zondag 22 juli 2018

Beren, walvissen en regen - juli

In 36 uur varen we op de motor van Dutch Harbor naar Captain Harbor op het schiereiland van Alaska. Het is meestal droog maar grijs weer. Om de eilanden die we passeren hangen ringen van zeemist en laaghangende wolken die de basis en de toppen aan het zicht onttrekken.
We proberen zo goed mogelijk gebruik te maken van de plaatselijke stroming en dat lukt erg goed tot en met Unimak Island, het laatste van de Aleoeten. Nog één blik op de Beringzee bij de Unimak pas en dan hebben we die achter ons gelaten. Tot onze grote verbazing komen we zeker 4 grote vrachtschepen tegen in de pas met als bestemming Singapore. Kennelijk loopt de grootcirkel route zover noordelijk dat ze zelfs boven de Aleoeten langs varen?

Wij komen nu in de luwte van het Alaska schiereiland, veel minder stroming en over het algemeen iets rustiger weer. Ik geniet van het buiten zitten en kijk naar de vele vogels, enorme kelpvelden die langs drijven en wazige eilanden in de verte. De kelpslierten zijn zeker zo dik als een arm! Roel heeft minder met al deze grijstinten, hij leest, kijkt films en doet wat klusjes. Af en toe zie ik een walvis puf, maar ze zijn nog ver weg. In Captain Harbor ankeren we bij het stand aan het eind van de baai. Konami volgt enkele uren later en samen proberen we beren te ontdekken op de stranden om ons heen. 's Avond om half elf ga ik nog even buiten zitten, het is dan nog steeds licht en zie de eerste beer op het strand achter ons. Hij (of zij) loopt op zijn dooie gemak het hele strand af, hier even snuffelen, daar wat omkrabben tot hij aan het eind verdwijnt in het hoge gras bij de kreek. Het voelt geweldig, ik heb zelfs een paar foto's, al is het ver weg. Misschien dat je na honderd beren denkt, oh een beer, maar nu is dat zeker nog niet zo.
De volgende dag varen we naar Volcano bay en zijn daar vroeg in de middag. Ik zie een beer op het strand maar hij hoort ons anker en verdwijnt op een holletje in het hoge gras. Samen met John en Diane durven we wel aan land, want wat hebben we een zin om even te lopen. We zien nergens beren en bij het riviertje zoeken we naar zalmen, maar helemaal op ons gemak zijn we niet. We vinden geen zalmen maar wel een grote hoop beren drollen en wat pootafdrukken.... Verder dan het strand durven we niet te gaan. Terug op de boot zien we de eerste beer verschijnen, dan een moeder met een pup en een jonge beer die in hetzelfde riviertje kennelijk wel zalm ziet, want hij plonst wat in het rond en even later staat hij met grote happen de vis naar binnen te werken. We zien zo'n 6 beren en vanaf de boot is het leuk om naar ze te kijken. Moeder beer doet voor hoe je vissen vangt en het jonkie plonst enthousiast achter haar aan. Als de grote beer terug komt, vluchten moeder en kind het gras in. Zo genieten we uren van het schouwspel op de kant. De volgende morgen is het iets lichter, maar de prachtige bergen om de baai blijven toch grotendeels in de wolken.
We varen naar Unga eiland met een strandje waar we versteend hout zouden kunnen vinden. Onderweg komen we de ene na de andere walvis tegen, ze zwemmen in tegenovergestelde richting langs de boot. Als er eentje boven komt 50 meter achter de boot schrikt hij er zelf ook van, want hij verlegt zijn koers. De meeste zijn bultruggen, maar ik denk ook een minke walvis te zien. Dit is leuk varen! In Zachary Bay zien we nog een walvis en verder naar binnen tientallen puffins, de 'gewone' en de kuifpuffin, mijn favoriet. Hij lijkt op een puffin met verkleedkleren aan, helderrode bek en een prachtige gele pluimen hangen langs zijn kop naar beneden. Om uit het water te komen moeten ze trappelen met hun felrode pootjes om los te komen, een koddig gezicht. Ook zijn er tientallen meeuwen die nesten hebben op de rots in de baai.
Als we ankeren zwemt er een otter om ons heen en hij volgt ons als we naar het strand gaan om te "beachcomben". We vinden kwartsaders in de grote rotsen en ook op het strand ligt kwarts en groene jaspen. Tussen de stenen vinden we kleine stukjes fossiel hout, wie weet van hoeveel miljoen jaar geleden. De otter kijkt naar ons vanaf het water, maar raakt verveeld en zoekt zijn heil om de hoek. Diane maakt weer een heerlijke Japanse maaltijd en zo vliegt de dag voorbij. We varen naar Sand Point, een vissershaven tegenover Unga eiland om diesel te tanken en voor insuline. Het is een klein dorpje, met ook hier huisvesting voor de seizoenswerkers. Het medical centre is mooi en goed uitgerust. Terwijl we wachten kijk ik de gebruikelijke brochures door en één valt op. "Voor zwangere vrouwen: alcohol, tabak en marihuana zijn legaal maar daarom nog niet gezond". Ik kan me bijna niet voorstellen dat marihuana hier legaal is, maar dat lijkt toch echt zo. De arts komt in militair uniform met tig gekleurde insignes op de borst naar ons toe, wat is dit? Het blijkt dat de medische organisatie waarvoor ze werkt van oorsprong een legeronderdeel was en haar werkgever staat erop dat zij haar uniform blijft dragen. Ze is kundig en heeft duidelijk plezier in onalledaagse vragen, "dit is weer eens iets heel anders" en doet alle moeite voor Roel.
We lopen terug en zijn het er over eens dat deze plekken iets van het wilde westen hebben. Het paard is vervangen door aftandse 4 wheeldrives of squads, de wegen zijn nog steeds onverhard. De huizen zijn ruw en gammel, wij vragen ons af hoe comfortabel ze zijn in de winter of zelfs nu in deze natte zomer. Het is uitgestorven op straat, lopende mensen zijn ook niet echt de norm hier. Mode bestaat niet, alles is functioneel, vormeloos en verwassen. Overal ligt afgedankt materieel, auto's, boten, koelkasten, puin, vistuig en zo meer. We drinken koffie in het enige koffietentje van het dorp, mét internet dat wel. Het café staat te koop voor $ 25.000 en ze zijn al $ 5.000 gezakt met de vraagprijs. Een vetpot zal het niet zijn. Het internet is navenant, de bitjes moeten door de wifi geduwd worden en we geven het al snel op.

