In 36 uur varen we op de motor van Dutch Harbor naar Captain Harbor op het schiereiland van Alaska. Het is meestal droog maar grijs weer. Om de eilanden die we passeren hangen ringen van zeemist en laaghangende wolken die de basis en de toppen aan het zicht onttrekken.
We proberen zo goed mogelijk gebruik te maken van de plaatselijke stroming en dat lukt erg goed tot en met Unimak Island, het laatste van de Aleoeten. Nog één blik op de Beringzee bij de Unimak pas en dan hebben we die achter ons gelaten. Tot onze grote verbazing komen we zeker 4 grote vrachtschepen tegen in de pas met als bestemming Singapore. Kennelijk loopt de grootcirkel route zover noordelijk dat ze zelfs boven de Aleoeten langs varen?
Wij komen nu in de luwte van het Alaska schiereiland, veel minder stroming en over het algemeen iets rustiger weer. Ik geniet van het buiten zitten en kijk naar de vele vogels, enorme kelpvelden die langs drijven en wazige eilanden in de verte. De kelpslierten zijn zeker zo dik als een arm! Roel heeft minder met al deze grijstinten, hij leest, kijkt films en doet wat klusjes. Af en toe zie ik een walvis puf, maar ze zijn nog ver weg. In Captain Harbor ankeren we bij het stand aan het eind van de baai. Konami volgt enkele uren later en samen proberen we beren te ontdekken op de stranden om ons heen. 's Avond om half elf ga ik nog even buiten zitten, het is dan nog steeds licht en zie de eerste beer op het strand achter ons. Hij (of zij) loopt op zijn dooie gemak het hele strand af, hier even snuffelen, daar wat omkrabben tot hij aan het eind verdwijnt in het hoge gras bij de kreek. Het voelt geweldig, ik heb zelfs een paar foto's, al is het ver weg. Misschien dat je na honderd beren denkt, oh een beer, maar nu is dat zeker nog niet zo.
De volgende dag varen we naar Volcano bay en zijn daar vroeg in de middag. Ik zie een beer op het strand maar hij hoort ons anker en verdwijnt op een holletje in het hoge gras. Samen met John en Diane durven we wel aan land, want wat hebben we een zin om even te lopen. We zien nergens beren en bij het riviertje zoeken we naar zalmen, maar helemaal op ons gemak zijn we niet. We vinden geen zalmen maar wel een grote hoop beren drollen en wat pootafdrukken.... Verder dan het strand durven we niet te gaan. Terug op de boot zien we de eerste beer verschijnen, dan een moeder met een pup en een jonge beer die in hetzelfde riviertje kennelijk wel zalm ziet, want hij plonst wat in het rond en even later staat hij met grote happen de vis naar binnen te werken. We zien zo'n 6 beren en vanaf de boot is het leuk om naar ze te kijken. Moeder beer doet voor hoe je vissen vangt en het jonkie plonst enthousiast achter haar aan. Als de grote beer terug komt, vluchten moeder en kind het gras in. Zo genieten we uren van het schouwspel op de kant. De volgende morgen is het iets lichter, maar de prachtige bergen om de baai blijven toch grotendeels in de wolken.
We varen naar Unga eiland met een strandje waar we versteend hout zouden kunnen vinden. Onderweg komen we de ene na de andere walvis tegen, ze zwemmen in tegenovergestelde richting langs de boot. Als er eentje boven komt 50 meter achter de boot schrikt hij er zelf ook van, want hij verlegt zijn koers. De meeste zijn bultruggen, maar ik denk ook een minke walvis te zien. Dit is leuk varen! In Zachary Bay zien we nog een walvis en verder naar binnen tientallen puffins, de 'gewone' en de kuifpuffin, mijn favoriet. Hij lijkt op een puffin met verkleedkleren aan, helderrode bek en een prachtige gele pluimen hangen langs zijn kop naar beneden. Om uit het water te komen moeten ze trappelen met hun felrode pootjes om los te komen, een koddig gezicht. Ook zijn er tientallen meeuwen die nesten hebben op de rots in de baai.
