In
plaats van de highway vol files richting Los Angeles blijven we de
kustweg volgen, langer, maar sneller en veel mooier. We rijden langs
stranden, kliffen, door surf paradijs Malibu en andere kleinere
plaatsen. Bij Los Angeles laten we de stad rechts liggen en gaan we
naar het oosten. Uren rijden we door de wildernis van de Mojave
Woestijn. De namen van de afslagen naar grindwegen beginnen allemaal
met “water” of “bron”, de enige reden om een omweg te maken
of een huis te bouwen. De schaal van dit landschap is echt
ongelofelijk, ik denk dat we een afstand van Amsterdam naar midden
Frankrijk rijden door deze woestijn. Grindvlaktes, bergen, zand,
spaarzaam struikjes, enkele Yoshua bomen (Yucca Belliflora) en enorme
Christusdoorns. De kleuren van bruin/geel/grijs/ naar rood en alle
tinten ertussen. Er leeft van alles in de woestijn, planten en dieren
die zich aangepast hebben aan de enorme temperatuursverschillen en
langdurige droogte, maar voor mensen is het geen makkelijk gebied. We
zijn blij met de airco en voldoende water in de auto.
We
rijden over de nieuwe snelweg maar kruisen verschillende keren Route
66, de beroemde autoweg in de US die van Chicago naar Santa Monica
aan de westkust loopt. Het was de eerste alle seizoenen autoweg dwars
door de US heen en werd veel gebruikt door het vrachtverkeer. Het
roept bij ons beelden op van de film Easyrider, dus we zoeken de
muziek op en proberen andere “Amerika” nummers te vinden. De
camping in de Needles belooft een oase met zwembad. Er staan
inderdaad een paar bloeiende struiken naast het zwembad, wat ze
vergeten zijn te vermelden is dat het vrachtverkeer dag en nacht
doorraast op de weg naast de camping, alsof ze dwars door onze tent
rijden. De zonsopgang maakt veel goed en we nemen de afslag naar
route 66 voor het laatste stuk. Nu komen we pas echt in de Easyrider
sfeer. Funky cafés en benzine stations, veel motorrijders en
gelukkig geen vrachtverkeer meer. De rotsformaties langs de weg
veranderen steeds. Soms lijken het hoge burchten, dan weer lage
bergen ver weg.
De
Grand Canyon komt dichterbij en de toeristenstroom ook. Buiten het
park zijn motels en de gebruikelijke zaken zoals Starbucks en alle
soorten hamburger tenten. In het park zelf is weinig commercie, maar
wel een grote camping en een buurtsuper. We hebben voor 5 dagen een
plek weten te bemachtigen en staan op een riante plek tussen de
bomen, met oprijlaan, kampvuur en een picknicktafel.
De
eerste middag verkennen we de rand van de Canyon, wat een bizar en
bijzonder uitzicht hebben we daar! Je kijkt kilometers over een kloof
die door verschillende lagen gesteente loopt en deze lagen eroderen
allemaal op een andere manier. Het effect is een opeenstapeling van
kilometerslange kastelen in verschillende kleuren en hier en daar een
uitkijktoren die los staat van de wanden. De hoogste punten hebben
namen als Shiva Temple, Tower of Set, Bright Angel Point en Wotans
Trone. Links en rechts van de kloof is eindeloos vlak land van het
Kaibab Plateau, 1500 meter diep de Colorado Rivier, voor ons
onzichtbaar. Het is al laat in de middag, we zijn bijna alleen en
lopen de tijdlijn wandeling uitgezet op de rand, 2 miljard jaar
geschiedenis in steen. Iedere meter staat voor een miljoen jaar,
alleen dichter bij onze geschiedenis vertragen de meters naar duizend
jaar en later nog minder, anders zouden we het tijdperk “de mens”
niet eens waarnemen. We lopen bijna een uur!
Het
oudste gesteente in de kloof - Vishnu Basement Rock - is tussen de
1.840 en 1.680 miljoen jaar oud, nog lang niet het oudste gesteente
in de wereld en toch al onvoorstelbaar. Daarna komen allerlei lagen
sedimentgesteenten die afgezet zijn in de loop der tijd. In de
tussentijd is ook weer gesteente verdwenen door erosie – 20
kilometer in 600 miljoen jaar – en zijn ze 1.200 miljoen jaar
aardlagen kwijt tussen de bestaande lagen. Het duizelt ons en we gaan
terug naar tent en kampvuur. De camping ligt op 2.100 meter hoogte,
de temperaturen 's nachts liggen rond het vriespunt, maar dit keer
zijn we voorbereid en slapen uitstekend.