Als we de haven uitvaren zien we een groep walvissen in een luwe hoek van het eiland. Ze lijken rustige te foerageren, ademen een paar keer en dan gaat de staart weer omhoog als ze duiken naar de diepte. Aan de andere kant van het eiland zijn vijf visboten met lange drijfnetten aan het werk. Het weer wordt snel slechter en de oceaan deining die binnenkomt is erg vervelend. We vangen nog wel een zilver zalm onderweg, dat maakt wat goed. We varen op de motor naar Fox Bay waar we laat in de avond met stromende regen aankomen. De regen weet van geen ophouden en ook de volgende dag varen we de hele dag in de regen. Gelukkig is er wind dus we kunnen eindelijk weer een keer zeilen. We varen door ondanks het slechte weer, omdat er een lage druk gebied aankomt met veel wind en we willen op tijd in een beschutte haven zijn. De zeilen en boot zijn in ieder geval helemaal schoongespoeld als we om 10 uur 's avonds Chignik binnen lopen en afmeren tussen de vissersschepen.

We liggen een paar dagen in Chignik en horen van de vissers dat de zalm dit jaar nog niet gekomen is, dus er kan en mag nog niet gevist worden. Vorig jaar haalden ze in 2 weken de quota voor het hele seizoen binnen, nu liggen ze al meer dan een maand te wachten en hebben nog geen vis gevangen. Op iedere visboot zitten een paar jonge kerels voor het dekwerk en ze vervelen zich stierlijk en verdienen geen cent. Uit de gesprekken begrijpen we dat ze vorig jaar in 4 maanden ''hunderd gran'' per persoon ophaalden. Niet gek voor een maandje voorbereiden, maandje wachten, maandje vissen en maandje opruimen. Maar soms is er een seizoen waarin er niets verdiend wordt.
Chignik is een 'droog' dorp, alcohol mag er niet verkocht worden, maar op de vissersboten is genoeg in voorraad. Een verjaardagsfeest wordt dan ook ruim gevierd en de volgende morgen lopen, sorry zwalken, ze nog met een fles whisky onder arm over de steigers. Ze zijn wel super aardig en maken graag een praatje en geven ons lifts naar de winkel van de visfabriek, die zelf natuurlijk dicht is, maar de faciliteiten open houdt voor de vissers. We krijgen zalm en heilbot en mogen even het internet van de buurman gebruiken voor onze mails. Wij vervelen ons ook een beetje, want Chignik is nu eenmaal niet de meest inspirerende plaats om verwaaid te liggen. Om het dorp zijn hoge bergen met hier en daar nog sneeuw, maar alles is verscholen in de wolken.
We vermaken ons met een wandeling naar het Chignik International Airport ;-) om salmon bessen  te plukken. Konami en Dione (uit Tannowa) liggen hier ook, bijpraten en samen eten is gezellig. We lezen veel, ik lees nu een historische roman van James Michener over Alaska. Het is een dikke pil en erg interessant, over de plaatsen die we aandoen en hun bewoners van vroeger en nu. Alaska is niet alleen een buitenbeentje in de geschiedenis van Amerika, ook weten wij er heel weinig van. Dus hebben we nu een kleine verzameling boeken over dit gebied, de geschiedenis en de natuur en ontdekken we steeds meer.

