maandag 16 januari 2023

Playa Giron en Trinidad, strand en suiker - december 2022

Alle bussen gaan via Havana, dus voor onze trip naar het oosten starten we daar weer. Het is een ramp, we kunnen de gereserveerde kaartjes niet afrekenen. Onze bus gaat eens in de 3 dagen, dus als deze vertrekt zonder ons geven we het op. Maar er is op gerekend, op de stoep van het station staan taxi-ritselaars en na wat onderhandelen worden we opgehaald door Ricardo die ons comfortabel en snel naar Playa Giron brengt. Dit was ons laatste busavontuur, vanaf nu doen we alles met het via via kanaal. Ook onze kamers bij de Casa Particulares worden zo geregeld: Ricardo’s ouders hebben een Casa in Trinidad.

We hebben Playa Giron uitgekozen vanwege de mooie ligging, het duurt even voor we ons realiseren dat het aan de beruchte Varkensbaai ligt. Dit is een grote ondiepe baai in het zuiden van het eiland, waar in 1961 een landing plaatsvond van huurlingen die gesteund werden door de USA om het bewind van Fidel Castro omver te werpen. Ze kwamen niet ver en de verwachtte steun vanuit de lokale bevolking bleef uit. Langs de weg naar Giron staan grote borden om aan te geven hoe ver de indringers gekomen zijn voor ze vastliepen. Het was een nieuw dieptepunt in de betrekkingen tussen Cuba en de USA.


Het is er nu vredig, uitgestorven zelfs. We zijn de enigen in ons Casa Particular en ook op de ‘stranden’ waar we gaan snorkelen is vrijwel niemand. Voor $ 15,- pp krijg je toegang tot het strandpark, ligstoelen, lunch en onbeperkte mojito’s. De chauffeur van het Casa die ons erheen brengt blijft daar ook de hele dag en krijgt te eten in de chauffeurs afdeling. Gelukkig voor de nering komen er rond lunchtijd toerbussen waarvan de gasten na het eten een uur mogen snorkelen en zwemmen. De rest van dag is het van ons. Het toerisme is na Covid nog steeds maar een fractie van de jaren daarvoor. Het ‘strand’ is in werkelijkheid versteend koraal, het snorkelen bij Punta Perdiz geweldig. Er ligt ook een landingsvaartuig uit de invasie wat langzaam overgenomen wordt door de natuur. De tweede dag gaan we naar Caleta Buena, “mooie baai” en dat is het er zeker, maar het snorkelen is veel minder interessant. Een dag ontspannen met zon en mojito’s.

Ricardo zou ons komen halen, maar er komt iets tussen en hij regelt een kompaan om ons op te halen. Het verkeer zit tegen en uiteindelijk rijden we in het donker het laatste stuk naar Trinidad over landwegen. Hoe verder van Havana, hoe minder auto’s en brommers, maar onverlichte wandelaars, paarden, karren en ezeltjes zijn er wel. Langs de weg staan soms mensen met geld in de hand op een gedeelde taxi te wachten, maar onze taxi is vol dus we rijden ze allemaal voorbij. Straatverlichting is er nergens (ook niet in Havana) dus het is raden wat er om ons heen te zien zou zijn.

