woensdag 21 augustus 2019

Gulf Islands voorbij gevaren - augustus


We zijn ongedurig, wat gaan we doen? Nog meer eilanden, ze zijn stuk voor stuk prachtig, maar ook een beetje hetzelfde. We verlangen naar een verre horizon. De Amerikaanse Westkust trekt, dus we besluiten richting de oceaan te gaan.

Intussen kan ik schrijven over iets anders. We hebben dit jaar veel plezier van de wandel app op de telefoon. Wij zijn toevallig uitgekomen bij All Trails, maar er zijn er meerdere. We zijn steeds op een andere plek en missen de routine van mooie wandelingen in de buurt. Zo maar wat lopen hier is ook niet aan te bevelen, voor je het weet sta je in ondoordringbaar bos of bij een afgrond. In Seattle hebben we al veel plezier gehad van deze app en hier helemaal. Van te voren even kijken of er iets te wandelen valt, hoe lang, hoe steil, eventueel downloaden we de kaart als we een goede verbinding hebben en altijd weer veilig terug komen. Want het bos hangt hier vol met gekleurde lintjes – de Canadese manier om de weg terug te vinden. Wel beter dan Hans en Grietje met hun broodkruimels.....maar soms ook verwarrend.
Op Bowen Island hebben we een paar mooie wandelingen gezien bij Snug Cove en we lopen ze allemaal. Langs het meer, naar een uitkijkpunt, maar de topper is – hoe kan het ook anders - naar de top van Mount Gardner. De weg vanaf de haven erheen en terug is even lang als de wandeling zelf en loopt langs het Killarny meer. Eenmaal op de berg wordt het stiller. Zoals veel wandelingen hier wordt gebruik gemaakt van een oude houthakkersweg. We lopen ook een stuk van een houthakkerspad, wat ongeveer op dezelfde hoogte blijft en langs de berghelling loopt. Ondanks het houthakken zijn we omgeven door mooie bomen en varens, het mooiste stuk van de wandeling. Daarna gaat het steil omhoog en op handen en voeten klauteren we een paar honderd meter naar boven. De wandeling is bedoeld als training en we worden niet teleurgesteld: de zweetdruppeltjes vloeien gestaag. Boven, op 900 meter, hebben we uitzicht op de Howe Sound, met Gibson in de verte en mini veerboten en speedbootjes als muggen. De grote beloning is de afdaling, kilometers lang door mooi bos met varens waar ik nauwelijks overheen kan kijken, beekjes, tientallen paddenstoelen en tenslotte zwemmen in het meer. Snug Cove probeert klein te blijven en er zijn maar weinig ligplaatsen voor passanten. De veerboot brengt toeristen genoeg. Daarvoor is een apart wijkje aangelegd met souvenir winkeltjes, excuus “galeries”, luxe boutiques en restaurants, al wat een toerist maar wensen kan, maar het ligt niet op onze route en we laten het maar zo.
Op Gambier eiland liggen we in een van de weinige ankerbaaien, want het is overal diep hier, voor nog een boswandeling. We liggen kennelijk op het zonnigste plekje van de baai want aan het eind van de middag krijgen we gezelschap van snelle motorboten uit Vancouver. Op zich niet zo erg, maar het volume van de geluidsinstallatie doet ons denken aan auto's die achterin van die grote boxen hebben en hopsend op de beat over het wegdek rijden. Hier zijn het schaars geklede jonge vrouwen die hopsend op de beat over het dek dansen, eromheen stoere mannen met veel bier en imposante tattoos. Het duurt gelukkig niet zo heel lang voor de zon ondergaat, pffft.
De volgende dag is het weekend en begint het festijn veel eerder. Ze ankeren met 5 boten 15 meter bij ons vandaan en het volume is verdubbeld, zowel van de muziek als de drank. Meer dan driekwart van de muziekteksten bestaat uit het woord f*ck en iedereen heeft het reuze naar zijn/haar zin. Behalve wij dan, dus we gaan anker op en zoeken een andere plek. Dat is nu het voordeel van een boot. Langs de baai staan een paar fraaie zomerhuizen, maar ik benijd de eigenaars niet!

Hoe beschut dit gebied ook is, we willen eruit! We zeilen naar de overkant van de Strait of Georgia, je leest het goed: zeilen! Het waait hier noordwest of zuidoost en wij varen zuidwest, altijd prijs. We zijn een beetje te vroeg bij de Gabriola pas en worstelen langzaam tegen de stroom in naar binnen vlak voor het donker wordt. Weer varen we tussen eilanden en de vaste wal van Vancouver eiland door, maar soms kunnen we zeilen en hier en daar staat stroming, dus we schieten lekker op. De eilanden heten de Gulf eilanden en zijn stuk voor stuk interessant. Ze hebben duinen, duikstekken, boerenmarkten, fiets- en wandelroutes en leuke dorpjes, maar we varen door.

