsland voor 25 miljoen peseta's. In de eerste wereldoorlog had Duitsland andere zaken aan zijn hoofd en in overleg met Engeland namen Japan het beheer over de Noordelijke Mariana's, de Carolinen( o.a. Micronesië) en de Marshall eilanden over. Wat de lokale bevolking daarvan vond? Die had niets te vinden! In de tweede wereldoorlog heeft deze regio zwaar geleden in de Pacific Oorlog tussen Japan en de US. Pohnpei was het Japanse administratieve centrum en werd gebruikt voor landbouw, visserij en schelpproductie. Emigratie van Japan naar de eilanden werd actief gestimuleerd. In 1940 was de lokale bevolking nog maar 1/3 van de bewoners.
Tijdens de oorlog werden zij te werk gesteld op de plantages. Kolonia werd aan het eind van de oorlog helemaal plat gebombardeerd door de US op een restje "Spaanse muur" en een Duits kerkhof na. Na de oorlog werd Micronesië opgenomen in de Trust Territory of the Pacific uitgevoerd door de US. De enige van 11 trusteeships die aangemerkt werd als strategisch. Het betekende dat de US basis mocht neerzetten waar het wilde en nucleaire proeven mocht uitvoeren. Het strategische belang was groter dan de ontwikkeling van de eilanden of hun bewoners. Uiteindelijk werd Micronesië pas in 1978 onafhankelijk, maar in ieder geval tot 2000 met een grote financiële bijdrage van de US in ruil voor het voorrecht dat alleen zij militair toegang hebben tot het gebied . De financiële bijdrage werd vooral aangewend voor uitbreiding van de regering, hun salarissen en het ambtenaren apparaat, basale voorzieningen zijn er nog steeds weinig.

Het eerste wat ons opvalt als we naar het stadje gaan is dat we opeens in een Aziatisch aandoend land aangekomen zijn wat bewoners betreft. Klein, bruine huid, glad zwart haar en geen baarden meer. We realiseren ons nu pas hoe communicatief de mensen in Vanuatu waren. Overal waar je liep werd je aangesproken, waar kom je vandaan, waar ga je naar toe, wat ga je doen, heb je iets nodig of te handelen? In Kolonia vraagt niemand ons wat. De taxichauffeur spreekt geen Engels, maar ook op andere plaatsen is iedereen op zichzelf. Zelfs de aardige dame van het tourist information office vraagt niets. Ze vertelt me wel hoe ik respectvol om kan gaan met de bewoners en het eerste woord wat ze voor me opschrijft is Ihang: mag ik, sorry,. Daarna komen goedendag, bedankt en kunt u mij helpen. Nu ik erover nadenk is het toch tekenend voor het eiland. Wij zijn te gast en moeten ons aanpassen. Het stadje zelf is een beetje saai en troosteloos. Nieuwe gebouwen, maar alleen de staatsgebouwen zien er goed en buitenproportioneel groot uit. Een telefoon chip is in ieder geval zó geregeld, dat valt mee. Er is een supermarkt die vooral Amerikaanse producten verkoopt. We proberen de lokale markt te vinden, maar dat valt niet mee. Er zijn wat groente winkeltjes, maar ze verkopen vrijwel niets, bananen, mini limoentjes en wat kleine aubergines. In de supermarkt ligt geïmporteerde sla (verlept) en tomaten die al schimmelen als je er naar kijkt, wortels uit Californië, appels en druiven! We lunchen in een Japans restaurant waar het flink druk is. Naast ons zit een Australische die hier is om een door de EU gedoneerde medisch afvalmateriaal vernietiger aan de praat te krijgen. Het ding staat er al een jaar maar iemand kan het bedienen. Ze staan op alle grote Pacific eilanden en nu is er een opvolgactie om ze ook in gebruik te nemen. Wat gebeurt er toch veel en wat is het moeilijk om het ook te laten draaien.

Er blijkt een jaarlijkse tonijnvissers top te zijn in Pohnpei. Alle landen die vissen in de Pacific overleggen daar over te maken afspraken om duurzaam te vissen. Ik duik later met een van de deelnemers, een vrouw uit Nieuw Zeeland die toezicht houdt op de afspraken en zij vertelt me dat er 2,7 miljoen kilo tonijn gevangen is vorig jaar (hoop dat ik dit goed onthouden heb, het was een duizelingwekkend getal), 60% van de tonijn die verhandeld wordt komt hier vandaan, maar dat er nog veel vis is....de Pacific is groot! Ik hoop dat ze gelijk heeft. In de haven zagen we een enorm vissersschip netten inladen van zeker een kilometer lang, een helikopter op het voordek om de scholen op te sporen en met kleine moterboten wordt er dan een groot net om de school gevaren. Zou een vispopulatie echt zulke vistechnieken overleven?

