We
zijn ongedurig, wat gaan we doen? Nog meer eilanden, ze zijn stuk
voor stuk prachtig, maar ook een beetje hetzelfde. We verlangen naar
een verre horizon. De Amerikaanse Westkust trekt, dus we besluiten richting de oceaan te gaan.
Intussen
kan ik schrijven over iets anders. We hebben dit jaar veel plezier
van de wandel app op de telefoon. Wij zijn toevallig uitgekomen bij
All Trails, maar er zijn er meerdere. We zijn steeds op een andere
plek en missen de routine van mooie wandelingen in de buurt. Zo maar
wat lopen hier is ook niet aan te bevelen, voor je het weet sta je in
ondoordringbaar bos of bij een afgrond. In Seattle hebben we al veel
plezier gehad van deze app en hier helemaal. Van te voren even kijken
of er iets te wandelen valt, hoe lang, hoe steil, eventueel
downloaden we de kaart als we een goede verbinding hebben en altijd
weer veilig terug komen. Want het bos hangt hier vol met gekleurde
lintjes – de Canadese manier om de weg terug te vinden. Wel beter
dan Hans en Grietje met hun broodkruimels.....maar soms ook
verwarrend.
Op
Bowen Island hebben we een paar mooie wandelingen gezien bij Snug Cove en we lopen
ze allemaal. Langs het meer, naar een uitkijkpunt, maar de topper is
– hoe kan het ook anders - naar de top van Mount Gardner. De weg
vanaf de haven erheen en terug is even lang als de wandeling zelf en
loopt langs het Killarny meer. Eenmaal op de berg wordt het stiller.
Zoals veel wandelingen hier wordt gebruik gemaakt van een oude
houthakkersweg. We lopen ook een stuk van een houthakkerspad, wat
ongeveer op dezelfde hoogte blijft en langs de berghelling loopt.
Ondanks het houthakken zijn we omgeven door mooie bomen en varens,
het mooiste stuk van de wandeling. Daarna gaat het steil omhoog en op
handen en voeten klauteren we een paar honderd meter naar boven. De
wandeling is bedoeld als training en we worden niet teleurgesteld: de
zweetdruppeltjes vloeien gestaag. Boven, op 900 meter, hebben we
uitzicht op de Howe Sound, met Gibson in de verte en mini veerboten
en speedbootjes als muggen. De grote beloning is de afdaling,
kilometers lang door mooi bos met varens waar ik nauwelijks overheen
kan kijken, beekjes, tientallen paddenstoelen en tenslotte zwemmen in
het meer. Snug Cove probeert klein te blijven en er zijn maar weinig
ligplaatsen voor passanten. De veerboot brengt toeristen genoeg.
Daarvoor is een apart wijkje aangelegd met souvenir winkeltjes,
excuus “galeries”, luxe boutiques en restaurants, al wat een
toerist maar wensen kan, maar het ligt niet op onze route en we laten
het maar zo.
Op
Gambier eiland liggen we in een van de weinige ankerbaaien, want het
is overal diep hier, voor nog een boswandeling. We liggen kennelijk
op het zonnigste plekje van de baai want aan het eind van de middag
krijgen we gezelschap van snelle motorboten uit Vancouver. Op zich
niet zo erg, maar het volume van de geluidsinstallatie doet ons
denken aan auto's die achterin van die grote boxen hebben en hopsend
op de beat over het wegdek rijden. Hier zijn het schaars geklede
jonge vrouwen die hopsend op de beat over het dek dansen, eromheen
stoere mannen met veel bier en imposante tattoos. Het duurt gelukkig
niet zo heel lang voor de zon ondergaat, pffft.
De
volgende dag is het weekend en begint het festijn veel eerder. Ze
ankeren met 5 boten 15 meter bij ons vandaan en het volume is
verdubbeld, zowel van de muziek als de drank. Meer dan driekwart van
de muziekteksten bestaat uit het woord f*ck en iedereen heeft het
reuze naar zijn/haar zin. Behalve wij dan, dus we gaan anker op en
zoeken een andere plek. Dat is nu het voordeel van een boot. Langs de
baai staan een paar fraaie zomerhuizen, maar ik benijd de eigenaars
niet!
Hoe
beschut dit gebied ook is, we willen eruit! We zeilen naar de
overkant van de Strait of Georgia, je leest het goed: zeilen! Het
waait hier noordwest of zuidoost en wij varen zuidwest, altijd prijs.
