donderdag 28 november 2019

Hoodoos en sprookjes in Bryce Canyon - oktober


De Grand Canyon blijft ons nog lang nabij, we rijden twee halve dagen langs de kloof om naar het volgende park te gaan, alleen dat geeft al een indruk hoe uitgestrekt dit gebied is. We overnachten in Moenkopi in Navajo en Hopi indianen gebied en realiseren ons nu pas dat het een dimensie is waar we weinig van weten. Ons reisschema voorziet niet in culturele tours, dus dat blijft op het verlanglijstje staan. Ik kan me altijd erg verheugen op een nachtje in een hotel, een douche voor jezelf en grote hagelwitte handdoeken zijn verrukkelijk. Het overnachten zelf is minder. De kamers ruiken naar spuitbussen die vast opschriften hebben als “frisse morgen”maar ik vermoed dat de maker nog nooit 's morgens vroeg buiten is geweest. Het is er warm, de ramen kunnen niet open en de airco maakt een brommend geluid. Het bed is zo dik dat ik niet met mijn voeten bij de grond kom, maar geef mij maar een luchtbed in een tentje met maan en uil.
De tweede dag steken we de Grand Canyon over bij de Glen Canyon stuwdam en gaan we in de richting van Bryce Canyon. Eigenlijk is het geen kloof maar met 2900 meter het hoogste punt van de Grand Staircase Escalante. Ooit was hier een immens groot plateau wat door de beweging van de continenten opgedrukt is en in stukken uiteen gebroken. De Staircase oftewel trap is een gedeelte van die gebroken plaat wat langzaam opgedrukt is en in verschillende lagen zichtbaar is als je urenlang naar boven rijdt. Deze lagen zijn allemaal jonger dan de lagen die we in de Grand Canyon zagen en verschillend van kleur. We passeren de Chocolate Cliffs die eruit zien als poten van enorme olifanten, de Vermillion Cliffs in stralende rode kleuren, de White Cliffs waar het gesteente lijkt op gerezen oliebollendeeg, ronde vormen met luchtbellen en donkere “krenten”, de Grey Cliffs en dan uiteindelijk het prachtige roze gesteente van de Bryce Canyon. 
De camping ligt in het bos op het plateau en de tent is snel opgezet, maar hier zie je niets van Bryce dus we rijden de 18 mijl scenic drive naar het uiterste puntje van het park met uitkijkpunten onderweg. We kijken kilometers ver weg over de traptreden waar we eerder reden. Aan de andere kant zijn vergelijkbare plateaus van de oorspronkelijke vlakte. De kleuren van het gesteente zijn erg mooi en ieder uitkijkpunt heeft weer een andere hoek. Op het eindpunt lopen we de Bristle Cone wandeling. Sinds ons bezoek aan de Giant Sequoia's ben ik al op zoek naar deze bomen, het zijn de oudsten op de hele wereld, enkele Bristle Cones in Californië zijn 5000 jaar oud! Het is een heel gezoek, want onwillekeurig zoek ik naar een boom die de schoonheid van de sequoia's overtreft en het blijkt lastig om deze overlevingskampioen te zien in het gehavende, gedraaide, stakerige boompje dat we vinden op de rand van de klif. 
Later zien we er meer en de schoonheid zit duidelijk meer in het aanpassingsvermogen en de overlevingsdrang van deze boom dan in uiterlijk. Nu groeit hij ook op plekken waar niet veel andere schepsels het volhouden, hoog, droog, extreem koud/warm en rotsige bodem dus schoonheid is ondergeschikt. De Bristle Cone die we hier zien is 'maar' geschat op 1600 jaar oud, een jeugdig type.

Op de terugweg gaan we naar Sunsetpoint, om het amfitheater te zien, het hart van Bryce Canyon.
Onze eerste blik in het amfitheater is ongelofelijk. Het is een halfronde uitsparing in de rand met duizenden “standbeelden” in roze en rode steen, hoodoo's genoemd. Ze staan in kolossale rijen naast en achter achter elkaar, aflopend naar beneden. 