De laatste dag nog geen zeilweer, wel prachtig wandelweer. Volgens de dorpelingen de eerste droge dag in zeker 3 weken! We trekken er onmiddellijk met z'n zessen op uit en maken een mooie wandeling naar de ridge achter het dorp. We zijn gewapend met handvuurpijl, misthoorn en fluitjes om de beren op afstand te houden en we zien er gelukkig niet één. Wel beren poep, pootafdrukken en beren paadjes, dus ze zijn er wel. Vanaf de kop van de ridge kijken we uit over Chignik en de nabijgelegen Mudbay, op zee zijn er nog witte koppen, dus we missen niets. Maandagen zijn speciaal in Chignik want dan worden er doughnuts gebakken, je moet toch iets doen om de moed erin te houden. Wij doen vrolijk mee en smullen na de wandeling van de verse rondjes. Morgen kunnen we vertrekken volgens het weerbericht, Kodiak eiland is de volgende bestemming.













woensdag 18 juli 2018

Dutch Harbor - Juli

Dutch Harbor is een prachtige diepe natuurlijke haven aan de oostkant van het kleine Unamak Eiland, met eromheen het grote Unalaska Eiland als beschutting. De brug "van hier naar daar" verbindt de twee eilanden. We vragen ons af waarom het Dutch Harbor heet, want Nederlanders hebben hier bij ons weten niet veel gevaren. In de Unalaska Brochure staat dat een Nederlands schip hier rond 1700 als eerste geweest is en het in de Russische scheepvaart daarom de naam Dutch Harbor gekregen heeft. Ik vraag me af wie dat geweest kan zijn, maar dat moet wachten tot we weer fatsoenlijk internet hebben.
Wij varen de 15e juli om 4 uur 's nachts de goed verlichte haven in en het is een kruip door sluip door route om in de small boat harbor te komen. De havenmeester is 24 uur per dag bereikbaar en pakt onze lijnen aan, hij in T-shirt, wij in 3-dubbele truien.
Welkom in Dutch Harbor, hoe laat wilt u immigratie en costums aan boord? Het blijkt 1 functionaris voor alle formaliteiten, die ook nog even gezondheid en milieu erbij doet, heerlijk efficiënt. Dit keer zijn we goed voorbereid mét visum, wij mogen een half jaar blijven en Tara zelfs een jaar. We zien nog nét Dione uit Tannowa uitvaren en tot onze verbazing ligt de Amsterdamse Lyra verderop aan de steiger. We kennen hen uit Puerto Mont in Chili, maar waren elkaar uit het oog verloren. Zij zijn een paar dagen geleden aangekomen vanuit Hawaii.
Het wordt een heerlijke zonnige dag en we genieten van het uitzicht op de heuvels om ons heen. We doen onze eerste verkenningsrondje van het "vissers"dorp. Dutch Harbor is de grootste vissershaven van de USA en uitvalsbasis van de Tv-serie Deathliest Catch. Er is alleen geen verse vis te krijgen! Alle vangst gaat in een keer door naar de diepvries of de enorme visfabriek achter ons die het in blikjes stopt.
Het is nu laagseizoen en er werken maar zo'n 1000 mensen. In de winter, als de kabeljauw en krabben gevangen worden, verdubbelt dat aantal. De visfabriek runt enorme appartementen-complexen, inclusief kantine, wasserij en allerlei andere faciliteiten voor al deze werkers. Ze komen overal vandaan, Filipijnen, Mexico, Midden Amerika, Het duurt even voor we een ''echte'' Amerikaan tegen komen, die werken op de vissersschepen, wat erg goed betaalt. De werkers zijn zonder uitzondering stoere types, de omvang van de mensen zeker het dubbele van wat we gewend waren in Japan. Dat geeft in ieder geval meer ruimte voor tatoes!
We lopen de twee supermarkten in en het is heerlijk dat we kunnen lezen wat er in de schappen staat. De prijzen zijn hoog en de kwaliteit van bijvoorbeeld groente en fruit is matig. Maar alles is er, vooral in grote verpakkingen en inclusief een riante verzameling warme kleding!

