maandag 18 november 2019

Grand Canyon, reizen door de tijd - oktober


In plaats van de highway vol files richting Los Angeles blijven we de kustweg volgen, langer, maar sneller en veel mooier. We rijden langs stranden, kliffen, door surf paradijs Malibu en andere kleinere plaatsen. Bij Los Angeles laten we de stad rechts liggen en gaan we naar het oosten. Uren rijden we door de wildernis van de Mojave Woestijn. De namen van de afslagen naar grindwegen beginnen allemaal met “water” of “bron”, de enige reden om een omweg te maken of een huis te bouwen. De schaal van dit landschap is echt ongelofelijk, ik denk dat we een afstand van Amsterdam naar midden Frankrijk rijden door deze woestijn. Grindvlaktes, bergen, zand, spaarzaam struikjes, enkele Yoshua bomen (Yucca Belliflora) en enorme Christusdoorns. De kleuren van bruin/geel/grijs/ naar rood en alle tinten ertussen. Er leeft van alles in de woestijn, planten en dieren die zich aangepast hebben aan de enorme temperatuursverschillen en langdurige droogte, maar voor mensen is het geen makkelijk gebied. We zijn blij met de airco en voldoende water in de auto.
We rijden over de nieuwe snelweg maar kruisen verschillende keren Route 66, de beroemde autoweg in de US die van Chicago naar Santa Monica aan de westkust loopt. Het was de eerste alle seizoenen autoweg dwars door de US heen en werd veel gebruikt door het vrachtverkeer. Het roept bij ons beelden op van de film Easyrider, dus we zoeken de muziek op en proberen andere “Amerika” nummers te vinden. De camping in de Needles belooft een oase met zwembad. Er staan inderdaad een paar bloeiende struiken naast het zwembad, wat ze vergeten zijn te vermelden is dat het vrachtverkeer dag en nacht doorraast op de weg naast de camping, alsof ze dwars door onze tent rijden. De zonsopgang maakt veel goed en we nemen de afslag naar route 66 voor het laatste stuk. Nu komen we pas echt in de Easyrider sfeer. Funky cafés en benzine stations, veel motorrijders en gelukkig geen vrachtverkeer meer. De rotsformaties langs de weg veranderen steeds. Soms lijken het hoge burchten, dan weer lage bergen ver weg.
De Grand Canyon komt dichterbij en de toeristenstroom ook. Buiten het park zijn motels en de gebruikelijke zaken zoals Starbucks en alle soorten hamburger tenten. In het park zelf is weinig commercie, maar wel een grote camping en een buurtsuper. We hebben voor 5 dagen een plek weten te bemachtigen en staan op een riante plek tussen de bomen, met oprijlaan, kampvuur en een picknicktafel.
De eerste middag verkennen we de rand van de Canyon, wat een bizar en bijzonder uitzicht hebben we daar! Je kijkt kilometers over een kloof die door verschillende lagen gesteente loopt en deze lagen eroderen allemaal op een andere manier. Het effect is een opeenstapeling van kilometerslange kastelen in verschillende kleuren en hier en daar een uitkijktoren die los staat van de wanden. De hoogste punten hebben namen als Shiva Temple, Tower of Set, Bright Angel Point en Wotans Trone. Links en rechts van de kloof is eindeloos vlak land van het Kaibab Plateau, 1500 meter diep de Colorado Rivier, voor ons onzichtbaar. Het is al laat in de middag, we zijn bijna alleen en lopen de tijdlijn wandeling uitgezet op de rand, 2 miljard jaar geschiedenis in steen. Iedere meter staat voor een miljoen jaar, alleen dichter bij onze geschiedenis vertragen de meters naar duizend jaar en later nog minder, anders zouden we het tijdperk “de mens” niet eens waarnemen. We lopen bijna een uur!