De Casa van Ricardo’s ouders, Dos Hermanos, is in het oude centrum van Trinidad. We gaan naar binnen door een grote houten deur en daarachter ligt een enorm huis met grote woonkamers, keuken en meerdere gastenkamers met badkamer. Daarachter ligt nog een gedeelte waar wij niet komen, maar het lijkt een familiehuis.
We lopen zo het centrum in en de tijd heeft hier letterlijk stilgestaan! De stad is gesticht in 1514 door Diego Velázquez, 22 jaar nadat Columbus voor het eerst voet aan land heeft gezet op Cuba. In 1518 worden alle plaatselijke mannen gerekruteerd door Hernán Cortés voor zijn grote veldtocht om Mexico te overwinnen en blijft Trinidad verweesd achter. Ver uit zicht van Havana een prachtige plek voor piraten en smokkelaars. Begin 1800 wordt Trinidad de hoofdstad van de provincie en vestigen zich er honderden Franse vluchtelingen vanuit Haïti na de slavenopstand aldaar. Deze immigranten ontginnen de Vallei de los Ingenios en starten tientallen suikerplantages met behulp van talloze slaven. 50 jaar later produceert Trinidad een derde van alle Cubaanse suiker en worden grote fortuinen gemaakt. Deze gouden tijd duurt tot de onafhankelijkheidsoorlogen uit 1868 en 1892.
De suikerplantages worden verwoest door brand en gevechten en nooit weer volledig opgebouwd. De rijke families vertrekken naar provincies dichterbij Havana om hun bedrijven weer op te bouwen. Dit keer met Chinese goedkope werkkrachten, want de slavernij is in 1886 afgeschaft. Het leven in Trinidad valt stil met achterlating van de prachtige binnenstad. In 1950 werd door President Batista begonnen met de bescherming van de oude binnenstad en onder Castro’s regering werden de oude gebouwen onteigend, gerestaureerd en opengesteld voor het publiek. Cubanen betalen vrijwel niets om deze te bezichtigen, toeristen iets meer. Door deze samenloop van omstandigheden ligt Trinidad er nog bij zoals rond 1850, straten vol kinderkopjes en kuilen, paard en wagen en statige, prachtige huizen. Vanuit de hoogste punten zie je de zee en aan de andere kant de bergketen die de vallei omzoomd.

De bevolking is zeker niet slaperig! Er zijn bars, restaurants, winkels en marktjes met toeristen souvenirs, iedereen is in de weer. Het enige wat ontbreekt in het straatbeeld zijn ‘gewone’ winkels, een AH to go zal je hier niet vinden. Er zijn enkele regeringswinkels waar de Cubanen met bonnenboekje hun maandelijkse rantsoenen kunnen kopen: per persoon 1 pond kip, 7 pond rijst, 5 eieren, ¼ liter kookolie, bonen etc. Rijst is het enige wat voldoende is voor de hele maand. Als je naar binnen kijkt zie je eigenlijk alleen lege schappen, als er een extra lange rij staat betekent het dat ze iets in huis hebben wat vrijwel nooit te koop is. Bakkers zijn er ook, iedere Cubaan heeft recht op 1 bolletje per dag, daarvoor moet je dan wel iedere dag in de rij staan. Deze winkels zijn voor ons niet toegankelijk, dus wij zijn aangewezen op restaurants en ontbijt in ons Casa. De Casa eigenaren moeten het ontbijt voor ons bij elkaar scharrelen, op de ‘zwarte’ markt, of ruilen met buren voor iets anders.

Zijn de Cubanen chagrijnig? Totaal niet! In ieder geval niet naar buiten toe. Er wordt veel muziek gemaakt, mensen komen bij elkaar en hebben altijd tijd voor een praatje. Het bedacht zijn op een voordeeltje of een handeltje is een tweede natuur geworden. Op straat wordt er gevraagd om paracetamol en zeep. In de omgeving van Trinidad maken ze mooie handwerken en ik koop tafellopers als souvenir.

We vinden het heerlijk in Trinidad. We bezoeken de oude huizen, sommigen zijn helemaal ingericht met meubels en spulletjes uit die tijd. De gedekte tafels vind ik prachtig! Opvallend is dat alles uit Europa gehaald werd, prestigieus in die tijd. In het oudste luxe huis woonde een vooruitstrevend man en we vinden er een douche op stoomkracht en 5 toiletten met stortbak naast elkaar op de binnenplaats, voor iedere bewoner een eigen toilet. Om wel met elkaar te kunnen kletsen tussen de toiletten ook weer deuren ;-)