Het doet ons denken aan het terracotta leger in China, waar de soldaten ook allemaal verschillende gezichten hadden en zo is ook hier geen enkele hoodoo hetzelfde. De kleuren gloeien na in het late zonlicht, de schaduwen geven diepte, in het vlakke deel tussen de hoodoo's groeien enkele bomen, het is een prachtig gezicht.

Bryce Canyon was allang bekend bij de lokale indianen als een bijzondere plek, maar zijn huidige naam heeft hij gekregen door een van de eerste settlers in het gebied, scheepstimmerman Ebenezer Bryce uit Schotland. In 1850 - hij was toen 18 jaar - trouwde hij Mary Ann Park en als mormoon bekeerd werden zij uitgezonden naar Utah om nieuwe gemeenschappen te stichten. Een van de woonplaatsen was nabij Bryce Canyon in 1876, hij legde een weg aan en kwam hier om hout te halen voor zijn bouwprojecten. 
In de volksmond werd het toen Bryce's Canyon. Met zijn gezin trok hij in 1880 al weer naar de volgende plek om een nieuw dorpje te stichten. Een hard leven en toch bracht hij en Mary 12 kinderen groot. In Pine Valley staat het oudste Mormoonse kerkje in Utah, het is in 1868 door Bryce gebouwd en wordt nog steeds gebruikt. Een vruchtbaar leven.

In ieder park is wel een wandeling het hoogtepunt, zo ook hier, de Queens Garden gecombineerd met Navajo Loop. We dalen af via een zigzag weg tot we tussen de hoodoos lopen. Het is alsof we in een sprookje van duizend en één nacht rondlopen. Waar de Grand Canyon stoere kastelen en burchten had, zijn we hier beland in een een stad van verfijnde paleizen en siertuinen. Natuurlijke wachttorens en poorten openen zich voor steeds weer een nieuw paleis.
Sommige hoodoos doen mij denken aan statige hofdames met hoepel rokken. Al die rotsen slijten langzaam af, door de hoge ligging vriest het rond 200 nachten per jaar en overdag brandt de zon. Tussen de paleizen door liggen uitgestrekte, golvende zandduinen in rode, roze en gele tinten. In de vallei is schaduw en plaats om te zitten en de omgeving op ons in te laten werken. De terugweg lopen we door Wall Street, tussen indrukwekkend hoge rotsen door. In het midden staan dan toch weer bomen die er boven uit groeien, waarschijnlijk beschut door de rotsen. Als we na een paar uur weer boven op de rand komen is het druk geworden. Tourbussen ontladen hun gasten die 20 minuten op de rand mogen lopen, het parkeerterrein staat vol. Bij de tent is het stil, zoals steeds en erg prettig. 
Roel neemt een middag vrij om te lezen maar ik voel mij als Rupsje nooit genoeg in Amerika, er lonkt nog een nieuwe hapje. Ik loop een wandeling die inspannend is volgens de folder, maar Fairytale heet. Sprookjesachtig is een goede benaming en ik kom maar een paar wandelaars tegen. Iedere stap is opletten op het losse grind én genieten van de omgeving. Ik wandel door een droge rivierbedding tot bij een rotsformatie die de Towerbridge heet, de gelijkenis is treffend. Het is stil hier, het is ook fijn om even alleen te zijn, mijn eigen pad te lopen. Ik zie een Clark's Nutcracker zijn pijnboompitjes verstoppen tussen de wortels van een boom, een van de vogels waar ik naar uitkeek, dus mijn dag is weer helemaal goed. 
De zonsondergang als afsluiting valt tegen, de zon gaat onder in het bos, later op de avond nog terug voor het maanlicht, viel ook tegen, te weinig licht. Maar de natuur heeft veel te bieden, de volgende morgen met zonsopkomst is het prachtig om op de rand te staan en eerst de vlakte en daarna de hoodoos langzaam te zien kleuren in het vroege licht. Het is ook ons afscheid van Bryce, wat een fantastisch mooi park. We pakken de tent in, een kop koffie en dan gaan we afdalen op de trap naar het Zion Park, een korte rit vandaag, dus wordt vervolgd.