Later die middag komen Konami en Arpatas de haven binnen en de Zwitserse Compay – Japans voor proost en met Taiwanese bemanning – die we nog niet kennen. 5 Zeilboten bij elkaar! Met Jacques kijken we om 7 uur 's morgens Frankrijk – Kroatië in het Mexicaanse café Amalia. Het is een leuke wedstrijd om te zien en we denken dat het in Frankrijk groot feest is na afloop. De omvang van de "ontbijtjes" bij Amalia is in verhouding tot de mensen, het is een ONTBIJT waar wij met 3 man van zouden kunnen eten.
Nog 1 dag zon, wandelen en fietsen in de omgeving, onder andere naar het dorpje op Unalaska. Er is een goede bibliotheek met een heel klein beetje internet, een zwembad met sauna, een community center en verschillende kerken. Het weer slaat daarna om en het wordt koud en regenachtig, de wind uit de verkeerde hoek. De dagen glijden voorbij met klussen, ritjes naar de bieb, de supermarkt, het interessante Aleoeten museum, rondritjes over het eiland en gezellige afspraken met de andere zeilers. We proberen een telefoon-chip te krijgen, maar onze telefoons hebben niet de goede banden en de betaalbare nieuwe telefoons zijn uitverkocht. Behalve natuurlijk de 800$ Iphones, niet zo heel handig op een boot. We wachten wel even tot Kodiak eiland.
In de haven is een ware Bald Eagles plaag en hun voorkeurspositie is op onze windex, het lichtgewicht plastic windvaantje boven in de mast. Erik uit Sitka waarschuwde ons al dat Alskaanse boten geen windex hebben, die bezwijken allemaal onder het gewicht van de Eagles. Wij zijn te laat met het er afhalen, hij is al krom. Arpatas maakt een soort hark bovenin zijn mast van een plank met spijkers, de eagels malen er niet om, ze gaan tot grote hilariteit van iedereen gewoon met hn poten tussen de spijkers zitten. Naast de visfabriek tel ik met gemak 40 van die grote beesten bij elkaar. Ze zijn het symbool van de USA, maar in de regen zijn ze net zo verlopen als dit deel van het land zelf.
We maken bij droog weer een rit over Unalaska eiland, tenminste daar waar wegen zijn, het grootste deel is niet ontsloten en bergachtig. We zien grappige diertjes aan de kant van de weg, ik denk dat het een soort grond-eekhoorntjes zijn, de anderen houden het op marmotjes, maar dan met een staart, nog meer uitzoekwerk voor als we weer internet hebben. Overal zijn meertjes, beekjes en wilde bloemen groeien tussen het gras. Op deze eilanden zijn nog steeds geen bomen, behalve een paar die aangeplant zijn in WW2. Er zijn otters tussen de kelpvelden als we langs de kustweg rijden, ze zijn zo grappig om te zien. Zee-otters zwemmen op hun rug, op hun buik maken ze de schelpen en ander eten open, soms lift daar een kleintje mee die ook lekker meesmult. Ze bewegen snel en als iets hun aandacht trekt steken ze hun kop een eind uit het water om rond te kijken.
Ik lees een boek over de terugkeer van de otter, na de pelsjacht waren ze vrijwel overal langs de kust uitgestorven. Sinds 1975 zijn ze beschermd en mag er niet meer gejaagd worden. Langzaamaan komen ze weer terug. Dat gaat niet zonder slag of stoot en als ze het goed doen en de kolonie groeit komt er van de vissers protest. Aan de andere kant zorgen ze voor veel toeristen die voor het bekijken van allerlei wilde dieren naar Alaska komen. Op de Aleoeten waren er een aantal grotere kolonies, maar de afgelopen jaren zijn die weer vrij snel afgenomen. De redenen daarvoor zijn nog niet duidelijk, al zijn er natuurlijk wel theorieën. Het evenwicht is er zeker nog niet hersteld!