Volgens de gidsen mogen we de Butchard tuinen bij Sydney niet missen en dat doen we dan ook niet. Ruim honderd jaar geleden aangelegd door Jenny Butchard in de kalksteen groeve van haar man. Hij werd rijk door het verkopen van cement in Portland, zij gaf het uit aan een prachtige tuin, een eerlijke taakverdeling. Het doet ons denken aan het echtpaar Kroller-Muller. Het is zaterdag en dan is er muziek en later vuurwerk. De tuinen zijn inderdaad bijzonder mooi en ruimtelijk opgezet. Watervallen, fonteinen en meertjes omzoomd door bomen en bloemen in alle mogelijke combinaties. Bij het podium is een picknick grasveld en een leuke band die muziek speelt uit de laatste decennia van de vorige eeuw, waarbij wij en vele anderen zich amuseren. Voor het vuurwerk verzamelen zich al uren van te voren mensen op een ander grasveld. Gelukkig kan je ook gewoon je deken neerleggen en later terug komen. Er zijn zeker 2.000 mensen van alle leeftijden en de sfeer is ontspannen. In de openbare ruimte in Canada mag je geen alcohol drinken en wij vinden dat mensen hier meestal prettig beleefd met elkaar omgaan. Onopvallend zijn er medewerkers van de tuin die het bezoek in goede banen leiden.
We verwachten niet veel van het vuurwerk, maar dat hebben we mis. Op basis van muziek – deels klassiek – wordt er een vuurwerkverhaal verteld met bewegende installaties en grappige effecten. Tussen de muziek door prachtig vuurwerk hoog in de lucht. Een wandeling door de verlichte tuin terug naar de bijboot maakt het af, een leuke dag.

De klap op de vuurpijl, maar dan in figuurlijke zin, krijgen we de volgende dag als er orka's in de baai zijn. We worden erop geattendeerd door een toeristenboot en volgen het groepje van 4 orka's op afstand terwijl ze door de baai struinen op zoek naar lekkere hapjes. Vlak voor wij ze zien hebben ze al een zeehond verorberd, maar we zien geen nieuwe snacks naar binnen gaan. De zeehonden blijven wel uit de buurt! Deze orka's horen bij de groep van de “reizende” (pelagic) orka's, die grote afstanden afleggen. Er zijn ook “inwonende” orka groepen en die blijven in hun “eigen” gedeelte van de fjorden. Al zijn ze genetisch gelijk en komen ze elkaar tegen, toch onderhouden ze geen contact met elkaar. Een ander opvallend verschil is dat de pelagic orka's zoogdieren eten zoals zeehonden en zeeleeuwen, terwijl de inwonende groepen zich voeden met vis. Het is bijzonder om ze te zien en we genieten er enorm van.

We ankeren bij Sydney Spit, een eiland met een lange zandbank die bij hoog water onderloopt. Het is zomers warm en we lopen door het schaduwrijke bos naar de andere kant van het eiland. Aan het eind van de middag gaan veel boten en kano's weer weg en hebben we de spit voor onszelf, al delen we die met de meeuwen en andere vogels . Het is een mooi natuurgebied en 's avonds laat is het bijna helemaal ondergelopen en kijken we zo uit over de Juan de Fuca Straat naar de Amerikaanse kust. Het geluk blijft met ons, we hebben de volgende ochtend een Dungeness krab in onze val, een “keeper”, dat wil zeggen groot genoeg en een mannetje, dus die mogen we opeten. Je zou bijna denken dat de natuur zijn best doet om ons met een positief gevoel te laten vertrekken en het werkt ;-)












dinsdag 13 augustus 2019

Vancouver - juli


Bij het binnenlopen van Vancouver genieten we van de imposante skyline die steeds dichterbij komt. Het blijft bijzonder om met je eigen boot een stad in te varen die iedereen van naam kent. Vancouver is “booming” en dat is aan alles te zien. Opvallend is het groene bos van Stanley Park met erachter mooie hoge flatgebouwen. We varen onder de Burrard en Granville bruggen door False Creek in, hartje centrum Vancouver. De Burrard brug is gebouwd in 1930 en opgetrokken in Art Deco style, de Granville brug met 8 rijstroken dateert uit 1954.
False Creek was een havengebied en is de laatste decennia omgetoverd tot een woongebied met veel groen. Aan de noordkant de hoge flats van het centrum en aan de zuidkant laagbouw met parken en tuinen. Aan alle kanten zie je de bergen die Vancouver omringen, het geeft een beschut gevoel. Boten mogen 14 dagen gratis ankeren in False Creek en de voorzieningen zijn uitstekend. 
Aanlegplaatsen voor de bijboot en een poepbootje wat op afroep de vuilwatertank leeg komt zuigen. Onze vuilwatertank heeft daar geen voorziening voor, maar dit initiatief vinden we zo geweldig dat we er alsnog een dekdoorvoer voor maken. Ook in de havens om Vancouver wordt hier veel gebruik van gemaakt en zo zijn we weer helemaal bij.