maandag 18 november 2019

Grand Canyon, reizen door de tijd - oktober


In plaats van de highway vol files richting Los Angeles blijven we de kustweg volgen, langer, maar sneller en veel mooier. We rijden langs stranden, kliffen, door surf paradijs Malibu en andere kleinere plaatsen. Bij Los Angeles laten we de stad rechts liggen en gaan we naar het oosten. Uren rijden we door de wildernis van de Mojave Woestijn. De namen van de afslagen naar grindwegen beginnen allemaal met “water” of “bron”, de enige reden om een omweg te maken of een huis te bouwen. De schaal van dit landschap is echt ongelofelijk, ik denk dat we een afstand van Amsterdam naar midden Frankrijk rijden door deze woestijn. Grindvlaktes, bergen, zand, spaarzaam struikjes, enkele Yoshua bomen (Yucca Belliflora) en enorme Christusdoorns. De kleuren van bruin/geel/grijs/ naar rood en alle tinten ertussen. Er leeft van alles in de woestijn, planten en dieren die zich aangepast hebben aan de enorme temperatuursverschillen en langdurige droogte, maar voor mensen is het geen makkelijk gebied. We zijn blij met de airco en voldoende water in de auto.
We rijden over de nieuwe snelweg maar kruisen verschillende keren Route 66, de beroemde autoweg in de US die van Chicago naar Santa Monica aan de westkust loopt. Het was de eerste alle seizoenen autoweg dwars door de US heen en werd veel gebruikt door het vrachtverkeer. Het roept bij ons beelden op van de film Easyrider, dus we zoeken de muziek op en proberen andere “Amerika” nummers te vinden. De camping in de Needles belooft een oase met zwembad. Er staan inderdaad een paar bloeiende struiken naast het zwembad, wat ze vergeten zijn te vermelden is dat het vrachtverkeer dag en nacht doorraast op de weg naast de camping, alsof ze dwars door onze tent rijden. De zonsopgang maakt veel goed en we nemen de afslag naar route 66 voor het laatste stuk. Nu komen we pas echt in de Easyrider sfeer. Funky cafés en benzine stations, veel motorrijders en gelukkig geen vrachtverkeer meer. De rotsformaties langs de weg veranderen steeds. Soms lijken het hoge burchten, dan weer lage bergen ver weg.
De Grand Canyon komt dichterbij en de toeristenstroom ook. Buiten het park zijn motels en de gebruikelijke zaken zoals Starbucks en alle soorten hamburger tenten. In het park zelf is weinig commercie, maar wel een grote camping en een buurtsuper. We hebben voor 5 dagen een plek weten te bemachtigen en staan op een riante plek tussen de bomen, met oprijlaan, kampvuur en een picknicktafel.
De eerste middag verkennen we de rand van de Canyon, wat een bizar en bijzonder uitzicht hebben we daar! Je kijkt kilometers over een kloof die door verschillende lagen gesteente loopt en deze lagen eroderen allemaal op een andere manier. Het effect is een opeenstapeling van kilometerslange kastelen in verschillende kleuren en hier en daar een uitkijktoren die los staat van de wanden. De hoogste punten hebben namen als Shiva Temple, Tower of Set, Bright Angel Point en Wotans Trone. Links en rechts van de kloof is eindeloos vlak land van het Kaibab Plateau, 1500 meter diep de Colorado Rivier, voor ons onzichtbaar. Het is al laat in de middag, we zijn bijna alleen en lopen de tijdlijn wandeling uitgezet op de rand, 2 miljard jaar geschiedenis in steen. Iedere meter staat voor een miljoen jaar, alleen dichter bij onze geschiedenis vertragen de meters naar duizend jaar en later nog minder, anders zouden we het tijdperk “de mens” niet eens waarnemen. We lopen bijna een uur!