Oostenwind, nóg een dag of wat wachten, dus mijn 60e verjaardag vieren we in Dutch Harbor. Het plan is een borrel, maar het weer knapt wat op en we organiseren met elkaar een spontane BBQ in het kleine parkje naast de haven. Iedereen neemt iets mee, er is zelfs verjaardagstaart als toetje. Het is gezellig, Herman en Rian zingen in het Nederlands en de anderen in hun eigen taal. Ik mis mijn familie en vrienden, maar dit is zo dichtbij als het kan zijn op reis.

Op 22 juli kunnen we eindelijk uitvaren. Wind zit er niet in, maar hij staat dus ook niet tegen. De hele komende week is er geen wind, de zomerweken tikken maar door en dus we willen verder. Naar het schiereiland van Alaska en Kodiak eiland voor beren, walvissen en nog veel meer. Dan maar op de motor en oordopjes in om te slapen.

PS zoekwerk naar de naamgeving van Dutch Harbor komt niet verder dan de vermelding dat een van de eerste Russische schepen hier dacht een Nederlandse boot voor anker te zien in de baai.....
De dieren onderweg zijn inderdaad grondeekhoorns, ze komen hier niet van nature voor maar zijn van het vasteland meegekomen en doen het goed op Unalaska

Foto's: de man in de kano is een inheemse visser in kleding van eeuwen geleden met een waterdichte parka gemaakt van zeedier darmen en een ritueel zee masker voor de jacht (museum van de Aleoeten), salmonbessen zijn rijp,
verjaardag BBQ, de iconastaste van de Orthodoxe kerk waar we een rondleiding krijgen door de Dean van de Aleoeten.