Ons favoriete restaurant “Sol Ananda” zien we eerst aan voor een museum, helemaal ingericht in de 19e eeuwse stijl, maar de tafeltjes ertussen zijn voor gasten. Het eten is er heerlijk en iedere avond is er een trio wat Cubaanse ballades en liedjes van Polo Montanez zingt. Het is weekend en in het centrum is er iedere avond een band die speelt op de trappen. Entree 100 pesos (65 cent).
De eerste avond speelt Alma Joven, een band uit Trinidad en het publiek bestaat duidelijk uit lokale fans. Goed gekleed en klaar voor een feestje gaan de stoelen al snel aan de kant en wordt er op de brede trappen overal gedanst: salsa! De avonden erna zijn er meer toeristen, maar de sfeer is even aanstekelijk. Wie geen geld of zin heeft in de entree of de zitjes danst op het plein aan de voet van het podium met zijn eigen drankjes.

We wandelen in de omgeving en besluiten een dagbezoek aan Cienfuegos over te slaan, Trinidad is genoeg. Ricardo brengt ons weer terug naar Havana, samen met twee andere toeristen.

Tussen de bedrijven door krijgen we af en toe ook een inkijkje in het leven van alle dag. De auto van Ricardo, een Chinese MG, is 5 á 6 dagen per week constant onderweg op de (slechte) weg. Vrijdagavond wordt hij helemaal nagekeken, olie ververst, al het onderhoud doet hij samen met zijn vader. Op zaterdag wordt de auto gewassen, gepoetst, uitgezogen en wat er maar nodig is om hem er piekfijn uit te laten zien. Hij heeft pech gehad, in Havana stond de auto onder een boom waarvan een tak op de voorruit is gevallen, aan de kant van de bijrijder zit een ster die de ruit van onder tot boven beslaat. Gelukkig niet aan de bestuurderskant vertelt hij, want een nieuwe voorruit is niet te krijgen. Je kunt niet gewoon iets bestellen in Cuba. Je hebt iemand nodig in het buitenland die het regelt en iemand die het meeneemt en die moet je eerst vinden en ze moeten allemaal betaald worden..….

Foto's  Restaurant & Trio van Sol Ananda, Casa Particular Dos Hermanos in Trinidad. Tijdens de eerste revolutionaire jaren was het geloof belijden in het openbaar belastend en kostte je vaak je baan, vrijwel alle huizen hebben een (kleine) plek voor geloofsbelijdenis, ontbijt in de Casa. 






Foto's van de grote huizen in Trinidad, slavernij werktuigen en weekend taartverkopen en vergezichten.














Tekenend voor de Cubaanse houding: "We hebben geen wifi, maar we hebben wel mojito's die de communicatie veel gemakkelijker maakt" 

De verschijning van de maagd in de Baai van Nipe, Cuba. Deze afbeelding zie je overal in Cuba.



Het motto van Dos Hermanos in Trinidad




dinsdag 3 januari 2023

Viñales, over mogotes en tabak - december 2022

De taxi brengt ons naar het busstation in Havana. Het ligt aan het Plaza de Revolución en daar zou je al een blog over kunnen schrijven. 72.000 m2 groot, immens, met in het midden een 109 meter hoge marmeren toren ter nagedachtenis aan José Martí. Deze schrijver is de grondlegger van het revolutionaire gedachtegoed in Cuba kwam om in 1895 tijdens de 2e onafhankelijkheidsoorlog. Zijn denkbeelden leven nog altijd voort: in iedere plaats in Cuba vind je minstens één standbeeld, straat of plein waar Martí herdacht wordt. Aan twee kanten van het plein staan gebouwen van ministeries, op het ene hangt een enorm gestileerd portret van Che Guevara met zijn beroemde tekst “Para la victoria siempre” (altijd voor de overwinning) er tegenover het portret van Camillo Cienfuegos, met de tekst “Vas bien Fidel” (Je doet het goed Fidel). Beide mannen waren strijdmakkers van Fidel Castro in het eerste uur van de revolutie. Op het plein hield Fidel Castro zijn urenlang durende toespraken, werden beroemde personen herdacht na overlijden en hielden meerdere pausen een mis bij hun bezoek aan Cuba. Conform zijn eigen wens is er van Fidel Castro geen enkel kunstwerk als nagedachtenis. (geen foto's van het plein)