Het oudste gesteente in de kloof - Vishnu Basement Rock - is tussen de 1.840 en 1.680 miljoen jaar oud, nog lang niet het oudste gesteente in de wereld en toch al onvoorstelbaar. Daarna komen allerlei lagen sedimentgesteenten die afgezet zijn in de loop der tijd. In de tussentijd is ook weer gesteente verdwenen door erosie – 20 kilometer in 600 miljoen jaar – en zijn ze 1.200 miljoen jaar aardlagen kwijt tussen de bestaande lagen. Het duizelt ons en we gaan terug naar tent en kampvuur. De camping ligt op 2.100 meter hoogte, de temperaturen 's nachts liggen rond het vriespunt, maar dit keer zijn we voorbereid en slapen uitstekend.
Al een paar maanden heb ik het lopen naar de bodem van de Grand Canyon in mijn hoofd als een ver weg doel. We hebben veel gelopen, geklommen en uitgeprobeerd, maar of we er klaar voor zijn? Op een van onze wandelingen zijn we Glenn en AnneMarie tegengekomen die de Canyon al een paar keer gelopen hebben en volgens hen zijn we genoeg getraind om het te doen. Het geeft mij net een extra zetje in de rug. In San Francisco heb ik al een klein trekkers tentje gekocht, weer een obstakel minder. Het idee om met tent en toebehoren de kloof in te gaan en te slapen op een dun matje overstijgt de grenzen van Roels comfort zone, maar ik kan altijd alleen gaan. Wandelen op deze manier is pas de laatste jaren in mijn leven gekomen, ik voel me nu fit en de kans dat ik hier ooit terugkom is niet zo groot. Het voelt als nu of nooit! 
Je mag alleen naar beneden als je een kampeerplaats hebt en dat is even spannend. De eerste dag is er geen plaats, maar ik krijg wachtrij nummer 10 voor de volgende dag. Weer alles vol, nummer 5 voor de derde dag, maar ik heb niet veel hoop. In de tussentijd lopen we dag-wandelingen de kloof in. Pittig? Zeker! Mooi? Bijna onbeschrijfelijk. Er zijn maar een paar plekken waar er een verschuiving in de steenlagen zit waarop een pad gemaakt kan worden. We gaan steeds vroeg en de meeste mensen draaien na een paar honderd meter om. Op de South Kaibab afdaling komen we een groep muildieren en berijders tegen die de kloof in gaan, een van de oudste manieren van vervoer. Het lijkt mij enger dan zelf lopen. Wij lopen langs het tot Cedar Point en hebben van hier een totaal ander uitzicht dan van de rand, we zijn tussen de lagen en lopen enkele miljoenen jaren naar beneden. De tweede dag gaan we met de bus naar het meest westelijke punt, en lopen het eerste stuk van Hermits Rest, een van de eerste paden voor toeristen uit begin 1900. Pfff, dat is andere koek, was het pad gisteren een gestroomlijnd grindpad, hier zigzaggen we op rotsblokken en stenen trappen naar beneden. Het is er uitgestorven en prachtig: uitzichten op steenlagen, bloemen, cactussen en verweerde bomen. De zon doet zijn best en ondanks dat het eind oktober is, loopt de temperatuur flink op. Veel drinken en dan nog dorst hebben!