De ligplaats is fantastisch. De hele dag worden we omgeven door kleurrijke watertaxi's met toeristen, kano's, waterfietsen, drakenboten en we liggen 5 minuten met de bijboot varen van de Granville Market af. Een mekka voor lekker eten: fruit, groente, brood, vis, Franse kazen, Italiaanse olijven en nog veel meer, we zijn er dan ook vrijwel dagelijks te vinden. Buiten de deur eten is leuk hier, maar met de markt en ons uitzicht hebben we ons eigen 5-sterren restaurant op een toplocatie. En wat is leuker dan dat te delen met anderen?
Erik en Krystina uit Sitka zijn op doorreis in de stad en met hen verkennen we te voet het centrum en komen via Stanley park en de markt weer terug op de boot. Wie had gedacht dat we elkaar nu al weer zouden zien!
John en Michelle, Canadese vrienden, komen logeren en we lopen met Brenda – die we weer kennen van het skiën in Whistler – door het prachtig Capilano bos. Bernice, Een middelbare schoolvriendin die ik sinds 1976 niet meer heb gezien, woont in een buitenwijk. We maken een lange wandeling om Buntzen Lake, want we hebben heel wat bij te praten. Met Zander doen we een brouwerij tour, er zijn er wel een stuk of 6 bij elkaar in de buurt en gelukkig serveren ze ook pizza, dus we blijven op de been en genieten van alle verschillende biertjes.

Ondertussen repareren we wat nodig is, wachten op postpakketjes en vullen aan wat we alleen in de grote stad kunnen vinden. De wasserette zit een paar kilometer verder, maar de weg ernaar toe gaat door de wijk Mount Pleasant en het is een plezier om erdoor te fietsen. Mooie oude houten huizen, de oudste uit 1894 en lommerrijke straten met uitzicht op het centrum en het water. Vancouver heeft een groot aantal fietspaden maar ook veel fietsstraten waar het overige verkeer niet harder mag dan 30 km per uur, heerlijk dus! Het prachtige zomerse weer nodigt ook niet uit tot museum bezoek maar wel tot buiten leven. We zijn omgeven door autovrije groenstroken en parken en er zijn veel mensen die daar gebruik van maken. Op een klein pleintje vlakbij staat een piano die druk bespeeld wordt en altijd zijn er wel luisteraars.
De leukste kinderplek vind ik de waterspeeltuin met fonteinen waar je door kunt lopen, beekjes en waterslangen, met dit weer een topper voor de kinderen! Zo zien we – bijna ongemerkt - veel van de stad. Wat wij niet zien, maar wel horen van onze vrienden, is dat ook Vancouver natuurlijk zijn grote stadse problemen heeft. Door het milde klimaat wonen er veel dak- en thuislozen, er is drugsgebruik en huizen worden door buitenlanders gekocht als belegging, wat de huizenprijzen onbetaalbaar maakt voor veel inwoners van Vancouver zelf. Toch wonen en komen ze er graag, net zoals wij.
Als afsluiter komen Nederlandse vrienden Ger en Margreet langs, geheel ongepland, maar onze wegen kruisen zich door een gelukkig toeval in Vancouver. We genieten er des te meer van! Nog één keer door de Granville markt, het is tevens ons afscheidsrondje, dat ga ik wel missen!



















donderdag 1 augustus 2019

Sunshine Coast Vakantieland - juli


Het leuke van gasten aan boord, naast de gezelligheid, is dat wij ons dagelijks leven door de ogen van een ander zien: de verrassingen van het dierenleven om de boot, de natuur op de vaste wal, het ongewone van het boot leven wat voor ons zo vanzelfsprekend is geworden. Niet weten waar we morgen zullen liggen, de invloed van het weer, zuinig doen met water, leven van wat je bij je hebt. We genieten daardoor extra van ons bezoek en van ons leven aan boord, een win win! Het was een leuke week met Zander en we sluiten af met een mooie wandeling naar de Elk Falls net buiten Campbell river en een kopje koffie.