Als we ankeren zwemt er een otter om ons heen en hij volgt ons als we naar het strand gaan om te "beachcomben". We vinden kwartsaders in de grote rotsen en ook op het strand ligt kwarts en groene jaspen. Tussen de stenen vinden we kleine stukjes fossiel hout, wie weet van hoeveel miljoen jaar geleden. De otter kijkt naar ons vanaf het water, maar raakt verveeld en zoekt zijn heil om de hoek. Diane maakt weer een heerlijke Japanse maaltijd en zo vliegt de dag voorbij. We varen naar Sand Point, een vissershaven tegenover Unga eiland om diesel te tanken en voor insuline. Het is een klein dorpje, met ook hier huisvesting voor de seizoenswerkers. Het medical centre is mooi en goed uitgerust. Terwijl we wachten kijk ik de gebruikelijke brochures door en één valt op. "Voor zwangere vrouwen: alcohol, tabak en marihuana zijn legaal maar daarom nog niet gezond". Ik kan me bijna niet voorstellen dat marihuana hier legaal is, maar dat lijkt toch echt zo. De arts komt in militair uniform met tig gekleurde insignes op de borst naar ons toe, wat is dit? Het blijkt dat de medische organisatie waarvoor ze werkt van oorsprong een legeronderdeel was en haar werkgever staat erop dat zij haar uniform blijft dragen. Ze is kundig en heeft duidelijk plezier in onalledaagse vragen, "dit is weer eens iets heel anders" en doet alle moeite voor Roel.
We lopen terug en zijn het er over eens dat deze plekken iets van het wilde westen hebben. Het paard is vervangen door aftandse 4 wheeldrives of squads, de wegen zijn nog steeds onverhard. De huizen zijn ruw en gammel, wij vragen ons af hoe comfortabel ze zijn in de winter of zelfs nu in deze natte zomer. Het is uitgestorven op straat, lopende mensen zijn ook niet echt de norm hier. Mode bestaat niet, alles is functioneel, vormeloos en verwassen. Overal ligt afgedankt materieel, auto's, boten, koelkasten, puin, vistuig en zo meer. We drinken koffie in het enige koffietentje van het dorp, mét internet dat wel. Het café staat te koop voor $ 25.000 en ze zijn al $ 5.000 gezakt met de vraagprijs. Een vetpot zal het niet zijn. Het internet is navenant, de bitjes moeten door de wifi geduwd worden en we geven het al snel op.
Als we de haven uitvaren zien we een groep walvissen in een luwe hoek van het eiland. Ze lijken rustige te foerageren, ademen een paar keer en dan gaat de staart weer omhoog als ze duiken naar de diepte. Aan de andere kant van het eiland zijn vijf visboten met lange drijfnetten aan het werk. Het weer wordt snel slechter en de oceaan deining die binnenkomt is erg vervelend. We vangen nog wel een zilver zalm onderweg, dat maakt wat goed. We varen op de motor naar Fox Bay waar we laat in de avond met stromende regen aankomen. De regen weet van geen ophouden en ook de volgende dag varen we de hele dag in de regen. Gelukkig is er wind dus we kunnen eindelijk weer een keer zeilen. We varen door ondanks het slechte weer, omdat er een lage druk gebied aankomt met veel wind en we willen op tijd in een beschutte haven zijn. De zeilen en boot zijn in ieder geval helemaal schoongespoeld als we om 10 uur 's avonds Chignik binnen lopen en afmeren tussen de vissersschepen.
We liggen een paar dagen in Chignik en horen van de vissers dat de zalm dit jaar nog niet gekomen is, dus er kan en mag nog niet gevist worden. Vorig jaar haalden ze in 2 weken de quota voor het hele seizoen binnen, nu liggen ze al meer dan een maand te wachten en hebben nog geen vis gevangen. Op iedere visboot zitten een paar jonge kerels voor het dekwerk en ze vervelen zich stierlijk en verdienen geen cent. Uit de gesprekken begrijpen we dat ze vorig jaar in 4 maanden ''hunderd gran'' per persoon ophaalden. Niet gek voor een maandje voorbereiden, maandje wachten, maandje vissen en maandje opruimen. Maar soms is er een seizoen waarin er niets verdiend wordt.
