zaterdag 20 september 2014

Bolivia: Sucre & Potosi - augustus

Sucre, Straatje naar het centrum toe
Sucre ligt hoog in de Andes en samen met de slechte wegen betekent dat 18 uur in de bus. Het kost dan ook weinig moeite om Jacomine over te halen het vliegtuig te nemen en de reistijd terug te brengen tot 45 minuten.
Sucre is de formele hoofdstad van Bolivia, maar wordt aan alle kanten door La Paz voorbij gestreefd. Sucre is ontstaan als regionale hoofdstad ten tijde van de Spaanse overheersing en de enorme rijkdom ten gevolge van het zilver wat in de omgeving gevonden werd. Een belangrijk deel van die rijkdom werd hier omgezet in prachtige kerken, overheidsgebouwen en riante woonhuizen. Veel daarvan bestaat nog steeds en geeft Sucre een zeer Spaans, overdadig en toch gemoedelijk karakter.
Slechts een affiche, wat een rijkdom
Nu is het vooral een levendige studenten stad en het is een aangename stad om te verblijven. Het ligt op “maar” 2.600 meter: overdag een prettige 20+ C en ’s nachts lekker koel om te slapen. De omgeving is redelijk groen en ziet er welvarend uit. Er is veel te zien en te doen: we bezoeken wat van de gebouwen, waaronder de kathedraal met bijbehorend museum. Topstuk is een schilderij van de beschermvrouwe van de stad, de Virgin van Guadeloupe. Het schilderij is in de loop der eeuwen vol geprikt door dankbare bewoners met goud en edelstenen, zozeer dat van de oorspronkelijke Madonna alleen nog het gezicht, de handen en hoofdje van Jezus te zien zijn. Er wordt beweerd dat met de opbrengst van dit ene stuk de hele buitenlandse schuld van Bolivia is af te lossen, maar bovenal is het ontroerend mooi. We lopen ook een deel van de Inka weg die van Sucre naar Maragua  krater leidt. Respect voor al het handwerk om deze route aan te leggen, wat een monnikenwerk en wat zal dat een hoop bloed, zweet en tranen gekost hebben.
De Inka wegen waren wel cruciaal voor de communicatie door het grote rijk en werden veel gebruikt. En we bezoeken de zondagsmarkt in Tarabuco, een naburig stadje: veel mooie spullen, maar het aanbod is veel groter dan de vraag, dus wat een armoede. Een slimme uitbater organiseert voor de toeristen een zondags-lunch, inclusief wat aardige lokale dansen.
Inka weg naar de Maragua Krater
Bolivia is een van de armere landen in Zuid Amerika. Het gemiddeld inkomen komt niet boven de 5.000 dollar per jaar. Het minimum-loon voor ongeschoolde zware lichamelijke arbeid is 5 dollar per dag, voor 12 uur en 6 dagen per week en in de volle zon. Wat ons verbaast in Sucre is hoezeer het jongere deel van de bevolking aan het ‘verwestersen’ is. De spijkerbroek met gaten of nog erger de legging zijn gemeengoed, evenals de mobiele telefoon, al is het nog zonder internet. Ik begrijp nu pas waarom die simpele telefoontjes nog steeds in grote getalen gemaakt worden.
Binnenplaats Grand Hotel Sucre
Wat ons ook verbaast is hoe goedkoop Bolivia is: een kamer in een redelijk hotel kost rond de 15 euro, een 4 gangen menu 4 euro en geen wonder dat de meeste auto’s op gas rijden, want een volle tank kost minder dan 2 euro. Het is voor het eerst dat we zien dat ook de voedselprijzen substantieel lager zijn. Dus als je dan toch van een minimum-loon moet rondkomen, kan je dat maar beter in Bolivia doen. Misschien een idee als Rutte een keer wat wijze mannen deze kant op stuurt, want hier valt nog wat te leren.
Bolivianen zijn dol op protesteren en dat doe je natuurlijk vooral in de hoofdstad. Iedere dag valt er wel iets te beleven en menigmaal zien we de ME paraat staan. Gelukkig ziet het er veel minder bedreigend uit dan bij ons en we zien ze nooit in actie.

Centrum Potosí met de Cerro Rico op de achtergrond
Als we met een gedeelde taxi naar Potosí  rijden hebben we er wel last van. Tijdens verkiezingstijd komt het regelmatig voor dat er wegen afgezet worden om eisen kracht bij te zetten, vandaag de hoofdweg naar Potosí. Gelukkig is er een omweg en met 36 km zandweg erbij en 10 Bolivars pp extra komen we er toch langs.