Na de Seymour Narrows zijn we opeens in vakantieland aangekomen. We varen in de Georgia Strait, een binnenzee met aan de ene kant Vancouver eiland en aan de andere kant het vaste land. Het gebied aan de oost kant heeft de toepasselijke naam “Sunshine Coast”, een soort groot uitgevallen Grevelingen. Voor Vancouveriten is dit het gebied wat in een doorsnee vakantie goed bereikbaar is, een waterparadijs met talloze eilandjes en ankermogelijkheden. De watertemperatuur is met 7 ºC gestegen tot boven de 20ºC en ook de bovenlucht lijkt boven de 25ºC te komen. Overal om ons heen zien we bootjes. Meestal motorboten, maar ook zeilers met de zeilen bij gebrek aan wind - net als bij ons - netjes weggeborgen onder de huik. Op een van de eerste ankerplaatsen liggen we opeens met 40 andere boten! Iedereen lijkt te genieten, maar voor ons is het wennen, we zien veel minder dieren en overal is het druk. In coves (kleine baaitjes tussen de rotsen) liggen de boten met het anker in het midden en een lijn naar de rotsen aan de achterkant.
Na een paar nachten ankeren kan ik mij er bij neer leggen. Dit is een mooi gebied en ja, dat delen we met heel veel anderen. Het voordeel is dat er overal wandelpaden zijn en daar zien we een stuk minder mensen.

Op verschillende plaatsen zijn er kleine buurtgemeenschappen met een general store zoals in Refuge Cove en vaak een koffie- of eettentje. In de verhalen hoor je hoe het vroeger het kloppend hart was van een gebied, met een boerderij in de buurt voor de aanvoer van verse producten, de brievenbus, een vis inkoper en een café met dansvloertje. Nu zijn het toeristen die in de zomer bediend worden, in de winter is alles gesloten en de boer is niet meer. Sfeervol is het nog steeds met de houten gebouwen en uithangborden, de ietwat gammele steigers en trappen.

Op weg naar Vancouver horen we iedere dag oproepen op de radio aan de Coast Guard voor assistentie van boten in nood. Zoveel dat we ons afvragen of dat in Nederland ook zo is? We kunnen ons dat niet herinneren. Zou het te maken hebben met de hoeveelheid kleinere boten die we dagelijks zien, vooral snelle motorbootjes? Of gebrek aan ervaring of onderhoud?
De volgende dag wordt een deel van het mysterie opgelost. Als we tussen twee eilandjes door varen valt opeens onze motor stil. Paar keer starten, geen succes. Er staat stroming dus we rollen snel een voorzeil uit om tussen de eilanden vandaan te komen. Roel heeft gisteren de diesel voorfilters vervangen en de leidingen ingekort, daar zal het aan liggen. Ik zeil heen en weer en Roel probeert van alles, maar komt er niet uit. Ik bedenk dat we niet zoveel diesel in de dagtank hebben en gooi er twee jerrycans bij, nog steeds geen soelaas. Het wordt later op de middag en de wind neemt af. Vancouver halen we zeker niet tegen de wind in, dus terug naar de ankerplek van de vorige nacht. Met het laatste restje stroom en wind mee komen we een heel eind, maar niet ver genoeg. De kustwacht oproepen zal wel het laatste zijn wat we gaan doen na onze discussie van gisteren. Roel probeert Tara te trekken met de dinghy, onmogelijk, maar duwen gaat verrassend goed. Zo komen we veilig aan om eens rustig alles na te lopen. Na uren sleutelen en uitproberen loopt de motor nog steeds niet! De volgende ochtend is het bladstil en duwt de dinghy Tara naar Gibson, twee mijl verder aan de vaste wal. Monteur gebeld, druk druk druk, maar er komt iemand kijken. Hij draait een injector los en snuffelt boven de motor en ruikt....benzine!
Lang verhaal kort, in Ketchican hebben we diesel getankt en de jerrycans - onze noodvoorraad - aangevuld, met benzine blijkt nu! Waarschijnlijk een misverstand met de tankbediende en wij hebben niet goed opgelet. Kennelijk zaten we zo op het spoor van de voorfilters en iets in de leidingen dat we geen van tweeën de benzine geroken hebben... We zijn de hele middag bezig om de benzine uit de dagtank en de motor te krijgen en weer te vullen met diesel. De volgende ochtend start de motor zonder grote problemen, pfff dat loopt met een sisser af. Stel je voor dat het op Haida Gwaii gebeurd was of in het verlaten noorden.
Opgelucht tanken we de hoofdtank en de dagtank gelijk vol met diesel, we kunnen weer vooruit. Maar een vergissing zit dus in een klein hoekje, ook op Tara weten we nu en een beetje meer bescheiden varen we alsnog richting Vancouver.

Wespennest, kunstig gemaakt van vliesdunne reepjes materiaal

Toch nog zeehonden gezien

Bijzondere boom: Arbutus een bladhoudende boom die wel ieder jaar zijn bast vernieuwd


Squirrel Cove



Smugglers Cove

Weer een nieuwe specht, de hairy woodpecker denken wij




Drijvende huizen in Gibson haven, Flora is het zeker