Chignik is een 'droog' dorp, alcohol mag er niet verkocht worden, maar op de vissersboten is genoeg in voorraad. Een verjaardagsfeest wordt dan ook ruim gevierd en de volgende morgen lopen, sorry zwalken, ze nog met een fles whisky onder arm over de steigers. Ze zijn wel super aardig en maken graag een praatje en geven ons lifts naar de winkel van de visfabriek, die zelf natuurlijk dicht is, maar de faciliteiten open houdt voor de vissers. We krijgen zalm en heilbot en mogen even het internet van de buurman gebruiken voor onze mails. Wij vervelen ons ook een beetje, want Chignik is nu eenmaal niet de meest inspirerende plaats om verwaaid te liggen. Om het dorp zijn hoge bergen met hier en daar nog sneeuw, maar alles is verscholen in de wolken.
We vermaken ons met een wandeling naar het Chignik International Airport ;-) om salmon bessen te plukken. Konami en Dione (uit Tannowa) liggen hier ook, bijpraten en samen eten is gezellig. We lezen veel, ik lees nu een historische roman van James Michener over Alaska. Het is een dikke pil en erg interessant, over de plaatsen die we aandoen en hun bewoners van vroeger en nu. Alaska is niet alleen een buitenbeentje in de geschiedenis van Amerika, ook weten wij er heel weinig van. Dus hebben we nu een kleine verzameling boeken over dit gebied, de geschiedenis en de natuur en ontdekken we steeds meer.
De laatste dag nog geen zeilweer, wel prachtig wandelweer. Volgens de dorpelingen de eerste droge dag in zeker 3 weken! We trekken er onmiddellijk met z'n zessen op uit en maken een mooie wandeling naar de ridge achter het dorp. We zijn gewapend met handvuurpijl, misthoorn en fluitjes om de beren op afstand te houden en we zien er gelukkig niet één. Wel beren poep, pootafdrukken en beren paadjes, dus ze zijn er wel. Vanaf de kop van de ridge kijken we uit over Chignik en de nabijgelegen Mudbay, op zee zijn er nog witte koppen, dus we missen niets. Maandagen zijn speciaal in Chignik want dan worden er doughnuts gebakken, je moet toch iets doen om de moed erin te houden. Wij doen vrolijk mee en smullen na de wandeling van de verse rondjes. Morgen kunnen we vertrekken volgens het weerbericht, Kodiak eiland is de volgende bestemming.
We proberen zo goed mogelijk gebruik te maken van de plaatselijke stroming en dat lukt erg goed tot en met Unimak Island, het laatste van de Aleoeten. Nog één blik op de Beringzee bij de Unimak pas en dan hebben we die achter ons gelaten. Tot onze grote verbazing komen we zeker 4 grote vrachtschepen tegen in de pas met als bestemming Singapore. Kennelijk loopt de grootcirkel route zover noordelijk dat ze zelfs boven de Aleoeten langs varen?
Wij komen nu in de luwte van het Alaska schiereiland, veel minder stroming en over het algemeen iets rustiger weer. Ik geniet van het buiten zitten en kijk naar de vele vogels, enorme kelpvelden die langs drijven en wazige eilanden in de verte. De kelpslierten zijn zeker zo dik als een arm! Roel heeft minder met al deze grijstinten, hij leest, kijkt films en doet wat klusjes. Af en toe zie ik een walvis puf, maar ze zijn nog ver weg. In Captain Harbor ankeren we bij het stand aan het eind van de baai. Konami volgt enkele uren later en samen proberen we beren te ontdekken op de stranden om ons heen. 's Avond om half elf ga ik nog even buiten zitten, het is dan nog steeds licht en zie de eerste beer op het strand achter ons. Hij (of zij) loopt op zijn dooie gemak het hele strand af, hier even snuffelen, daar wat omkrabben tot hij aan het eind verdwijnt in het hoge gras bij de kreek. Het voelt geweldig, ik heb zelfs een paar foto's, al is het ver weg. Misschien dat je na honderd beren denkt, oh een beer, maar nu is dat zeker nog niet zo.