Het afdalen en stijgen gaat best goed, dus als we de derde dag bij het loket twee nachten in Indian Garden in de kloof aangeboden krijgen, besluit Roel om mee te gaan.
We lopen het Bright Angel Trail, het meest bekende pad in de kloof. Het is weekend en het is druk met alle mogelijke soorten lopers. De afdaling is prachtig! Hij slingert langs de wand naar beneden en we hebben steeds een ander uitzicht op de kloof. Onderweg zijn er een paar rustplekken met water. De Indian Garden ziet er van een afstandje uit als een tuin, in een verder dorre omgeving. Het is een vlak stukje vallei, er loopt een riviertje door en van ver zie je al het groen van de bomen en andere planten. De kleine camping ligt een beetje apart en is een rustige plek met alleen kleine tentjes. Er is water, een toilet, een picknick tafel met een dakje erboven, voorziening om je rugzak op te hangen en dierbestendige bakken om je eten in op te bergen, dus best nog luxueus ;-). Wat we niet begrijpen is waarom de zeer vriendelijke ranger bewapend is.....
Indian Garden ligt op twee derde van de kloof maar heeft een groot voordeel dat je vandaar naar Plateau Point op het Tonto Plateau kunt lopen voor een eerste klas uitzicht op de ondergaande zon. We nemen wat te drinken mee en genieten van een ongeëvenaarde lichtshow van de zon op de rotswanden. De kleuren veranderen steeds en de rode en gele tinten gloeien vol vuur. Als de zon bijna onder is komt de volle maan op in het oosten, groot en rond en verrassend snel stijgend, klinkt het magisch? Het was het voor ons in ieder geval! Die nacht verlicht de maan de tent en horen we een uil, we denken een Pygmee uil, maar zien doen we hem niet. Voor dag en dauw horen we de eerste lopers. Voor de diehards is het een uitdaging om in één dag van de zuidrand af te dalen en de noord rand weer op te klimmen, sommigen doen het heen en terug, 54 kilometer en 3.000 meter hoogteverschil binnen een dag. En wij vonden onszelf nog wel zo stoer om in drie dagen naar beneden en terug te lopen! Ieder heeft zo zijn grenzen en die te verleggen is de belangrijkste stap, dus daar zijn wij dan weer dik tevreden mee.
De tweede dag lopen we - met dagrugzak - naar de rivier en drinken wat in de Phantom Lodge verderop langs de rivier. Het is echt warm hier. Als je afdaalt in de kloof loop je door verschillende klimaten heen, met andere planten en vogels op iedere hoogte. Je kunt hier kaarten versturen die met muilezels naar boven gedragen worden, dat is grappig! De Colorado - de gekleurde - stroomt met indrukwekkende snelheid langs de oevers. Op de rivier liggen grote opblaasboten klaar om een groep toeristen mee te nemen stroomafwaarts, je kampeert dan onderweg op de oever. Sinds er een stuwdam aangelegd is in de bovenloop van de rivier is het alleen een heldere rivier geworden, al het rode steenstof blijft hangen achter de dam. De rivier hier stroomt door het keiharde zwarte Vishnu gesteente en slijt het ieder jaar een bladzijde dik af. De kloof zelf is pas 6 miljoen jaar oud, een jongeling in de geologische geschiedenis. De rivier maakt een beginnetje en erosie helpt met de rest. 
 Het kost enige moeite om een stille plek te vinden, maar de natuur is zo overweldigend dat het zelfs de aanwezige mensen overstijgt. We staan op steen wat miljarden jaren oud is en ik voel in mijn lijf dat wij een spikkeltje zijn in de geschiedenis van de aarde. Als wij ons klimaat om zeep helpen, draait de aarde er geen seconde langzamer door, miljoenen jaren later zijn wij een hobbeltje in de tijd en leven er andere soorten en stromen er andere rivieren. Heen naar Phantom Lodge en terug naar Indian Garden lopen we 17 kilometer, met een hoogteverschil van 500 meter neer en later weer op, zelfs nu in de herfst maakt de warmte het een pittige dag. We vergissen ons in het waterpunt en moeten het laatste stuk zonder water lopen. Gelukkig kunnen we in Indian Garden volop aanvullen, wat smaakt water dan heerlijk. Het riviertje loopt naast de tent, ook heerlijk voor onze warme voeten.
's Avonds zie ik een minuscuul klein schorpioentje op een muurtje, een Bark Scorpion zegt de buurman. Schattig denk ik, maar voor het blog doe ik wat nazoek werk, het blijkt de giftigste te zijn van heel Noord Amerika. Niet dodelijk en gelukkig hebben ze onze wandelschoenen overgeslagen (een favoriete plek om de nacht door te brengen) in de dagen dat we in Indian Garden zijn. De maan en de uil houden ons nog een nacht gezelschap voor we opbreken. Mijn heupen zijn een beetje beurs van de grond onder het matje waarop we slapen, maar dat is het enige ongemak geweest. De derde dag zou de zwaarste zijn, 7,5 kilometer en 900 meter stijgen met de rugzakken, maar we lopen als een speer. In drie uur, ruim voor de lunch staan we weer boven bij het trailhead. Ik vraag Roel of hij het nog eens zou doen en hij hoeft niet eens na te denken: “Zeker!”
We voelen ons alle twee geweldig, het was prachtig, indrukwekkend, ons lijf heeft het goed gedaan en het was een heel nieuwe ervaring die voor herhaling vatbaar is.





















