De
Grand Canyon blijft ons nog lang nabij, we rijden twee halve dagen
langs de kloof om naar het volgende park te gaan, alleen dat geeft al
een indruk hoe uitgestrekt dit gebied is. We overnachten in Moenkopi
in Navajo en Hopi indianen gebied en realiseren ons nu pas dat het
een dimensie is waar we weinig van weten. Ons reisschema voorziet
niet in culturele tours, dus dat blijft op het verlanglijstje staan.
Ik kan me altijd erg verheugen op een nachtje in een hotel, een
douche voor jezelf en grote hagelwitte handdoeken zijn verrukkelijk.
Het overnachten zelf is minder. De kamers ruiken naar spuitbussen die
vast opschriften hebben als “frisse morgen”maar ik vermoed dat de
maker nog nooit 's morgens vroeg buiten is geweest. Het is er warm,
de ramen kunnen niet open en de airco maakt een brommend geluid. Het
bed is zo dik dat ik niet met mijn voeten bij de grond kom, maar geef
mij maar een luchtbed in een tentje met maan en uil.
De
tweede dag steken we de Grand Canyon over bij de Glen Canyon stuwdam
en gaan we in de richting van Bryce Canyon. Eigenlijk is het geen
kloof maar met 2900 meter het hoogste punt van de Grand Staircase Escalante. Ooit was hier een immens groot plateau wat door de
beweging van de continenten opgedrukt is en in stukken uiteen
gebroken. De Staircase oftewel trap is een gedeelte van die gebroken
plaat wat langzaam opgedrukt is en in verschillende lagen zichtbaar
is als je urenlang naar boven rijdt. Deze lagen zijn allemaal jonger
dan de lagen die we in de Grand Canyon zagen en verschillend van
kleur. We passeren de Chocolate Cliffs die eruit zien als poten van
enorme olifanten, de Vermillion Cliffs in stralende rode kleuren, de
White Cliffs waar het gesteente lijkt op gerezen oliebollendeeg,
ronde vormen met luchtbellen en donkere “krenten”, de Grey Cliffs
en dan uiteindelijk het prachtige roze gesteente van de Bryce Canyon.
De camping ligt in het bos op het plateau en de tent is snel opgezet, maar hier zie je niets van Bryce dus we rijden de
18 mijl scenic drive naar het uiterste puntje van het park met
uitkijkpunten onderweg. We kijken kilometers ver weg over de
traptreden waar we eerder reden. Aan de andere kant zijn
vergelijkbare plateaus van de oorspronkelijke vlakte. De kleuren van
het gesteente zijn erg mooi en ieder uitkijkpunt heeft weer een
andere hoek. Op het eindpunt lopen we de Bristle Cone wandeling.
Sinds ons bezoek aan de Giant Sequoia's ben ik al op zoek naar deze
bomen, het zijn de oudsten op de hele wereld, enkele Bristle Cones in
Californië zijn 5000 jaar oud! Het is een heel gezoek, want
onwillekeurig zoek ik naar een boom die de schoonheid van de
sequoia's overtreft en het blijkt lastig om deze overlevingskampioen
te zien in het gehavende, gedraaide, stakerige boompje dat we vinden
op de rand van de klif.
Later zien we er meer en de schoonheid zit
duidelijk meer in het aanpassingsvermogen en de overlevingsdrang van
deze boom dan in uiterlijk. Nu groeit hij ook op plekken waar niet
veel andere schepsels het volhouden, hoog, droog, extreem koud/warm
en rotsige bodem dus schoonheid is ondergeschikt. De Bristle Cone die
we hier zien is 'maar' geschat op 1600 jaar oud, een jeugdig type.
Op
de terugweg gaan we naar Sunsetpoint, om het amfitheater te zien, het
hart van Bryce Canyon.
Onze
eerste blik in het amfitheater is ongelofelijk. Het is een halfronde
uitsparing in de rand met duizenden “standbeelden” in roze en
rode steen, hoodoo's genoemd. Ze staan in kolossale rijen naast en
achter achter elkaar, aflopend naar beneden.
