Als we de beschutting van het rif uitvaren bij Suva staat er windje 5 en flinke swell. Het aan de wind zeilen valt Roel vies tegen. Hij moet zich permanent schrap zetten en zijn net geopereerde lies houdt daar nog niet zo van. Ook voor mij is het wennen, ik heb in geen tijden zeilen gehesen of gereefd, want dat doet Roel, maar nu moet ik op onze mini roller-coaster naar de mast.
We zijn er ook snel uit dat het dichtstbijzijnde eiland ver genoeg is. Toch nog 5 uur later varen we door het rif Beqa lagoon in. De baai die we uitgekozen hebben heet Mulumba en loopt ver door het eiland in. Aan de monding lijkt een resort te zitten en misschien ook een klein dorpje. We varen verder de beschutting in met om ons heen mangrove bos en de hogere bergen van het eiland. Het waait flink, om de haverklap gieren de valwinden om de boot maar het volgende moment is het helemaal windstil. Dat is een beetje vermoeiend, maar het is niet anders. Zelfs in de baai staat een flinke golfslag en als ik met duikfles op het onderwaterschip wil schoonmaken, kan ik bijna niet bij de boot blijven door de stroming. Morgen met doodtij even opnieuw proberen. De patiënt houdt zich rustig aan boord en de wond komt weer tot rust.
We kunnen het niet laten, de volgende dag gaan we met de bijboot naar het dorpje. Of we onze cruising permit meegenomen hebben? Nee, en onze sevusevu voor de chief, ook aan boord? Dan even terug om het op te halen. Nelli, de vriendelijke dorpsbewoner, fluistert ons ook nog even toe dat we geen zonnehoed op mogen houden, zonnebrillen niet op ons voorhoofd moeten zetten, tas in de hand houden en of ik geen sarong bij me heb om mijn knieën te bedekken?
Onderweg terug naar de boot laat ik het even bezinken, 's lands wijs 's lands eer denk ik dan maar. Gelukkig heb ik in Suva met de taxi-chauffeur op de markt sevusevu gekocht. Als je ankert bij een dorpje moet je immers eerst toestemming vragen aan de chief of dat mag en of je in het dorp mag wandelen, snorkelen of vissen, dat doe je door het overhandigen van een sevusevu, een soort cadeautje van goede wil dus. De ideale sevusevu is een bosje kavawortels, in een van de gidsen staat minimaal een halve kilo. Na cycloon Winston in februari 2016 is de prijs van kavawortels alleen geëxplodeerd en een halve kilo kost nu rond de 50 Euri. Dus het zijn wat kleinere bosjes geworden, maar wel traditioneel mooi ingepakt. Ik heb de indruk dat het “sevusevu” niet overal meer zo precies nageleefd wordt, maar voor de zekerheid hebben we er toch maar een paar meegenomen en dat komt nu goed van pas.
Ik ben zo onder de indruk dat ik vergeet foto's te nemen na onze eerste sevusevu ceremonie. We gaan met ons bosje naar de chief, een wat oudere man die enige voortanden mist en op zijn kleindochter past. Schoenen uit bij de voordeur, netjes gaan zitten op de mat, mannen benen gekruist, vrouwen benen opzij. Dan steekt Nelli een verhaal af tegen de chief, dat we van goede wil zijn, waar we vandaan komen en dan mogen we onze kavawortels overhandigen. Verbeeld ik het me of kijkt de chief een beetje zuinig naar de omvang van het bosje? Maar kennelijk is het goed want hij klapt in zijn handen en Nelli antwoord ook met klappen. Klaar! Soms wordt de kava ter plekke klaargemaakt en mag (moet?) je meedrinken als man. Maar het is misschien niet de goede tijd van de dag dus we mogen gaan zonder kava. Het dorp is klein, ik schat dat er zo'n 100 mensen wonen. We zien alleen ouders met hele jonge kinderen en een oma of opa. De basis- en middelbare school zitten verder weg op het eiland. Nelli neemt ons mee naar zijn huis, een redelijk groot betonblok huis met golfplatendak. Op de vloer liggen gevlochten pandanus matten en in de hoek staan wat bedden, beddengoed en plastic opbergdozen met kleding. Verder is de ruimte leeg en wie er binnen komt gaat op de grond zitten. Families blijven bij elkaar wonen en de generaties zorgen zo voor elkaar. Natuurlijk komt er ook een zak met “handicrafts” om te verkopen, maar we gaan voor wat vers fruit. Hoe primitief ook, het dorp ziet er leuk uit. Gras gemaaid, bloemen, kippen en wat honden rond de huizen en tussendoor spelende kinderen. Koken gebeurt in een gezamenlijke open lucht kookplaats, evenals de afwas. De wc's zijn verderop. De grond van het dorp is van alle bewoners, je zet dus ook geen hek om je huis en deelt wat je hebt. De bewoners verbouwen wortelgroenten zoals cassave of taro rondom het dorp, jagen op wilde varkens en vissen. Fruit hangt gewoon aan de bomen. Het klinkt paradijselijk, maar of dat door jongeren ook zo ervaren wordt weet ik niet. Veel van hen werken en wonen rondom Suva of een andere grotere plaats, daarna is het misschien wel moeilijk om terug te keren naar de traditionele dorpscultuur.
Wij ervaren onze eigen “cultuurschok” als we twee dagen later aan de andere kant van het eiland ons anker laten vallen bij het Beqa resort.
Het resort lijkt op het paradijselijke plaatje zoals je dat als toerist wil zien. Het hoofdgebouw is een traditionele Bure, gemaakt van palmboom-stammen en geheel bekleed met palmblad dak en gevlochten panelen als wanden. Voor de dorpsbewoners niet meer te betalen. Overal houtsnijwerk en gevlochten palmblad randen over de veranda's. Schalen met bloeiende hibiscusbloemen, zwembad met waterval en mooi strandje met luie stoelen omlijst door palmen. De vriendelijke staf van het resort komt uit de naburige dorpen, de gasten veelal uit de Verenigde Staten. Het geeft me even het gevoel dat we allemaal een toneelstuk opvoeren waarbij de rollen duidelijk verdeeld zijn. We spelen een soort Fiji wat je in de gewone dorpen niet ziet. De toeristen verblijven ook bijna allemaal in resorts waar alles geregeld wordt, buiten het resort kom je weinig buitenlanders tegen. Ik duik twee keer met de resort-gasten mee en geniet van het gemak waarmee alles gaat. De lieve mensen wassen zelfs voor ons en vullen mijn duikfles, alles bij de prijs inbegrepen. Toch ben ik blij dat ik op een boot woon en ook de andere kant van het land een beetje leer kennen.
De wind is goed en de Bounty is inmiddels aangekomen in Suva dus die gaan we opzoeken. Onderweg proberen we de hengel en dit keer lukt het ons om een mooie Mahimahi binnen te halen. Daar kunnen we zeker een paar keer van eten, maar het blijft moeilijk om zo'n mooie vis dood te maken.
In Suva is het erg gezellig aanschuiven bij René en Paulien. We hebben weer genoeg bij te praten en de tijd samen vliegt voorbij. We gaan zondag naar het Colo i Suva regenwoud park en deze keer lopen we de bospaden heen en terug naar de zoet water zwempoelen. Erg mooi en wild en een prachtige wandeling. Dan scheiden onze wegen weer even, we gaan naar het noorden richting SavuSavu op Vanua Levu.