vrijdag 1 november 2019

Roadtrip langs de kust - oktober


We hebben weer een Gordiaanse knoop doorgehakt: Tara blijft de wintermaanden op de kant in de omgeving van San Francisco.
Eén maand in de haven in San Diego - ons oorspronkelijke plan was drie maanden- kost meer dan het liggeld voor een heel jaar in Nederland! De tussenliggende havens hebben last van hetzelfde verschijnsel of zijn vol. Dan heeft Tara het hier beter en starten we volgend seizoen met een extra stukje varen.
Onze vorige binnenland trip is zo goed bevallen dat we daar nu een vervolg aan geven. De kampeeruitrusting is er, dus we kunnen op pad. Het rondje voert ons eerst langs de kust naar Santa Barbara in het zuiden. Om niet in de dagelijkse file te staan vertrekken we om 5 uur 's morgens. De zonsopkomst is prachtig en de wegen vrijwel leeg. Monterey slaapt nog als we er langs rijden, misschien komen we er later nog eens. Dan stijgen we flink met de kronkelige Highway 1 en volgt het ene oceaan uitzicht op het andere. Links van ons zijn de bergen van de Santa Lucia keten, bekleed met het Los Padres National Forest. Rechts van ons is de Stille Oceaan met rotsenpartijen, kelpbedden en stranden. 
Aanvankelijk gehuld in mysterieuze mistflarden, maar al snel maakt de zon daar korte metten mee. Het wordt alweer een stralende dag en we kronkelen 150 kilometer langs deze prachtige kust. Onderweg zijn er verschillende parken, ook hier zou je al een maand door kunnen brengen met ontdekken en wandelen. We kiezen twee kortere wandelingen in het Julia Pfeiffer Burns Park. De ene is lekker dalen en klimmen, de tweede gaat naar de kust en zien we de 25 meter hoge McWay waterval uiteenspatten op het strand. Langs de donkere berghellingen staan grote bossen met pampas gras te schitteren en de witte pluimen wuiven in de zon, het lijkt of alles versierd is. Niet alles is wat het lijkt, want deze 'versiering' blijkt het weedy pampas gras te zijn (Cortaderia Jubata), een vijandige soort uit Zuid Amerika die zich als onkruid verspreidt en de oorspronkelijke begroeiing eruit perst.
Jammer, want op de foto ziet het er leuk uit!
We lunchen op het mooie strandje van het Limekiln Park. Naast ons zit een echtpaar in hun klapstoeltjes overduidelijk te genieten van een luxueuze lunch met champagne. Na een onhandige poging tot een selfie bied ik aan de foto's te maken. Ze poseren stralend en vertellen ondertussen dat ze hun 50 jarige verloving vieren. Ik hoop dat ik iets van die liefde vast heb kunnen leggen in de foto's, bij mij blijft het plezier in ieder geval een hele tijd hangen, een les in het vieren van de goede dingen in het leven.
We rijden verder en opeens verandert dan het landschap. De bergketen wijkt land inwaarts en we rijden nu door een golvend, bruin en een beetje saai landschap. De zee blijft prachtig en vlak bij de Piedras Blancas vuurtoren ligt iets op het strand. Het lijken eerst boomstammen, dan reusachtige saucijzen: zeeolifanten! We krijgen iets verder nog een kans want daar liggen ze op het strand dichter bij de weg. Het is rustig in deze tijd, de jongen van dit jaar en de tieners zijn nu 'binnen'. In het vroege voorjaar liggen er duizenden, de volwassen mannetjes en vrouwtjes, dan wordt er gepaard en gejongd, wat een heksenketel zal dat zijn. We vermaken ons met de schijngevechten van een paar jochies (1000 kilo zwaar) maar de meest dieren liggen plat en dik te zonnen op het strand.