Potosí is de werkelijke zilvermijn en ligt op 4.300 meter hoog aan de voet van de Cerro Rico, de rijke berg.  Er groeit geen boom, de omgeving is troosteloos en deprimerend met alleen maar steen, maar het was ooit de rijkste, grootste en hoogste stad ter wereld. Van dat rijtje is alleen het “hoogste” nog over.
Pas op, er komt een kar met erts aan!
Het is tevens een zwarte bladzijde in de geschiedenis. In de loop der eeuwen zijn hier meer dan 8 miljoen mensen omgekomen, voor een belangrijk deel onder een Spaans schrikbewind wat de oorspronkelijke bewoners als slaven behandelde, op grote schaal de dood in joeg en op geen enkele wijze liet delen in de enorme rijkdom.
We bezoeken de mijn, die nog steeds in bedrijf is. Het is een shock, want er wordt gewerkt onder bedroevend slechte omstandigheden. Wij piepen al van de ijle lucht en het stof in de lage gangen zonder een stap te verzetten. Drie jonge knullen duwen en trekken een lorrie met 2 ton erts de lange gangen door naar de uitgang over een gammel, enkel spoor. Als er een kar aankomt met snelheid loopt een van de drie hard vooruit om de werkers te waarschuwen.
Ook erts naar boven halen is handwerk, let op cocabal in wang
Wij staan tegen de wand aan geklemd als ze langskomen en dankbaar de fles frisdrank aanpakken die we meegenomen hebben. Zelf leven ze de werktijd in de mijn op een bal cocablaadjes die ze in de wang houden om te kauwen. Jacomine past qua maat beter in de gangen en gaat met de gids verder de mijn in. Afdalen langs wrakke laddertjes en na twee verdiepingen gaan de werkers steunend met handen en voeten tegen de muren van de schacht verder naar beneden. De Nederlandse mijnen waren ten tijde van de sluiting in de jaren ’60 veiliger en beter uitgerust! Het zijn vooral jonge mannen van tussen de 14 en 35 die het zware werk doen, in ruil voor een toch wel substantieel hoger loon.
Stuk voor stuk weghakken en een ader volgen
De keerzijde is wel dat ze stoflongen oplopen en veelal niet erg oud worden. Er zijn zo’n 15.000 mijnwerkers en de hele mijn houdt het stadje van 250.000 inwoners draaiend. Dat is natuurlijk ook het grote schrikbeeld, de mijn is nu nauwelijks rendabel en als je de veiligheidseisen opschroeft hebben er potentieel 250.000 mensen niet meer te eten.
In Potosí werden op grote schaal Spaanse en later Boliviaanse munten geslagen. Door het droge en koudere klimaat is de volledige historie vanaf eind 16e eeuw daar nog zichtbaar. Van de eerste pers naar ontwerp van Leonardo da Vinci tot aan met muildieren aangedreven persen uit de 17e en de met stoom en later diesel aangedreven persen uit het begin van de 20e, het is in dit prachtig museum – de oorspronkelijke munt – te bewonderen, inclusief een zeer kundige en boeiende rondleiding.
Persen om de zilverbladen  op maat de maken, 17e eeuw
Tegelijkertijd is het ook een vreselijk museum omdat de uitbuiting en de afschuwelijke werkomstandigheden zo goed bewaard zijn. Stookruimtes zonder ventilatie waarin zilver geklaard werd met kwik, wat de eigenaren deed klagen bij de architect dat de slaven zo snel doodgingen.

Het is verkiezingstijd in Bolivia en Morales is op bezoek in Potosí. Het is druk in de hoofdstraat en iedere overheidsorganisatie is ruim vertegenwoordigd met flinke spandoeken om hun steun te betuigen. Later horen we dat zoiets niet helemaal vrijwillig gaat. Bij ons zou dat ondenkbaar zijn! Morales wandelt zonder al te veel beveilig door de straten, schudt handen en wordt toegejuicht. Uit gesprekken begrijpen we vooral dat hij populair is bij het armere deel van de bevolking.
Dhr. Morales in Potosí
De ondernemers daarentegen hebben het helemaal met hem gehad. Dat zijn volgens Morales allemaal kapitalisten en diverse van zijn maatregelen treffen hen hard. Ook wordt er niet geïnvesteerd in bedrijven, volgens de ondernemers, maar mooi weer gespeeld met gasopbrengsten. Nu is Morales een populist, die erg goed is in het etaleren van zijn successen. Dat diverse van zijn maatregelen totaal mislukken, probeert hij te verbloemen. De regering heeft veel invloed op kranten en tv, dus het beeld is wat eenzijdig. Het valt ook niet mee om in Zuid Amerika iets te veranderen, want het is vooral het grote verschil tussen arm en rijk wat zo opvalt. Maar iedere poging daar iets aan te doen, jaagt de rijken – of in ieder geval hun geld – het land uit en laat het land slechter achter dan voor die tijd. Dat is geen simpel op te lossen probleem!
Saillant detail is dat Morales zich nu voor de derde keer verkiesbaar stelt, terwijl dat volgens de grondwet niet mag. Maar hij heeft in zijn 1e termijn de naam van Bolivia veranderd, dus het is pas de tweede keer dat hij president wil worden van de Multiculturele Staat van Bolivia, logisch toch! En er is kennelijk niemand die daar een stokje voor kan of wil steken.   

Sucre en Potosí zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Kop en munt van hetzelfde stuk. Het roept bij ons wel de vraag op wat we leren van de geschiedenis. Wat doen we er zelf aan? Misschien is de schaal groter, maar de verrijking in het ene deel van de wereld ten koste van mensen en natuurlijke hulpbronnen in een ander deel van de wereld is nog steeds gangbaar.