zaterdag 14 juli 2018

Op weg naar Dutch Harbour - juli

Op weg naar Dutch Harbor, dat willen we wel, maar een flinke depressie houdt ons nog dagen in het kleine haventje van Adak. Gelukkig waait het van de kant af en liggen we beschut. We hebben het leuk met onze buren Konami en Arpatas. Er wordt geklopt, "zijn jullie aan boord?" Het blijken Erik & Kristina te zijn van de Nederlandse Bagheera die voor anker gegaan is in de buitenbaai. Samen met Francis op de Snow Dragon (een Koopmans 49) varen ze al jaren in de noordelijke hoge breedten. Dit jaar heben ze geen gasten en ze zijn nu op vakantie, zo zuidelijk als dit zijn ze al jaren niet geweest. Alles is relatief! Ze komen koffie drinken en hebben veel verhalen te vertellen, het is een gezellige middag. In Sitka hebben ze met z'n drieen een landbasis en ze kennen het gebied waar wij gaan varen op hun duimpje.
We hangen dan ook aan hun lippen voor alle tips en mooie ankerplekjes. Ze hebben ook een Japans hondje, Fukemi en die zou ik zo willen houden, maar dat gaat niet door. Een middag aan boord is ook al fijn.
Een dag later hoosregen dus lekker op de boot lezen en niets doen. Zaterdag komt het vliegtuig ondanks 50 knopen wind en aan boord is Justin. We hadden al van hem gehoord en hij komt even langs om kennis te maken. Justin werkt al 23 jaar op Adak en coördineert daar de opruimwerkzaamheden van munitie, olie en oud materieel voor de regering. Hij is meestal een week of twee per maand op het eiland. Ook hij heeft veel te vertellen en hij combineert dat met tochten over het eiland in zijn truck. Zondagmiddag is het stralend weer en we gaan zeehonden en zeeotters bekijken in twee baaien aan de noordkant van het eiland. Nu we rondrijden zie je pas dat er prachtige plekken zijn op het eiland. De otters blijven veilig ver van de kant, maar een groepje ziet ons pas laat en speelt op het keienstrand.
Erg leuk om te zien en ze zijn zo snel. Onderweg vertelt Justin over de jaren dat hij hier is. Toen hij begon was net besloten de basis op te heffen. De werkzaamheden aan de laatste bunkers waren nog niet afgerond, maar volgens contract werden ze toch afgemaakt. Hij neemt ons mee naar een gedeetelijk ondergronds uitgaanscentrum. Hier zat Mc Donalds, de Pizzahut, het theater, een ondergronds zwembad en fitnesscentrum en ga zo maar door. De verdiepingen daaronder zijn nu te gevaarlijk, maar de bewoners van het dorp konden hier ondergronds schuilen en leven in geval van nood. In 1997 zijn alle gebouwen en huizen in goede staat overgedaan aan de Alut Company, maar de bewoners en toeristen bleven uit. Er is veel vernield – deels door de wind en deels door mensen – en dat geeft het een troosteloze indruk.
We rijden langs het oude Russische kerkje, dat op instorten staat. Langs een moderne, grote kapel, de tsunami vluchtplaats voor de bewoners, die door een Coastguard bemanning kort en klein is geslagen (!) en niet meer bruikbaar is. Vol indrukken en bloemen van het eiland komen we weer terug op de boot. We mogen bij Justin in het kantoor/huiskamer het internet gebruiken en de was doen, heerlijk!
Ook Erik, Kristina en Francis zien we nog een paar keer. Aan boord van Tara en op bezoek bij de beide boten. Erik heeft zijn Bagheera zelf gebouwd in 4 jaar tijd en het is een stoer stalen schip, helemaal voorbereid op de jarenlange Noordelijke tochten. De Sun Dragon van Kristina is bijna even oud als Tara en ontworpen door Dick Koopmans senior. Gebouwd in Nederland en als casco verzonden naar Calefornië. Francis is scheepstimmerman en het interieur is dan ook van haar hand en prachtig. We zien veel dingen waar wij wel van dromen, maar waar Tara echt te klein voor is. Of misschien is het wel dat wij niet aleen hier zeilen maar ook in de tropen, onze boot heeft meer compromissen. Maar ook Francis, Erik en Kristina maken pannen voor een nieuw, gezamenlijk schip om mee te charteren. Dat zal vast helemaal doordacht zijn met alle ervaring die nu opgedaan is. Ik zou zo met ze mee gaan, dat is duidelijk. We krijgen een stapel boeken en pilots mee over Alaska en Erik een stapeltje Nederlandse boeken van onze boekenplank. Ze kunnen teruggezonden worden, maar ik denk dat we elkaar weer gaan zien in Sitka.

Eindelijk zit er westenwind in de weersberichten, een beetje veel misschien, maar beter dan tegen of 400 mijl op de motor. Voor we vertrekken hebben we nog een zonnige dag op Adak. Justin neemt ons mee voor een prachtige wandeling naar Shakgak Baai. Vandaag zijn de eerste zalmen gesignaleerd in een riviertje aan de andere kant van het eiland, maar hier zijn ze nog niet. Jullie gaan nog genoeg zalmen zien, aldus Justin, het seizoen is pas net begonnen. We nemen hartelijk afscheid met een uitnodiging om later (volgend jaar) in Justin's woonplaats Poulsbo af te meren vlakbij Seattle.