De volgende dag varen we naar Volcano bay en zijn daar vroeg in de middag. Ik zie een beer op het strand maar hij hoort ons anker en verdwijnt op een holletje in het hoge gras. Samen met John en Diane durven we wel aan land, want wat hebben we een zin om even te lopen. We zien nergens beren en bij het riviertje zoeken we naar zalmen, maar helemaal op ons gemak zijn we niet. We vinden geen zalmen maar wel een grote hoop beren drollen en wat pootafdrukken.... Verder dan het strand durven we niet te gaan. Terug op de boot zien we de eerste beer verschijnen, dan een moeder met een pup en een jonge beer die in hetzelfde riviertje kennelijk wel zalm ziet, want hij plonst wat in het rond en even later staat hij met grote happen de vis naar binnen te werken. We zien zo'n 6 beren en vanaf de boot is het leuk om naar ze te kijken. Moeder beer doet voor hoe je vissen vangt en het jonkie plonst enthousiast achter haar aan. Als de grote beer terug komt, vluchten moeder en kind het gras in. Zo genieten we uren van het schouwspel op de kant. De volgende morgen is het iets lichter, maar de prachtige bergen om de baai blijven toch grotendeels in de wolken.
We varen naar Unga eiland met een strandje waar we versteend hout zouden kunnen vinden. Onderweg komen we de ene na de andere walvis tegen, ze zwemmen in tegenovergestelde richting langs de boot. Als er eentje boven komt 50 meter achter de boot schrikt hij er zelf ook van, want hij verlegt zijn koers. De meeste zijn bultruggen, maar ik denk ook een minke walvis te zien. Dit is leuk varen! In Zachary Bay zien we nog een walvis en verder naar binnen tientallen puffins, de 'gewone' en de kuifpuffin, mijn favoriet. Hij lijkt op een puffin met verkleedkleren aan, helderrode bek en een prachtige gele pluimen hangen langs zijn kop naar beneden. Om uit het water te komen moeten ze trappelen met hun felrode pootjes om los te komen, een koddig gezicht. Ook zijn er tientallen meeuwen die nesten hebben op de rots in de baai.
Als we ankeren zwemt er een otter om ons heen en hij volgt ons als we naar het strand gaan om te "beachcomben". We vinden kwartsaders in de grote rotsen en ook op het strand ligt kwarts en groene jaspen. Tussen de stenen vinden we kleine stukjes fossiel hout, wie weet van hoeveel miljoen jaar geleden. De otter kijkt naar ons vanaf het water, maar raakt verveeld en zoekt zijn heil om de hoek. Diane maakt weer een heerlijke Japanse maaltijd en zo vliegt de dag voorbij. We varen naar Sand Point, een vissershaven tegenover Unga eiland om diesel te tanken en voor insuline. Het is een klein dorpje, met ook hier huisvesting voor de seizoenswerkers. Het medical centre is mooi en goed uitgerust. Terwijl we wachten kijk ik de gebruikelijke brochures door en één valt op. "Voor zwangere vrouwen: alcohol, tabak en marihuana zijn legaal maar daarom nog niet gezond". Ik kan me bijna niet voorstellen dat marihuana hier legaal is, maar dat lijkt toch echt zo. De arts komt in militair uniform met tig gekleurde insignes op de borst naar ons toe, wat is dit? Het blijkt dat de medische organisatie waarvoor ze werkt van oorsprong een legeronderdeel was en haar werkgever staat erop dat zij haar uniform blijft dragen. Ze is kundig en heeft duidelijk plezier in onalledaagse vragen, "dit is weer eens iets heel anders" en doet alle moeite voor Roel.
We lopen terug en zijn het er over eens dat deze plekken iets van het wilde westen hebben. Het paard is vervangen door aftandse 4 wheeldrives of squads, de wegen zijn nog steeds onverhard. De huizen zijn ruw en gammel, wij vragen ons af hoe comfortabel ze zijn in de winter of zelfs nu in deze natte zomer. Het is uitgestorven op straat, lopende mensen zijn ook niet echt de norm hier. Mode bestaat niet, alles is functioneel, vormeloos en verwassen. Overal ligt afgedankt materieel, auto's, boten, koelkasten, puin, vistuig en zo meer. We drinken koffie in het enige koffietentje van het dorp, mét internet dat wel. Het café staat te koop voor $ 25.000 en ze zijn al $ 5.000 gezakt met de vraagprijs. Een vetpot zal het niet zijn. Het internet is navenant, de bitjes moeten door de wifi geduwd worden en we geven het al snel op.