Pohnpei is een hoog eiland en gezegend met 300 dagen per jaar regen, gelukkig niet de hele dag. Het is er groen en er zijn prachtige watervallen. Daarnaast is het dag en nacht tussen de 30 en 35 graden en vochtig, het beneemt ons de energie tot grote dingen en zelfs boodschappen doen is een klus. Gelukkig is er maar 12 uur per dag zon, zodat je 's avonds buiten kunt zitten zonder te verbranden. 's Nachts valt de meeste regen, dus de luiken blijven dicht, zeer onaangenaam om te slapen. Roel ligt voor en ik achter en we doen ons best om precies onder de ventilator te gaan liggen, als je dan niet beweegt lijkt het nog enigszins koel....

We willen toch iets zien en vroeg in de morgen laten we ons met de taxi afzetten bij het pad naar de richel van Sokeh eiland. We lopen naar boven door regenwoud en verkennen daar het achtergebleven Japanse afweergeschut wat uitkijkt over beide kanten van het eiland. In de diepte zien we onze zeilboten liggen in de baai van Kolonia en kijken uit over het grote eiland en de lagune. Ook duik ik twee keer met de lokale duikboot. De vissen zijn prachtig, ik zie weer Napoleon vissen, maar het koraal vergeleken bij Fiji is grauw. Er lijkt ook veel koraal dood te zijn. Volgens de gids komt dat door de stijging van de temperatuur van het water.
Samen met de Shangri la (Duits) en de Donazita (Frans/Pools) gaan we naar de andere kant van eiland om Nan Madol te bezoeken. Onderweg in de lagune duiken we twee keer in de Manta "straat". Het zijn leuke duiken waar we ons door de stroming mee laten nemen door de straat, maar Roel ziet al snorkelend bij de dinghy's drie manta's en en wij niet. We zijn net iets te vroeg. We ankeren in Matalanim Harbour, een prachtige baai in het zuid oosten van Pohnpei. Eind van de middag gaan we naar de Kepirohi waterval en het is echt een plaatje. Heerlijk koel om te zwemmen in het zoete water, de beste douche die we in tijden gehad hebben en voor ons zessen alleen. Al het land op het eiland is van families en als je over hun land gaat of zoals nu de waterval bezoekt in hun gebied dan betaal je aan de familie een paar dollar toegang.

De volgende ochtend gaan we op Nan Madol expeditie. Het is een "stad" gebouwd tussen 1285 en 1485 op een rif en uitkijkend over de oceaan. Om de gebouwen heen zijn sloten die het wegennetwerk vormen. Het bijzondere is dat het gebouwd is van zware basalt blokken, staven en stenen die tientallen kilometers ervandaan gevonden werden. Het zwaarste blok wordt geschat op 30 ton en het is niet duidelijk hoe die blokken vervoerd werden en uiteindelijk op de plaats van bestemming kwamen.
Het is een flink eind varen met de dinghy's en we hebben niet helemaal het goede tij. Deze dagen is er vrijwel geen hoog water, dus veel van de sloten zijn onbegaanbaar. Wel kunnen wel bij Nan Dowas komen, het tempel complex en dat is zeker indrukwekkend.
Hoge basaltmuren schermen de binnenplaatsen af. In het midden staat nog een kleiner gebouwtje, ik kan me zo voorstellen dat de priesters daar handelingen uitvoerden voor de selecte groep die naar binnen mocht gaan. Wij zijn de enigen in het complex en we gaan op zoek naar de koning om onze bijdrage te betalen. Hij is helaas naar Kolonia, een dorpsgenoot int de 3 dollar pp voor hem, maar spreekt nauwelijks Engels en kan ons niets over Nan Madol vertellen. Wat we verder zien van de eilandjes waarop gebouwen hebben gestaan is bedroevend. De mangrove neemt het over en de sloten worden niet meer onderhouden. Tussen de bomen liggen nog basaltblokken, maar er is geen vorm in te vinden. Triest want op het plattegrondje in onze gids ziet het er groots uit, zeker voor die tijd in een gebied waar mensen voornamelijk met natuurlijke planten materialen bouwden. Toen de eerste Europeanen hier kwamen was Nan Madol al verlaten, hoe en waarom blijft onduidelijk. Zonder gids hebben we het gevoel dat we maar een fractie zien van wat het is, maar toch de moeite waard. Een heerlijke 3 dollar douche in de Kepirohi waterval besluit de dag.

Via Kolonia gaan we uitklaren om richting Chuuk te gaan. Wij gaan als eersten en wachten aan de kade uren en uren op immigratie, tot het te laat is om te vertrekken. We gaan weer terug naar de ankerplaats en proberen het de volgende dag opnieuw, nu met alle drie de boten. Het gaat nu iets sneller: de havendienst, customs en als laatste komt immigratie: u hoeft hier niet uit te stempelen, dat komt pas als u Micronesië verlaat.... bureaucratie!