Het
leuke van gasten aan boord, naast de gezelligheid, is dat wij ons
dagelijks leven door de ogen van een ander zien: de verrassingen van
het dierenleven om de boot, de natuur op de vaste wal, het ongewone
van het boot leven wat voor ons zo vanzelfsprekend is geworden. Niet
weten waar we morgen zullen liggen, de invloed van het weer, zuinig
doen met water, leven van wat je bij je hebt. We genieten daardoor
extra van ons bezoek en van ons leven aan boord, een win win! Het was
een leuke week met Zander en we sluiten af met een mooie wandeling
naar de Elk Falls net buiten Campbell river en een kopje koffie.
Na
de Seymour Narrows zijn we opeens in vakantieland aangekomen. We
varen in de Georgia Strait,
een binnenzee met aan de ene
kant Vancouver eiland en aan de andere kant het
vaste land.
Het gebied aan de oost kant heeft de
toepasselijke naam “Sunshine Coast”, een soort groot uitgevallen
Grevelingen. Voor Vancouveriten
is dit het gebied wat in een doorsnee vakantie goed bereikbaar is,
een
waterparadijs met talloze eilandjes en ankermogelijkheden. De
watertemperatuur is met 7 ºC
gestegen tot boven de 20ºC
en ook de bovenlucht lijkt
boven de 25ºC
te komen. Overal om ons heen
zien we bootjes. Meestal motorboten, maar ook zeilers met de zeilen
bij gebrek aan wind -
net als bij ons - netjes weggeborgen onder de huik. Op een van de
eerste ankerplaatsen liggen we opeens met 40 andere boten! Iedereen
lijkt te genieten, maar voor ons is het wennen, we zien veel minder
dieren en overal is het druk. In coves
(kleine baaitjes tussen de rotsen) liggen de boten met het anker in het midden en een lijn naar de rotsen aan
de achterkant.
Na
een paar nachten ankeren kan ik mij er bij neer leggen. Dit is een
mooi gebied en ja, dat delen we met heel veel anderen. Het voordeel
is dat er overal wandelpaden zijn en daar zien we een stuk minder
mensen.
Op
verschillende plaatsen zijn er kleine buurtgemeenschappen met een
general store zoals in Refuge Cove en vaak een koffie- of eettentje.
In de verhalen hoor je hoe het vroeger het kloppend hart was van een
gebied, met een boerderij in de buurt voor de aanvoer van verse
producten, de brievenbus, een vis inkoper en een café met
dansvloertje. Nu zijn het toeristen die in de zomer bediend worden,
in de winter is alles gesloten en de boer is niet meer. Sfeervol is
het nog steeds met de houten gebouwen en uithangborden, de ietwat
gammele steigers en trappen.
Op
weg naar Vancouver horen we iedere dag oproepen op de radio aan de
Coast Guard voor assistentie van boten in nood. Zoveel dat we ons
afvragen of dat in Nederland ook zo is? We kunnen ons dat niet
herinneren. Zou het te maken hebben met de hoeveelheid kleinere boten
die we dagelijks zien, vooral snelle motorbootjes? Of gebrek aan
ervaring of onderhoud?
De
volgende dag wordt een deel van het mysterie opgelost. Als we tussen
twee eilandjes door varen valt opeens onze motor stil. Paar keer
starten, geen succes. Er staat stroming dus we rollen snel een
voorzeil uit om tussen de eilanden vandaan te komen. Roel heeft
gisteren de diesel voorfilters vervangen en de leidingen ingekort,
daar zal het aan liggen. Ik zeil heen en weer en Roel
probeert van alles, maar komt er niet uit. Ik bedenk dat we niet
zoveel diesel in de dagtank hebben en gooi er twee jerrycans bij, nog
steeds geen soelaas. Het wordt later op de middag en de wind neemt
af. Vancouver halen we zeker niet tegen de wind in, dus terug naar de
ankerplek van de vorige nacht. Met het laatste restje stroom en wind
mee komen we een heel eind, maar niet ver genoeg. De kustwacht
oproepen zal wel het laatste zijn wat we gaan doen na onze discussie
van gisteren. Roel probeert Tara te trekken met de dinghy,
onmogelijk, maar duwen gaat verrassend goed. Zo komen we veilig aan
om eens rustig alles na te lopen. Na uren sleutelen en uitproberen
loopt de motor nog steeds niet! De volgende ochtend is het bladstil
en duwt de dinghy Tara naar Gibson, twee mijl verder aan de vaste
wal. Monteur gebeld, druk druk druk, maar er komt iemand kijken. Hij
draait een injector los en snuffelt boven de motor en
ruikt....benzine!
Lang
verhaal kort, in Ketchican hebben we diesel getankt en de jerrycans -
onze noodvoorraad - aangevuld, met benzine blijkt nu! Waarschijnlijk
een misverstand met de tankbediende en wij hebben niet goed opgelet.
Kennelijk zaten we zo op het spoor van de voorfilters en iets in de
leidingen dat we geen van tweeën de benzine geroken hebben... We
zijn de hele middag bezig om de benzine uit de dagtank en de motor te
krijgen en weer te vullen met diesel. De volgende ochtend start de
motor zonder grote problemen, pfff dat loopt met een sisser af. Stel
je voor dat het op Haida Gwaii gebeurd was of in het verlaten
noorden.
Opgelucht
tanken we de hoofdtank en de dagtank gelijk vol met diesel, we kunnen
weer vooruit. Maar een vergissing zit dus in een klein hoekje, ook op
Tara weten we nu en een beetje meer bescheiden varen we alsnog
richting Vancouver.
Wespennest, kunstig gemaakt van vliesdunne reepjes materiaal |
Toch nog zeehonden gezien |
Bijzondere boom: Arbutus een bladhoudende boom die wel ieder jaar zijn bast vernieuwd |
Squirrel Cove |
Smugglers Cove |
Weer een nieuwe specht, de hairy woodpecker denken wij |
Drijvende huizen in Gibson haven, Flora is het zeker |
Ja, ja. Ik hoorde het al van Lia. Benzine in de dieseltank. Reeds velen gingen u voor. Niet zo zeer op een boot, meer bij auto's. Hoewel een klein beetje benzine in de diesel mengen niet erg is. Dat wordt s' winters vaak gedaan om ijsvlokvorming tegen te gaan. Maar voor jullie toch weer even schrikken. Zo zie je: Ook bij een routineklusje blijft het oppassen. Het is goed dat jullie alle ervaringen opschrijven. Zo komt dat boek:Zeezeilervaringen er vast en zeker. Groetjes vanaf het vasteland.
BeantwoordenVerwijderenHa Evert,
BeantwoordenVerwijderenje hebt gelijk ook met dit soort zaken moet je je hoofd erbij houden. Dat boek weet ik niet, we zullen zien! Dank voor je reacties, erg leuk, Jacomine