Als we de haven uitvaren zien we een groep walvissen in een luwe hoek van het eiland. Ze lijken rustige te foerageren, ademen een paar keer en dan gaat de staart weer omhoog als ze duiken naar de diepte. Aan de andere kant van het eiland zijn vijf visboten met lange drijfnetten aan het werk. Het weer wordt snel slechter en de oceaan deining die binnenkomt is erg vervelend. We vangen nog wel een zilver zalm onderweg, dat maakt wat goed. We varen op de motor naar Fox Bay waar we laat in de avond met stromende regen aankomen. De regen weet van geen ophouden en ook de volgende dag varen we de hele dag in de regen. Gelukkig is er wind dus we kunnen eindelijk weer een keer zeilen. We varen door ondanks het slechte weer, omdat er een lage druk gebied aankomt met veel wind en we willen op tijd in een beschutte haven zijn. De zeilen en boot zijn in ieder geval helemaal schoongespoeld als we om 10 uur 's avonds Chignik binnen lopen en afmeren tussen de vissersschepen.
We liggen een paar dagen in Chignik en horen van de vissers dat de zalm dit jaar nog niet gekomen is, dus er kan en mag nog niet gevist worden. Vorig jaar haalden ze in 2 weken de quota voor het hele seizoen binnen, nu liggen ze al meer dan een maand te wachten en hebben nog geen vis gevangen. Op iedere visboot zitten een paar jonge kerels voor het dekwerk en ze vervelen zich stierlijk en verdienen geen cent. Uit de gesprekken begrijpen we dat ze vorig jaar in 4 maanden ''hunderd gran'' per persoon ophaalden. Niet gek voor een maandje voorbereiden, maandje wachten, maandje vissen en maandje opruimen. Maar soms is er een seizoen waarin er niets verdiend wordt.
Chignik is een 'droog' dorp, alcohol mag er niet verkocht worden, maar op de vissersboten is genoeg in voorraad. Een verjaardagsfeest wordt dan ook ruim gevierd en de volgende morgen lopen, sorry zwalken, ze nog met een fles whisky onder arm over de steigers. Ze zijn wel super aardig en maken graag een praatje en geven ons lifts naar de winkel van de visfabriek, die zelf natuurlijk dicht is, maar de faciliteiten open houdt voor de vissers. We krijgen zalm en heilbot en mogen even het internet van de buurman gebruiken voor onze mails. Wij vervelen ons ook een beetje, want Chignik is nu eenmaal niet de meest inspirerende plaats om verwaaid te liggen. Om het dorp zijn hoge bergen met hier en daar nog sneeuw, maar alles is verscholen in de wolken.
We vermaken ons met een wandeling naar het Chignik International Airport ;-) om salmon bessen te plukken. Konami en Dione (uit Tannowa) liggen hier ook, bijpraten en samen eten is gezellig. We lezen veel, ik lees nu een historische roman van James Michener over Alaska. Het is een dikke pil en erg interessant, over de plaatsen die we aandoen en hun bewoners van vroeger en nu. Alaska is niet alleen een buitenbeentje in de geschiedenis van Amerika, ook weten wij er heel weinig van. Dus hebben we nu een kleine verzameling boeken over dit gebied, de geschiedenis en de natuur en ontdekken we steeds meer.
De laatste dag nog geen zeilweer, wel prachtig wandelweer. Volgens de dorpelingen de eerste droge dag in zeker 3 weken! We trekken er onmiddellijk met z'n zessen op uit en maken een mooie wandeling naar de ridge achter het dorp. We zijn gewapend met handvuurpijl, misthoorn en fluitjes om de beren op afstand te houden en we zien er gelukkig niet één. Wel beren poep, pootafdrukken en beren paadjes, dus ze zijn er wel. Vanaf de kop van de ridge kijken we uit over Chignik en de nabijgelegen Mudbay, op zee zijn er nog witte koppen, dus we missen niets. Maandagen zijn speciaal in Chignik want dan worden er doughnuts gebakken, je moet toch iets doen om de moed erin te houden. Wij doen vrolijk mee en smullen na de wandeling van de verse rondjes. Morgen kunnen we vertrekken volgens het weerbericht, Kodiak eiland is de volgende bestemming.