Al
een paar maanden heb ik het lopen naar de bodem van de Grand Canyon
in mijn hoofd als een ver weg doel. We hebben veel gelopen, geklommen
en uitgeprobeerd, maar of we er klaar voor zijn? Op een van onze
wandelingen zijn we Glenn en AnneMarie tegengekomen die de Canyon al
een paar keer gelopen hebben en volgens hen zijn we genoeg getraind
om het te doen. Het geeft mij net een extra zetje in de rug. In San
Francisco heb ik al een klein trekkers tentje gekocht, weer een
obstakel minder. Het idee om met tent en toebehoren de kloof in te
gaan en te slapen op een dun matje overstijgt de grenzen van Roels
comfort zone, maar ik kan altijd alleen gaan. Wandelen op deze manier
is pas de laatste jaren in mijn leven gekomen, ik voel me nu fit en
de kans dat ik hier ooit terugkom is niet zo groot. Het voelt als nu
of nooit!
Je mag alleen naar beneden als je een kampeerplaats hebt en
dat is even spannend. De eerste dag is er geen plaats, maar ik krijg
wachtrij nummer 10 voor de volgende dag. Weer alles vol, nummer 5
voor de derde dag, maar ik heb niet veel hoop. In de tussentijd lopen
we dag-wandelingen de kloof in. Pittig? Zeker! Mooi? Bijna
onbeschrijfelijk. Er zijn maar een paar plekken waar er een
verschuiving in de steenlagen zit waarop een pad gemaakt kan worden.
We gaan steeds vroeg en de meeste mensen draaien na een paar honderd
meter om. Op de South Kaibab afdaling komen we een groep muildieren
en berijders tegen die de kloof in gaan, een van de oudste manieren
van vervoer. Het lijkt mij enger dan zelf lopen. Wij lopen langs het
tot Cedar Point en hebben van hier een totaal ander uitzicht dan van
de rand, we zijn tussen de lagen en lopen enkele miljoenen jaren naar
beneden. De tweede dag gaan we met de bus naar het meest westelijke
punt, en lopen het eerste stuk van Hermits Rest, een van de eerste
paden voor toeristen uit begin 1900. Pfff, dat is andere koek, was
het pad gisteren een gestroomlijnd grindpad, hier zigzaggen we op
rotsblokken en stenen trappen naar beneden. Het is er uitgestorven en
prachtig: uitzichten op steenlagen, bloemen, cactussen en verweerde
bomen. De zon doet zijn best en ondanks dat het eind oktober is,
loopt de temperatuur flink op. Veel drinken en dan nog dorst hebben!
Het
afdalen en stijgen gaat best goed, dus als we de derde dag bij het
loket twee nachten in Indian Garden in de kloof aangeboden krijgen,
besluit Roel om mee te gaan.
We
lopen het Bright Angel Trail, het meest bekende pad in de kloof. Het
is weekend en het is druk met alle mogelijke soorten lopers. De
afdaling is prachtig! Hij slingert langs de wand naar beneden en we
hebben steeds een ander uitzicht op de kloof. Onderweg zijn er een
paar rustplekken met water. De Indian Garden ziet er van een
afstandje uit als een tuin, in een verder dorre omgeving. Het is een
vlak stukje vallei, er loopt een riviertje door en van ver zie je al
het groen van de bomen en andere planten. De kleine camping ligt een
beetje apart en is een rustige plek met alleen kleine tentjes. Er is
water, een toilet, een picknick tafel met een dakje erboven,
voorziening om je rugzak op te hangen en dierbestendige bakken om je
eten in op te bergen, dus best nog luxueus ;-). Wat we niet begrijpen
is waarom de zeer vriendelijke ranger bewapend is.....
Indian
Garden ligt op twee derde van de kloof maar heeft een groot voordeel
dat je vandaar naar Plateau Point op het Tonto Plateau kunt lopen
voor een eerste klas uitzicht op de ondergaande zon. We nemen wat te
drinken mee en genieten van een ongeëvenaarde lichtshow van de zon
op de rotswanden. De kleuren veranderen steeds en de rode en gele
tinten gloeien vol vuur. Als de zon bijna onder is komt de volle maan
op in het oosten, groot en rond en verrassend snel stijgend, klinkt
het magisch? Het was het voor ons in ieder geval! Die nacht verlicht
de maan de tent en horen we een uil, we denken een Pygmee uil, maar
zien doen we hem niet. Voor dag en dauw horen we de eerste lopers.