In het busstation begint het met strubbelingen. Ik kon via internet wel kaartjes reserveren, maar de betaling lukte niet, dus we moeten nog even afrekenen. Het is 7 uur ‘s morgens, er is maar 1 loket voor de toeristenbus van Viazul en de dame zegt dat ze mij niet kan helpen. Ik kan niet contant betalen en het systeem is gecrashed. Ik geef het niet zomaar op en uiteindelijk mag ik naar een kamertje achter de balie komen, haar contant betalen en schrijft zij ter plekke twee buskaartjes uit. Geregeld! Roel betwijfelt of de betaling ooit in de kas van Viazul komt, maar we hebben in ieder geval kaartjes.

Het is nu drukker onderweg. Soms heb ik het gevoel dat ik in twee richtingen door de tijd heen kan kijken. Het ene moment rijden er de ossenwagens, stoppen we voor overstekende koeien, en genieten we van de oude kleurige jaren 50 auto’s, het andere moment rijden er Chinese elektrische auto’s en scooters voorbij. De weg ligt wat lager en door de bossages eromheen is het lastig iets van het landschap te zien. Dichter bij Pinar del Rio wordt het heuvelachtiger en zien we meer. De orkaan Ian heeft dit gebied in september zwaar getroffen, veel oogsten zijn verloren gegaan en wij zien kale palmbomen, ontwortelde bomen en lege akkers.

In Viñales voel ik me meteen thuis. Een hoofdstraat uit eind negentiende eeuw met een eenvoudige kerk en mooie kleurige huizen met pannen daken en galerijen aan de voorkant. Achter het stadje zien we de Mogotes rondom de vallei. Het zijn de resten van een miljoenen jaren oud kalkzandsteen plateau wat langzaam weggesleten is. De sterkste pijlers staan nu nog overeind en vormen stompe bergen. Daarin is alles wat zacht is ook weggespoeld, dus er zijn talloze grotten en de buitenkant heeft grillige vormen, weelderig begroeid met planten en bomen. We hebben een Casa Particular besproken, een kamer bij mensen thuis die niet onderdoet voor een hotelkamer met eigen badkamer. Ieder huis in Viñales lijkt aan kamerverhuur te doen en als we uit de bus komen worden bestormd door dames die hun kamer proberen te slijten, helaas.

De verhuurder is ook “Toeristen Informatie” en regelt gelijk een paard met wagen om ons op te halen voor een middagwandeling in de Valle del Silencio met gids. We gaan eerst naar een kleine koffie- en tabaksboerderij waar Jeffrey ons uitlegt hoe de tabakscultuur in zijn werk gaat. Een proces van een jaar, met zaaien, oogsten, fermenteren, drogen, opvouwen in bladeren van de koningspalm en dan wachten tot de bladeren de goede kwaliteit hebben om verwerkt te worden. Orkaan Ian heeft de oogst van dit jaar verwoest, de tabaksbladeren hingen te drogen in de schuren van houten binten en palmblad, alles is omgewaaid en verregend. Jeffrey vertelt dat ze opnieuw gezaaid hebben en de nieuwe schuur is maar half zo groot, maar meer geld en materialen hebben ze niet om op te bouwen. Hij rolt sigaren voor ons, nog steeds een ambachtelijk proces.