Het doet ons denken aan
het terracotta leger in China, waar de soldaten ook allemaal
verschillende gezichten hadden en zo is ook hier geen enkele hoodoo
hetzelfde. De kleuren gloeien na in het late zonlicht, de schaduwen
geven diepte, in het vlakke deel tussen de hoodoo's groeien enkele
bomen, het is een prachtig gezicht.
Bryce
Canyon was allang bekend bij de lokale indianen als een bijzondere
plek, maar zijn huidige naam heeft hij gekregen door een van de
eerste settlers in het gebied, scheepstimmerman Ebenezer Bryce uit
Schotland. In 1850 - hij was toen 18 jaar - trouwde hij Mary Ann Park
en als mormoon bekeerd werden zij uitgezonden naar Utah om nieuwe
gemeenschappen te stichten. Een van de woonplaatsen was nabij Bryce
Canyon in 1876, hij legde een weg aan en kwam hier om hout te halen
voor zijn bouwprojecten.
In de volksmond werd het toen Bryce's
Canyon. Met zijn gezin trok hij in 1880 al weer naar de volgende plek
om een nieuw dorpje te stichten. Een hard leven en toch bracht hij en
Mary 12 kinderen groot. In Pine Valley staat het oudste Mormoonse
kerkje in Utah, het is in 1868 door Bryce gebouwd en wordt nog steeds
gebruikt. Een vruchtbaar leven.
In
ieder park is wel een wandeling het hoogtepunt, zo ook hier, de
Queens Garden gecombineerd met Navajo Loop. We dalen af via een
zigzag weg tot we tussen de hoodoos lopen. Het is alsof we in een
sprookje van duizend en één nacht rondlopen. Waar de Grand Canyon
stoere kastelen en burchten had, zijn we hier beland in een een stad
van verfijnde paleizen en siertuinen. Natuurlijke wachttorens en
poorten openen zich voor steeds weer een nieuw paleis.
Sommige
hoodoos doen mij denken aan statige hofdames met hoepel rokken. Al
die rotsen slijten langzaam af, door de hoge ligging vriest het rond
200 nachten per jaar en overdag brandt de zon. Tussen de paleizen
door liggen uitgestrekte, golvende zandduinen in rode, roze en gele
tinten. In de vallei is schaduw en plaats om te zitten en de omgeving
op ons in te laten werken. De terugweg lopen we door Wall Street,
tussen indrukwekkend hoge rotsen door. In het midden staan dan toch
weer bomen die er boven uit groeien, waarschijnlijk beschut door de
rotsen. Als we na een paar uur weer boven op de rand komen is het
druk geworden. Tourbussen ontladen hun gasten die 20 minuten op de
rand mogen lopen, het parkeerterrein staat vol. Bij de tent is het
stil, zoals steeds en erg prettig.
Roel neemt een middag vrij om te
lezen maar ik voel mij als Rupsje nooit genoeg in Amerika, er lonkt
nog een nieuwe hapje. Ik loop een wandeling die inspannend is volgens
de folder, maar Fairytale heet. Sprookjesachtig is een goede benaming
en ik kom maar een paar wandelaars tegen. Iedere stap is opletten op
het losse grind én genieten van de omgeving. Ik wandel door een
droge rivierbedding tot bij een rotsformatie die de Towerbridge heet,
de gelijkenis is treffend. Het is stil hier, het is ook fijn om even
alleen te zijn, mijn eigen pad te lopen. Ik zie een Clark's
Nutcracker zijn pijnboompitjes verstoppen tussen de wortels van een
boom, een van de vogels waar ik naar uitkeek, dus mijn dag is weer
helemaal goed.
De zonsondergang als afsluiting valt tegen, de zon
gaat onder in het bos, later op de avond nog terug voor het
maanlicht, viel ook tegen, te weinig licht. Maar de natuur heeft veel
te bieden, de volgende morgen met zonsopkomst is het prachtig om op
de rand te staan en eerst de vlakte en daarna de hoodoos langzaam te
zien kleuren in het vroege licht. Het is ook ons afscheid van Bryce,
wat een fantastisch mooi park. We pakken de tent in, een kop koffie
en dan gaan we afdalen op de trap naar het Zion Park, een korte rit
vandaag, dus wordt vervolgd.