Een stad dient zich weer aan, San Louis Obispo, wij rijden erdoor naar de mooie kustplaats Santa Barbara, waar Donna woont, een middelbare schoolvriendin uit Canada. We zien de zon ondergaan in de oceaan vanaf haar terras en hebben heel wat bij te praten. De dagen dat we in Santa Barbara zijn doen we mee met Donna. We gaan naar de school waar ze les geeft in exacte vakken. Het is een mooie privé school, zoals er meer zijn in deze omgeving. Alles ziet er super goed uit: de gebouwen, omgeving, de sfeer. De klassen zijn klein, gemiddeld 15 leerlingen per groep. Sommige leerlingen zijn intern, anderen wonen in de buurt. Een plaats voor een schooljaar kost rond de 25.000 $ per leerling, intern 65.000 $. Veel extra geld komt binnen via fondsenwerving onder ouders en betrokkenen en uit donaties. Interessant vind ik het speciale fonds van de school voor de ontwikkeling en stimulering van meisjes in exacte vakken en beroepen. Het was een legaat van mevrouw Boothe Luce, een rijke dame met een eigen loopbaan, die het belang hiervan hoog in het vaandel had. Onder haar foto hangen de naambordjes van vrouwelijke oud leerlingen van de school die op dit vlak goed gepresteerd hebben, geholpen door de extra steun. Donna is gedreven en enthousiast over haar vak en de leerlingen, wat een voorrecht voor leerlingen om met zo'n leerkracht en in zo'n omgeving naar school te gaan.
Een uitstapje in Californië is niet compleet zonder wijn. In Ojai heeft Topa Mountain Winery, een wijnproeverij. Je kunt lid worden van de wijngaard en koopt dan een paar keer per jaar een doos. Als lid word je uitgenodigd voor de nieuwe selectie en tal van andere activiteiten. Wij helpen Donna en haar collega's graag proeven. De sparkling wijn uit de champagne fontein ziet er leuk uit, maar van de bubbeltjes en de smaak blijft niet veel over. De witte Viognier wijn is niet mijn favoriet maar Roel vindt hem heerlijk, de lichte rode wijn uit het pakket vind ik erg lekker. Er is goede live muziek, een foodtruk met lekkere hapjes en iedereen is aardig en blij. Je zou hier zo aan kunnen wennen. Het is erg warm in de Ojai vallei, dus thuis lekker afkoelen in de oceaan met flinke golven en een wandeling over het strand. 
Een huis aan het strand, zonder duinen, dat is voor ons wel wennen! Prachtig, maar het voelt ook onbeschermd, het weer is rustig dus we genieten er toch van.
Santa Barbara heeft een lange maritieme geschiedenis. De baai ligt beschut achter de Kanaal Eilanden voor de kust. Eerst waren er de lokale indianen stammen, daarna de schepen van de Spanjaarden en later de Amerikaanse vrachtschepen naar het noorden. We hebben een leuke ochtend rond de pier van Santa Barbara. Het Maritiem museum, het Zeecentrum, een blik in de jachthaven voor als we langs varen en een lunch op de pier. Op weg naar de Mission, rijden we door de straten van het stadje. Mooie huizen met wit stucwerk en rode dakpannen, palmbomen en een hoger gedeelte van de stad met prachtig uitzicht over zee. 
Het doet mediterraan aan. Ook de kerk en de gebouwen van de Mission hebben daar veel van weg. In december 1776 werd deze Mission gesticht, als 10e missiepost in Californië. Eind 18e eeuw zijn er door de Franciscaanse orde in opdracht van de koning van Spanje 21 Missions gebouwd langs de kust van “Alta California”. Officieel was het doel om de lokale bevolking te evangeliseren en te onderwijzen. In het proces werden de indianen gedwongen te wonen in 'reductions' en ingezet voor werk op en rond de Mission. Als je bekeerd was had je geen eigen zeggenschap meer en de orde werd strak gehandhaafd. Ziektes en verlies van hun eigen leefstijl decimeerden ook hier de lokale bevolking. De Missions werden grootgrondbezitters en zeer invloedrijk. Tot er in 1833 een scheiding kwam van grond en kerk en de grond in Grants overging naar militairen en hun trouwe aanhangers, de Ranchos van Californië. De lokale bevolking had het nakijken....
Wij gaan ook verder, met veel dank aan Donna voor heerlijke dagen samen.







aparte vogels op het strand in Santa Barbara: skimmers