Eindelijk, 11 juli kunnen we vertrekken. Eerst een stukje op de motor later die dag zeilend tussen de eilanden door. Bij de vulkaan Korovin op Atka Island krijgen we te maken met een accelaratie zone en reven we achter elkaar twee maal het grootzeil en verruilen we de genua voor de kotter. Een half uur later is er geen wind meer, maar wel een verwarde zee en stroming van de Pacific naar de Beringzee.
Het uitzicht is prachtig, de bergen liggen vol sneeuw en sommige pieken zijn hoog, net alsof we in Oostenrijk varen, maar we hebben een rottige nacht op de motor, hossend tussen de golven door met weinig snelheid. De volgende dag komt dan de westen wind met 6 á 7 beaufort en we scheuren lekker door het water voor de wind weg. De golven zijn hoog, maar mee en Tara surft er lekker overheen op een dubbel gereefd grootzeil. Dat houden we 24 uur vol, 155 mijl, dat schiet lekker op! We bedenken dat Adak - Dutch Harbor dezelfde afstand is als van Den Helder naar Noorwegen, onze eerste verre tocht met Tara in 2011. Daar zitten nu al heel wat zeemijlen tussen en wat hebben we veel geleerd en aangepast.
Soms hebben we helder weer, net zag ik in de verte (40 mijl) de besneeuwde 2000 meter hoge Okmok vulkaan van Umnak Island prachtig door de nevelige horizon steken. Nog 1 nachtje varen en dan liggen we zaterdagmorgen heel vroeg in Dutch Harbor. Nu maar hopen dat de Coastguard en Immigratie ook uitslapen op zaterdag.

foto´s bunkeringang, Vulkaan Great Sitkin aan de overkant is onrustig, al 20 jaar `overtijd`voor een uitbarsting, Zeehond in Clambaai, Het `Adak Forrest` aangeplant in WW2, Quonsethut, onderkomens van talloze militairen in WW2, wandeling met Justin naar Shagak baai, Omok vulkaan in de nevels










zaterdag 7 juli 2018

Adak, Aleoeten - juli

Het blijft inderdaad 200 mijl op de motor varen. Soms wat lichter, maar meestal mistig. We zien geen enkele van de eilanden waar we langs varen. Konami, die soms maar een halve mijl van ons afzit, kunnen we de hele tocht niet zien. Er is geen andere scheepvaart gelukkig en we houden wacht met de AIS op het scherm. We varen naar Adak door de Beringzee aan de noordkant van de Aleoeten. Er lijkt veel stroming te staan tussen de eilanden, dus we plannen onze aankomst met stroom mee. Het valt reuze mee met de stroom, maar door de mist zien we weinig. Gelukkig zijn er de digitale kaarten en radar en varen we tussen de eilandjes door de Bay of Islands in. We zien een adelaar die vanuit vlucht met zijn grote klauwen probeert te vissen, prachtig, maar hij is niet succesvol. Het ankeren is even uit proberen. In Beverley Cove, de eerst baai, zijn we niet tevreden en we varen naar de volgende, Gannet Cove. Hier liggen we goed, maar het geluid van de motor blijft nog uren in onze oren hangen.
We gaan een stuk lopen, Roel heeft last van zijn rug, dus de steile hellingen laten we voor wat het is. We verstoren een adelaar (bald eagle) die vanaf een hoger punt luidkeels naar ons schreeuwt. De partner zit aan de andere kant van de baai ook te schreeuwen. Oké, we weten het al, we gaan wel terug. We zijn moe, dus het wordt een rustige dag.

Er komen een paar dagen harde oosten wind en we liggen teveel in een tochtgat. Een eindje terug zagen we een baaitje, Trapper Cove, wat beter beschut lijkt, dus daar varen we de volgende dag heen. Het is alsof de wind en golven uitgezet worden en hier is het zonnig, heerlijk! We wandelen naar Fisherman's Cove waar otters en zeehonden zouden zitten. We zien ze niet, maar het is een prachtige wandeling. Weer zijn er adelaars, maar ook een Grauwe Franjepoot en een IJsgors. Ik puzzel de vogels bij elkaar met verschillende vogelgidsen, ik heb nog geen goede gids van dit gebied. De vogels lijken hier minder schuw dan anders, we kunnen dichtbij komen voor ze wegvliegen. 's Avonds na het eten lopen we weer naar Fishermans Cove, we zien een paar zeehonden lekker liggen genieten en poetsen in het water, maar geen otters. Het is prachtig met de ondergaande zon op het water, de patronen van de kelpslierten, vogels en zeehonden. Ik voel me gelukkig en dankbaar dat we op zo'n mooie plek aangekomen zijn zo ver van de bewoonde wereld.

Met Jacques en Françoise van de Franse boot Arpatas heb ik al maanden email contact, maar een ontmoeting is er nog steeds niet van gekomen. Nu varen ze de baai binnen. Het is grappig dat het bij voorbaat al voelt of er vrienden binnen varen. We eten met z'n zessen op Konami. Diane is half Japans en heeft een heerlijke Japanse maaltijd gemaakt met de laatste groenten, lamsvlees en kruiden van daar.