Voor de diehards is het een uitdaging om in één dag van de zuidrand
af te dalen en de noord rand weer op te klimmen, sommigen doen het
heen en terug, 54 kilometer en 3.000 meter hoogteverschil binnen een
dag. En wij vonden onszelf nog wel zo stoer om in drie dagen naar
beneden en terug te lopen! Ieder heeft zo zijn grenzen en die te
verleggen is de belangrijkste stap, dus daar zijn wij dan weer dik
tevreden mee.
De
tweede dag lopen we - met dagrugzak - naar de rivier en drinken wat
in de Phantom Lodge verderop langs de rivier. Het is echt warm hier.
Als je afdaalt in de kloof loop je door verschillende klimaten heen,
met andere planten en vogels op iedere hoogte. Je kunt hier kaarten
versturen die met muilezels naar boven gedragen worden, dat is
grappig! De Colorado - de gekleurde - stroomt met indrukwekkende
snelheid langs de oevers. Op de rivier liggen grote opblaasboten
klaar om een groep toeristen mee te nemen stroomafwaarts, je kampeert
dan onderweg op de oever. Sinds er een stuwdam aangelegd is in de
bovenloop van de rivier is het alleen een heldere rivier geworden, al
het rode steenstof blijft hangen achter de dam. De rivier hier
stroomt door het keiharde zwarte Vishnu gesteente en slijt het ieder
jaar een bladzijde dik af. De kloof zelf is pas 6 miljoen jaar oud,
een jongeling in de geologische geschiedenis. De rivier maakt een
beginnetje en erosie helpt met de rest.
Het kost enige moeite om een
stille plek te vinden, maar de natuur is zo overweldigend dat het
zelfs de aanwezige mensen overstijgt. We staan op steen wat miljarden
jaren oud is en ik voel in mijn lijf dat wij een spikkeltje zijn in
de geschiedenis van de aarde. Als wij ons klimaat om zeep helpen,
draait de aarde er geen seconde langzamer door, miljoenen jaren later
zijn wij een hobbeltje in de tijd en leven er andere soorten en
stromen er andere rivieren. Heen naar Phantom Lodge en terug naar
Indian Garden lopen we 17 kilometer, met een hoogteverschil van 500
meter neer en later weer op, zelfs nu in de herfst maakt de warmte
het een pittige dag. We vergissen ons in het waterpunt en moeten het
laatste stuk zonder water lopen. Gelukkig kunnen we in Indian Garden
volop aanvullen, wat smaakt water dan heerlijk. Het riviertje loopt
naast de tent, ook heerlijk voor onze warme voeten.
's
Avonds zie ik een minuscuul klein schorpioentje op een muurtje, een
Bark Scorpion zegt de buurman. Schattig denk ik, maar voor het blog
doe ik wat nazoek werk, het blijkt de giftigste te zijn van heel
Noord Amerika. Niet dodelijk en gelukkig hebben ze onze
wandelschoenen overgeslagen (een favoriete plek om de nacht door te
brengen) in de dagen dat we in Indian Garden zijn. De maan en de uil
houden ons nog een nacht gezelschap voor we opbreken. Mijn heupen
zijn een beetje beurs van de grond onder het matje waarop we slapen,
maar dat is het enige ongemak geweest. De derde dag zou de zwaarste
zijn, 7,5 kilometer en 900 meter stijgen met de rugzakken, maar we
lopen als een speer. In drie uur, ruim voor de lunch staan we weer
boven bij het trailhead. Ik vraag Roel of hij het nog eens zou doen
en hij hoeft niet eens na te denken: “Zeker!”
We
voelen ons alle twee geweldig, het was prachtig, indrukwekkend, ons
lijf heeft het goed gedaan en het was een heel nieuwe ervaring die
voor herhaling vatbaar is.
Super gave foto serie!
BeantwoordenVerwijderenDank je wel, het is een heel bijzonder gebied en lastig om in foto's vast te leggen, fijn dat je ze mooi vindt.
Verwijderen