zaterdag 20 juli 2019

The Broughtons met Jeroen en Inés - juni


Dit keer een co-productie van Jeroen en Inés die een week meevaren in de Broughton Archipel.

Op zaterdagmorgen nemen we in Vancouver een taxi naar de South Terminal van het vliegveld van Vancouver. De taxi chauffeur wil ons er eerst niet heen brengen, ervan overtuigd dat wij ons vergissen. Als we er toch aankomen snappen we wel waarom, in de mini hal zijn er alleen maar mannen met visuitrusting die klaar staan om een klein vliegtuig te nemen naar het Noorden.
Port Hardy is onze eerste bestemming. De taxi chauffeur die ons daar ophaalt vertelt hoe ze in 10 jaar haar taxi bedrijf heeft opgebouwd, en allerlei andere dingen die bij dit gebied horen.
Dan komen we aan op Tara die ligt te wachten in Port McNeill. We blijven daar maar even en vertrekken snel naar de Broughton Archipel, een wirwar van eilandjes en waterwegen. Op de weg naar buiten nog even de krabbenval ophalen. Twee krabben! Een is een vrouwtje en moet weer vrijgelaten worden, de andere een mannetje en groot genoeg dus we hebben een mooie, verse krab als voorafje.

De eerste indruk van het noorden van Vancouver Island is de enorme hoeveelheid naaldbomen die elk stukje land bezetten wat niet voor iets anders wordt gebruikt. Op het eerste gezicht lijkt het een maagdelijk bos waar nog nooit een bijl of kettingzaag z’n tanden in heeft gezet. 
Naarmate van tijd valt het op dat er nog steeds flink gekapt word en als je voorbij de waterrand kijkt er op de heuvels vaak kale plekken zijn die recent zijn kaal gehaald: het bos is niet zo maagdelijk als het lijkt. De boom(stam) is overal: elk strand ligt bezaaid met omgewaaide en aangespoelde boom of ontsnapte stammen van de houtkap. Op het water liggen in bijna elk baai vlotten van hout die door sleepboten naar de houtzagerij worden getrokken. Zelfs in de jachthaven van het centrum van Vancouver drijven losgeslagen boomstammen rond.
Als we wandelen door een bos wat, als het op de Veluwe stond als zeer indrukwekkend zou worden bestempeld, valt het na verloop van tijd op dat er hier en daar nog gigantische boomstronken staan van het oorspronkelijke, wilde bos. Zelfs na honderd jaar rot wrijven ze je in dat de nieuwe lichting dichter bij de dennenappel staat dan de woudreus. Sommige stronken hebben een doorsnede van wel twee meter en hebben nog steeds de stapjes in hun flanken die de houthakkers lang geleden erin hebben gezaagd om de boom om te leggen.

Na twee nachten ankeren komen we aan in Echo Baai. We wandelen naar het huis van Billy Proctor en bezoeken zijn museum met een interessante en bizarre verzameling van een leven lang strandjutten. Billy is 85 jaar oud, visser en houthakker en heeft altijd in de Broughtons gewoond. Hij heeft geen dag op school gezeten en pas op veel latere leeftijd leren lezen en schrijven, maar toen wel drie boeken geschreven over zijn leven en de omgeving. Alles wat we zien heeft hij zelf gemaakt, zijn huis, de steigers, het museum, een replica van de schoolklas en een houthakkershut. Hij vist nog steeds, ieder jaar denkt hij “Ik word er te oud voor”, maar als de zalmen komen begint het toch weer te kriebelen. In de winter verzamelt hij ronddrijvende boomstammen om aan de zagerij te verkopen. We zijn zo onder de indruk van zijn levensgeschiedenis dat we de volgende dag terug gaan om zijn biografie te kopen.
Dat doen we lopend op weg naar het zalm research centrum verderop in de baai. Dat is iets ongewoons voor Billy, waarom zou je een uur lopen door het bos als je er ook in 10 minuten met de boot kan komen?
De volgende ochtend is het fijn om vroeg op te staan en met de dinghy Echo Bay op te roeien, in de hoop er misschien een beer te zien. We roeien zo stil mogelijk rond als we een vreemd geluid horen. We denken met de dinghy over een rots te schuren, maar tot onze verrassing zien we voor ons een groep walvissen. Het vreemde geluid was hun proestende ademhaling.
Naast Echo Bay, waren de culinaire lessen van Jacomine het hoogtepunt van deze geweldige week! Dank jullie wel om deze week zo speciaal te maken voor ons!
Jeroen en Inés


Nog een stukje van Jacomine in de co-productie.

De laatste dag terug  in Port McNeill gaan Jeroen en ik een dag duiken, Inés gaat mee in de hoop te kunnen snorkelen en in ieder geval voor de morele support.
Het regent en het water is rond de 14 graden. Jeroen en ik hebben geen droogpak, maar huren een dik wetsuit, moet te doen zijn! We varen uit met Sunfundivers, Steve kent het gebied op zijn duimpje en we zijn erg blij dat hij ons de duikplekken laat zien bij de Plumper en Pearse eilanden. We zijn overweldigd door de fantastische dingen die we zien, zeesterren, vissen, koud water koralen, zee-anemomen, kleine krabbetjes, te veel om op te noemen. De tweede duik gaan we door een kelpwoud naar een muur vol met wuivende witte anemonen en koralen, in het midden een stuk in roze, rode en oranje tinten. Echt adembenemend! Gelukkig zijn er anderen die foto's en films hebben gemaakt van eerdere duiken in dit gebied die ik hier kan opnemen. Kijk en verwonder je over dit fantastisch onderwater leven.

Voor snorkelen is het veel te koud, maar we zien wel zeehonden en een nest met adelaars. Wij zijn blij met de warme lunch die Trudy van SunFun voor ons maakt én als we later onder de warme douche staan, maar wat een belevenis!
Al met al een heerlijke, gezellige week in een prachtig gebied. Dank jullie, Jeroen en Inés voor jullie gezelschap en enthousiasme!


















1 opmerking:

  1. Hoi Jacomine,
    Geweldig zeg, zo'n mooie duikervaring met je zoon. Filmpjes, ook erg leuk om te zien!
    Lfs LIA

    BeantwoordenVerwijderen