Het oudste gesteente in de kloof - Vishnu Basement Rock - is tussen de 1.840 en 1.680 miljoen jaar oud, nog lang niet het oudste gesteente in de wereld en toch al onvoorstelbaar. Daarna komen allerlei lagen sedimentgesteenten die afgezet zijn in de loop der tijd. In de tussentijd is ook weer gesteente verdwenen door erosie – 20 kilometer in 600 miljoen jaar – en zijn ze 1.200 miljoen jaar aardlagen kwijt tussen de bestaande lagen. Het duizelt ons en we gaan terug naar tent en kampvuur. De camping ligt op 2.100 meter hoogte, de temperaturen 's nachts liggen rond het vriespunt, maar dit keer zijn we voorbereid en slapen uitstekend.
Al een paar maanden heb ik het lopen naar de bodem van de Grand Canyon in mijn hoofd als een ver weg doel. We hebben veel gelopen, geklommen en uitgeprobeerd, maar of we er klaar voor zijn? Op een van onze wandelingen zijn we Glenn en AnneMarie tegengekomen die de Canyon al een paar keer gelopen hebben en volgens hen zijn we genoeg getraind om het te doen. Het geeft mij net een extra zetje in de rug. In San Francisco heb ik al een klein trekkers tentje gekocht, weer een obstakel minder. Het idee om met tent en toebehoren de kloof in te gaan en te slapen op een dun matje overstijgt de grenzen van Roels comfort zone, maar ik kan altijd alleen gaan. Wandelen op deze manier is pas de laatste jaren in mijn leven gekomen, ik voel me nu fit en de kans dat ik hier ooit terugkom is niet zo groot. Het voelt als nu of nooit! 
Je mag alleen naar beneden als je een kampeerplaats hebt en dat is even spannend. De eerste dag is er geen plaats, maar ik krijg wachtrij nummer 10 voor de volgende dag. Weer alles vol, nummer 5 voor de derde dag, maar ik heb niet veel hoop. In de tussentijd lopen we dag-wandelingen de kloof in. Pittig? Zeker! Mooi? Bijna onbeschrijfelijk. Er zijn maar een paar plekken waar er een verschuiving in de steenlagen zit waarop een pad gemaakt kan worden. We gaan steeds vroeg en de meeste mensen draaien na een paar honderd meter om. Op de South Kaibab afdaling komen we een groep muildieren en berijders tegen die de kloof in gaan, een van de oudste manieren van vervoer. Het lijkt mij enger dan zelf lopen. Wij lopen langs het tot Cedar Point en hebben van hier een totaal ander uitzicht dan van de rand, we zijn tussen de lagen en lopen enkele miljoenen jaren naar beneden. De tweede dag gaan we met de bus naar het meest westelijke punt, en lopen het eerste stuk van Hermits Rest, een van de eerste paden voor toeristen uit begin 1900. Pfff, dat is andere koek, was het pad gisteren een gestroomlijnd grindpad, hier zigzaggen we op rotsblokken en stenen trappen naar beneden. Het is er uitgestorven en prachtig: uitzichten op steenlagen, bloemen, cactussen en verweerde bomen. De zon doet zijn best en ondanks dat het eind oktober is, loopt de temperatuur flink op. Veel drinken en dan nog dorst hebben!