We zijn een beetje te vroeg bij de Gabriola pas en worstelen langzaam
tegen de stroom in naar binnen vlak voor het donker wordt. Weer varen
we tussen eilanden en de vaste wal van Vancouver eiland door, maar
soms kunnen we zeilen en hier en daar staat stroming, dus we schieten
lekker op. De eilanden heten de Gulf eilanden en zijn stuk voor stuk
interessant. Ze hebben duinen, duikstekken, boerenmarkten, fiets- en
wandelroutes en leuke dorpjes, maar we varen door.
Volgens
de gidsen mogen we de Butchard tuinen bij Sydney niet missen en dat
doen we dan ook niet. Ruim honderd jaar geleden aangelegd door Jenny
Butchard in de kalksteen groeve van haar man. Hij werd rijk door het
verkopen van cement in Portland, zij gaf het uit aan een prachtige
tuin, een eerlijke taakverdeling. Het doet ons denken aan het
echtpaar Kroller-Muller. Het is zaterdag en dan is er muziek en later
vuurwerk. De tuinen zijn inderdaad bijzonder mooi en ruimtelijk
opgezet. Watervallen, fonteinen en meertjes omzoomd door bomen en
bloemen in alle mogelijke combinaties. Bij het podium is een picknick
grasveld en een leuke band die muziek speelt uit de laatste decennia
van de vorige eeuw, waarbij wij en vele anderen zich amuseren. Voor
het vuurwerk verzamelen zich al uren van te voren mensen op een ander
grasveld. Gelukkig kan je ook gewoon je deken neerleggen en later
terug komen. Er zijn zeker 2.000 mensen van alle leeftijden en de
sfeer is ontspannen. In de openbare ruimte in Canada mag je geen
alcohol drinken en wij vinden dat mensen hier meestal prettig beleefd
met elkaar omgaan. Onopvallend zijn er medewerkers van de tuin die
het bezoek in goede banen leiden.
We
verwachten niet veel van het vuurwerk, maar dat hebben we mis. Op
basis van muziek – deels klassiek – wordt er een vuurwerkverhaal
verteld met bewegende installaties en grappige effecten. Tussen de
muziek door prachtig vuurwerk hoog in de lucht. Een wandeling door de
verlichte tuin terug naar de bijboot maakt het af, een leuke dag.
De
klap op de vuurpijl, maar dan in figuurlijke zin, krijgen we de
volgende dag als er orka's in de baai zijn. We worden erop
geattendeerd door een toeristenboot en volgen het groepje van 4
orka's op afstand terwijl ze door de baai struinen op zoek naar
lekkere hapjes. Vlak voor wij ze zien hebben ze al een zeehond
verorberd, maar we zien geen nieuwe snacks naar binnen gaan. De
zeehonden blijven wel uit de buurt! Deze orka's horen bij de groep
van de “reizende” (pelagic) orka's, die grote afstanden afleggen.
Er zijn ook “inwonende” orka groepen en die blijven in hun
“eigen” gedeelte van de fjorden. Al zijn ze genetisch gelijk en
komen ze elkaar tegen, toch onderhouden ze geen contact met elkaar.
Een ander opvallend verschil is dat de pelagic orka's zoogdieren
eten zoals zeehonden en zeeleeuwen, terwijl de inwonende groepen zich
voeden met vis. Het is bijzonder om ze te zien en we genieten er
enorm van.
We
ankeren bij Sydney Spit, een eiland met een lange zandbank die bij
hoog water onderloopt. Het is zomers warm en we lopen door het
schaduwrijke bos naar de andere kant van het eiland. Aan het eind van
de middag gaan veel boten en kano's weer weg en hebben we de spit
voor onszelf, al delen we die met de meeuwen en andere vogels . Het
is een mooi natuurgebied en 's avonds laat is het bijna helemaal
ondergelopen en kijken we zo uit over de Juan de Fuca Straat naar de
Amerikaanse kust. Het geluk blijft met ons, we hebben de volgende
ochtend een Dungeness krab in onze val, een “keeper”, dat wil
zeggen groot genoeg en een mannetje, dus die mogen we opeten. Je zou
bijna denken dat de natuur zijn best doet om ons met een positief
gevoel te laten vertrekken en het werkt ;-)