Uit deze vallei komen de wereldberoemde Cohiba sigaren (vanaf 80$ per stuk), maar ook zeer goede iets minder beroemde sigaren. We horen dat 90% van de oogst aan de regering verkocht moet worden tegen een vastgestelde prijs, ook de sigarenateliers en fabrieken zijn eigendom van de regering. Na een orkaan breekt er altijd een periode van grote droogte aan en er wordt nu met tankauto’s water aangevoerd om de kiemen te bevloeien, ook geregeld door de regering. Het klinkt in onze oren als veel (af)wachten en weinig eigen regie. De tours voor toeristen leveren wel geld op, ook nog eens in harde valuta, want dit betaal je in dollars. Jezus, de gids, neemt ons mee de Stille Vallei in, het is er prachtig.
Kleine blokken landbouwgrond, bossages, de Mogotes op de achtergrond en een slingerend pad langs de bomen. Iedereen probeert iets te verdienen: er staat een kleine mogote in de vallei, maar die is privé bezit, 300 pesos entree (2,50 euro). We tijgeren achter een jonge man aan door de spleten van de mogote. “Veel mooier dan de grote grotten” zegt hij, “dit is echt natuur”. We staan zo weer buiten aan de andere kant en komen er later achter dat het ook duurder was dan de commerciële grotten, maar het geld is vast goed terecht gekomen.

In de hoofdstraat van Viñales zijn restaurantjes, een straatje met souvenirs en redelijk veel mensen op straat, veelal toeristen zoals wij. We eten bij 3J, een tapasbar en verbazen ons over het heerlijke eten wat geserveerd wordt en de uitgebreide kaart. Er lijken hier geen tekorten te zijn? In onze Casa Particular horen we dat het anders is, voor hen is het heel moeilijk om aan eten te komen, ook voor het ontbijt van de gasten. Maar voor de toeristen restaurants gelden andere mogelijkheden, als je goed kunt organiseren en betalen in dollars is er van alles te krijgen. Het voelt erg dubbel dat wij op 1 avond eten voor wat voor mensen hier een maansalaris is en de Cubanen zelf op een basis menu leven.

De twee dagen daarna huren we mountainbikes zodat we onafhankelijk zijn. De vallei is redelijk vlak dus we kunnen goed uit de voeten. We fietsen door de kleine dorpjes om Vinãles heen. Als we van de hoofdweg af zijn komen we geen auto’s meer tegen, hooguit een ruiter te paard of een brommer. We nemen de Cubaanse gewoonte aan om langs de kuilen te rijden zijn en fietsen nu links en dan weer rechts of midden van de weg. De huizen zijn compact, meestal geverfd en zachte kleuren en redelijk goed onderhouden. Omdat we er toch zijn fietsen we ook naar de Grot del Indo, met een ondergrondse rivier waar we met een bootje door de grot varen terwijl de gids rotsformaties aanwijst.
Langs de weg liggen nog meer grotten, onder andere één waar ontsnapte slaven een onderkomen hadden gevonden. De tourbussen uit Havana rijden regelmatig langs. Wij gaan weer de kleine weggetjes op en fietsen door naar het Ermita hotel op een heuvel net buiten Viñales. Het is flink warm en naast het geweldige uitzicht over de vallei mogen we ook gebruikmaken van het zwembad en ligstoelen, geen betere manier om de dag af te sluiten en de weg terug is en makkie. ‘s Avonds is er een band in het Centro Cultural Polo Montañes (ja, díe) ze spelen leuke muziek en als ik wat mee beweeg komt er een man op en af om salsa te dansen, na toestemming van Roel ;-) hij probeert mij de basis te leren, dat valt niet mee maar we hebben wel plezier. We drinken wat met hem en zijn vriend. Ze vertellen dat het zó stil is in Viñales, veel minder toeristen dan een paar jaar geleden, ze hopen maar dat het weer beter zal gaan.
 