Het afdalen en stijgen gaat best goed, dus als we de derde dag bij het loket twee nachten in Indian Garden in de kloof aangeboden krijgen, besluit Roel om mee te gaan.
We lopen het Bright Angel Trail, het meest bekende pad in de kloof. Het is weekend en het is druk met alle mogelijke soorten lopers. De afdaling is prachtig! Hij slingert langs de wand naar beneden en we hebben steeds een ander uitzicht op de kloof. Onderweg zijn er een paar rustplekken met water. De Indian Garden ziet er van een afstandje uit als een tuin, in een verder dorre omgeving. Het is een vlak stukje vallei, er loopt een riviertje door en van ver zie je al het groen van de bomen en andere planten. De kleine camping ligt een beetje apart en is een rustige plek met alleen kleine tentjes. Er is water, een toilet, een picknick tafel met een dakje erboven, voorziening om je rugzak op te hangen en dierbestendige bakken om je eten in op te bergen, dus best nog luxueus ;-). Wat we niet begrijpen is waarom de zeer vriendelijke ranger bewapend is.....
Indian Garden ligt op twee derde van de kloof maar heeft een groot voordeel dat je vandaar naar Plateau Point op het Tonto Plateau kunt lopen voor een eerste klas uitzicht op de ondergaande zon. We nemen wat te drinken mee en genieten van een ongeëvenaarde lichtshow van de zon op de rotswanden. De kleuren veranderen steeds en de rode en gele tinten gloeien vol vuur. Als de zon bijna onder is komt de volle maan op in het oosten, groot en rond en verrassend snel stijgend, klinkt het magisch? Het was het voor ons in ieder geval! Die nacht verlicht de maan de tent en horen we een uil, we denken een Pygmee uil, maar zien doen we hem niet. Voor dag en dauw horen we de eerste lopers. Voor de diehards is het een uitdaging om in één dag van de zuidrand af te dalen en de noord rand weer op te klimmen, sommigen doen het heen en terug, 54 kilometer en 3.000 meter hoogteverschil binnen een dag. En wij vonden onszelf nog wel zo stoer om in drie dagen naar beneden en terug te lopen! Ieder heeft zo zijn grenzen en die te verleggen is de belangrijkste stap, dus daar zijn wij dan weer dik tevreden mee.
De tweede dag lopen we - met dagrugzak - naar de rivier en drinken wat in de Phantom Lodge verderop langs de rivier. Het is echt warm hier. Als je afdaalt in de kloof loop je door verschillende klimaten heen, met andere planten en vogels op iedere hoogte. Je kunt hier kaarten versturen die met muilezels naar boven gedragen worden, dat is grappig! De Colorado - de gekleurde - stroomt met indrukwekkende snelheid langs de oevers. Op de rivier liggen grote opblaasboten klaar om een groep toeristen mee te nemen stroomafwaarts, je kampeert dan onderweg op de oever. Sinds er een stuwdam aangelegd is in de bovenloop van de rivier is het alleen een heldere rivier geworden, al het rode steenstof blijft hangen achter de dam. De rivier hier stroomt door het keiharde zwarte Vishnu gesteente en slijt het ieder jaar een bladzijde dik af. De kloof zelf is pas 6 miljoen jaar oud, een jongeling in de geologische geschiedenis. De rivier maakt een beginnetje en erosie helpt met de rest. 
 Het kost enige moeite om een stille plek te vinden, maar de natuur is zo overweldigend dat het zelfs de aanwezige mensen overstijgt. We staan op steen wat miljarden jaren oud is en ik voel in mijn lijf dat wij een spikkeltje zijn in de geschiedenis van de aarde. Als wij ons klimaat om zeep helpen, draait de aarde er geen seconde langzamer door, miljoenen jaren later zijn wij een hobbeltje in de tijd en leven er andere soorten en stromen er andere rivieren. Heen naar Phantom Lodge en terug naar Indian Garden lopen we 17 kilometer, met een hoogteverschil van 500 meter neer en later weer op, zelfs nu in de herfst maakt de warmte het een pittige dag. We vergissen ons in het waterpunt en moeten het laatste stuk zonder water lopen. Gelukkig kunnen we in Indian Garden volop aanvullen, wat smaakt water dan heerlijk. Het riviertje loopt naast de tent, ook heerlijk voor onze warme voeten.
's Avonds zie ik een minuscuul klein schorpioentje op een muurtje, een Bark Scorpion zegt de buurman. Schattig denk ik, maar voor het blog doe ik wat nazoek werk, het blijkt de giftigste te zijn van heel Noord Amerika. Niet dodelijk en gelukkig hebben ze onze wandelschoenen overgeslagen (een favoriete plek om de nacht door te brengen) in de dagen dat we in Indian Garden zijn. De maan en de uil houden ons nog een nacht gezelschap voor we opbreken. Mijn heupen zijn een beetje beurs van de grond onder het matje waarop we slapen, maar dat is het enige ongemak geweest. De derde dag zou de zwaarste zijn, 7,5 kilometer en 900 meter stijgen met de rugzakken, maar we lopen als een speer. In drie uur, ruim voor de lunch staan we weer boven bij het trailhead. Ik vraag Roel of hij het nog eens zou doen en hij hoeft niet eens na te denken: “Zeker!”
We voelen ons alle twee geweldig, het was prachtig, indrukwekkend, ons lijf heeft het goed gedaan en het was een heel nieuwe ervaring die voor herhaling vatbaar is.





















2 opmerkingen:

  1. Reacties
    1. Dank je wel, het is een heel bijzonder gebied en lastig om in foto's vast te leggen, fijn dat je ze mooi vindt.

      Verwijderen