Na de wind hebben we een mooie zeildag naar de andere kant van het eiland. Het dorpje Sweepers Cove ligt daar. Hemelsbreed is het minder dan 10 mijl van Trapper Cove, maar het eiland heeft een waterhoofd en het kost ons ruim 6 uur om er naar toe te varen. De wind en het hoge eiland maken vreemde combinaties en we hebben alles, geen wind, mooi voor de wind, gereefd en motorsailend varen we uiteindelijk het kleine haventje in.
We hebben gehoord dat er een café is met Pizza en Burgers en geloof het of niet, maar dat klinkt opeens super aantrekkelijk. Sweepers Cove blijkt een spookachtig dorp. Er staan huizen en faciliteiten voor 8000 mensen, er was een grote militaire basis hier. Scholen, hospitaal, community centre alles is er. In 1997 is de basis opgeheven, er wonen nu nog rond de 100 mensen. Als je aan komt lopen is het net of alles er goed uitziet. Dichterbij zie je pas dat de deuren dichtgetimmerd zijn, er stukken van de muren ontbreken, het gras niet gemaaid is. Het is al avond, maar nog zo licht, het maakt een onwerkelijke indruk. En waar zou nu dat café zitten, want we zien geen mens, geen auto niets. Uiteindelijk vinden we de drankwinkel (een fles whiskey kost bijna $ 70,-) en Bernardo wijst ons de weg.
Het Blue Bird Café blijkt een woonkamer te zijn in een van de huizen. Mike woont hier nu 5 jaar en runt het café. De burgers zijn goed en we mogen de volgende de was doen in zijn huis.

Regelmatig staat er een auto naast de boten en komen mensen een praatje maken. We krijgen lifts aangeboden als we naar het dorp lopen of terug. Elaine en Ed komen een doos groente en fruit brengen om te delen. Zulke dingen zijn nergens te koop hier, dus een ware luxe voor ons! We gaan vis halen op de visfabriek en krijgen een doos heilbot mee om te delen, met de complimenten van de baas. Joe roept ons dat we moeten komen kijken. Ed en Joe hebben een heilbot gevangen van zeker 50 kilo, "morgen komt ik verse vis brengen" zegt hij. Gaandeweg horen we ook de roddels en zorgen van de mensen in het dorp. De werkers van de visfabriek komen maar een paar maanden en zijn niet betrokken bij de dorpsgemeenschap. Er is een auto en een huis afgebrand, er is iemand die dat aansteekt. Voor $ 15.000 kan je twee gemeubileerde huizen onder 1 kap kopen, maar wie wil hier wonen? In de winter gaat de visfabriek dicht en veel mensen vertrekken naar andere plekken.
De avond van 4 juli, een belangrijke feestdag in de US, is de bar open. We fietsen erheen met z'n zessen maar zijn bijna de enige gasten. De bar lijkt een op de kantine van een ziekenhuis, inclusief betegelde gangen. Een man en vrouw aan de bar kijken tv, een glas wijn of bier kost $8, dus dronken zullen we niet worden en gezellig is het ook niet. De winkel in het dorp is 2 uur per dag open, maar is ook vaak gesloten. Iedereen weet wanneer, behalve wij. Het is een enorm magazijn met een paar stellingen met blikken, koek en snoep en droog eten. Geen kaas of zuivel, geen diepvries, geen groenten of fruit. We denken dat iedereen die bestelt en af laat leveren als het wekelijkse vliegtuig komt.

Toch komen we jonge mensen tegen en wonen er een paar gezinnen tussen alle single mannen. Het is een leven voor zonderlingen, eigenlijk voelen we ons hier wonderwel thuis. Niemand kijkt er van op dat we al jaren rondvaren in ons mini huis, mensen doen nu eenmaal vreemde dingen toch? Maar om hier te wonen? Voor geen goud.



Foto's restanten bebouwing bij Trapper Cove, Franjepoot, Tara op weg naar Sweepers CoveDe hoge kant van het eiland met oude vulkaan, de haven van Sweepers Cove, Highschool (leeg) annex postkantoor, De heilbot, doorsnee bak van een auto hier.