De volgende morgen fietsen we naar los Acuáticos, een plateau omringt door mogotes. Nergens bordjes of aanwijzingen. Als we de weg vragen zegt de boer dat hij wel even meegaat, hij moet toch naar zijn dieren kijken. Hij rijdt te paard voor ons uit en dan begint de klim te voet. Het is pittig warm en we zijn eigenlijk al te laat op de dag. Het uitzicht is spectaculair en de vriendelijke ontvangst door de lokale bewoners is hartverwarmend. Ze serveren koffie en fruitsappen en vertellen over hun leven. Naast hun huis staat een kleine orkaanshelter, waar ze Ian uitgezeten hebben, 8 uur lang noodweer. Hun stenen huis staat nog, maar het dak was eraf gewaaid.
Het ziet er nu weer goed uit, maar ook hun oogst heeft zwaar te lijden gehad. Het huis wat we daarna zien wordt bewoond door een ouder echtpaar, daar liggen alleen dakplaten boven de slaapkamer en keuken, de rest moet nog als er weer geld is. We hebben bewondering voor de veerkracht van de mensen. Als het té warm wordt dalen we weer af en fietsen door het gehucht Dos Hermanos. We worden staande gehouden door Juan, een straatarme boer met tot op de draad versleten kleding en schoenen, maar vriendelijk en extravert. Hij vraagt of we een foto willen maken met hem erop zodat we thuis kunnen laten zien wie hij is, bij dezen. Daarna vraagt hij of we hem alsjeblieft willen helpen met wat geld voor schoenen en om zijn huis weer op te bouwen. Ook dat doen we.

De volgende stop is de Wandschildering van de prehistorie, volgens de een kunstwerk voor de ander een gedrocht, maar alle bussen stoppen er en er is een restaurant. Roel heeft onderweg erg veel last van de warmte en moet afstappen. We worden opgevangen door een jonge man bij eco-boerderij Finca El Renacimiento die wacht op betere tijden met meer toeristen, tot die tijd is het restaurant gesloten. We zitten in de schaduw, Roel stopt zijn hoofd onder de kraan, we krijgen water en praten tot we bijgekomen zijn. Geld wil hij er niet voor hebben, stuur maar mensen naar ons toe die op vakantie komen. Een aanrader!

De wandschildering is enorm, begin jaren 1960 ontworpen door Leovigildo Gonzalez met steun van de regering. 80 meter hoog en 120 meter breed, het heeft 18 kunstenaars 4 jaar gekost om hem te maken. Het resultaat is… nou ja niet om over naar huis te schrijven, maar ik doe het toch. Het ene moment voel ik bewondering voor het werk en hoe ze het rots reliëf gebruikt hebben, het andere moment vind ik het gewoon grof en lelijk. Kijk naar de foto’s en vorm je eigen mening.

Kaartjes kopen voor de terugweg op de bus is weer een verhaal apart: kan niet, het systeem ligt eruit, de bus is vol, kom morgen maar terug enzovoort, steevast gevolgd door “maar je kunt ook een taxi nemen”. Het eindigt ermee dat we met een wrak van een jaren 50 taxi, chauffeur en 6 passagiers zonder autogordels op hoge snelheid teruggaan naar Havana. Nog nooit zó blij geweest om uit te stappen bij de boot.

Foto's Vallei del Silencio, o.a. eggen met ossenstel, verregende oogst, de nieuwe droogschuurvoor de tabak,  Roel en Jesus, fietstocht naar grotten en Hotel Ermita, Interieur huisje Los Aquaticos, foto's van de Botanische tuin waar Ian ook een ravage veroorzaakte en bijna alle hoge bomen ontwortelde en schaduw wegnam. Het is tekenend voor de veerkracht dat de tuinman vertelde dat een orkaan ook nieuwe mogelijkheden schept, nu kweekt hij groente voor het restaurant! Toeristen lunch ;-) foto's uit het stadje: uienverkoper, de vrachtwagen is het openbaar vervoer, misschien mogen we dan toch niet klagen met de oude taxi.... Een Cubaan is niets zonder een schommelstoel, ze staan bij ieder huis!