We zoeken de bus op naar Tupiza terwijl we hierover praten….
Park Plaza Mayor in Sucre

de Jezuiten Universiteit, een van oudsten van het land

Sucre bij nacht één van de vele kerken 

Jalq weeftechniek, arbeidsintensief en kunstig

Vrouw in Maraguana krater met eigen werk

Meisje in traditioneel kostuum, Tarabuco
Lokale Dans, Tarabuco




Stookplaats in de Munt, 2 man achter de balgen 
Veel zilveren kuntsmeedwerk voor de kerk
Potosí gezien vanaf de mijn van Caracoles
Chemicaliën voor erts verwerking, open bak met arsenicum!

maandag 25 augustus 2014

Bolivia: Santa Cruz & Samaipata - augustus

voorproefje hoogvlakte van Bolivia
Na een heerlijk en druk verblijf in Nederland zijn we half augustus weer in Zuid Amerika. In Puerto Montt ligt de boot er goed bij. In de weken dat wij er niet zijn wordt Tara bewoond door onze vrienden van de Petit Prince. Hun eigen boot staat op de kant voor groot onderhoud en dit is voor beiden een prima oplossing. Het weer in Puerto Montt is alles behalve lekker en wij hebben nog een paar maanden voor we weer verder gaan. In de tussentijd staat een rondreis Bolivia/Peru en Noord Chili op het programma. Het blog is wat eerder terug van “vakantie” omdat de rondreis ook erg de moeite waard is om over te schrijven, al zeilen we geen meter.
Toekan, zo kan die wel

Op de luchthaven van La Paz, waar we op 4200 meter een tussenlanding moeten maken, hangen Roel en ik alle twee op apegapen met hartkloppingen in een stoel tot we weer in het volgende vliegtuig mogen. Pfff lekker die druk. Wij blij dat we laag beginnen in Bolivia en we vliegen door naar Santa Cruz. De taxirit naar het centrum is onvergetelijk: er zijn drie banen en de middelste is verstandig afgezet met betonnen paaltjes om te voorkomen dat er ingehaald wordt. Voor onze chauffeur echter is dit een uitgelezen kans om te laten zien wat hij kan en hij scheurt tussen de betonnen paaltjes door om een bus in te halen over de linkerbaan en weer terug door de paaltjes. 
Vlindertuin Guëmbe Park
Het gaat bijna mis als er voor de volgende bus een personenauto blijkt te rijden en er eigenlijk geen ruimte is om in te voegen. Gelukkig is de bus de verstandigste en houdt in zodat we nét voor we op de tegenligger of een betonnen paaltje botsen in kunnen voegen. We zijn blij als we eruit kunnen!

In het hostal is een fijne binnenplaats met tropische planten en twee toekans als huisdieren. Die laatsten zijn dol op het ontbijt, opletten en snel dooreten dus. We brengen een fijne dag door in het Guëmbe park om bij te komen, een kruising tussen een natuurpark en een rijke mensen luier park met zwembad.  Er is een enorme volière waar Macau’s opgevangen worden die in gevangenschap geleefd hebben en nog tal van andere vogels.
Luiaard en lelijkerd, maar voor ons bijzonder
We brengen er uren door en worden verrast door een drieteen luiaard die, het kan niet anders, aan de buitenkant van de volière ontzettend sloom blaadje voor blaadje naar binnen werkt. Wel een goed fotomodel!
De taxi die ons op komt halen heeft overigens een dronken chauffeur....

el Fuerte, de rotsgrafieken zijn niet zo goed te zien: jammer
Onze route loopt verder naar Samaipata, zo’n drie uur rijden van Santa Cruz vandaan in de bergen. We gaan met de trufi, een klein personenbusje waar de bestemming op staat en die vertrekt zodra er genoeg passagiers zijn. Dit keer 8 en allemaal toeristen. De chauffeur biedt aan onderweg te stoppen bij El Fuerte, het Inca fort uit vroeger tijden. Tegen een kleine vergoeding uiteraard, en dat is letterlijk. De busrit kost 3 euro, de twee uur bij het fort 2 euro extra.

El Fuerte dateeert uit ongeveer 1400-1500  en is een rotsrug die uitsteekt boven het landschap. De rots is bewerkt met Inka symbolen en voorzien van priester woningen. Hij diende naast uitkijkpunt over de omgeving ook als rituele plaats. Indrukwekkend is vooral een meterslange sliert van driehoeken ( slangenrug?) met ernaast goten waar water doorheen geleid kon worden. Water was een belangrijke Inka god, naast de zon natuurlijk waar de naam Inka vandaan komt. 
Inka aardenwerk 1400: humor
Al deze Inka nederzettingen waren met paden verbonden en vielen onder het hoofdbestuur in Cusco in het huidige Peru.

In Samaipata genieten we van de subtropische omgeving. We wandelen door het Omorro park langs varen bomen die 800 tot 900 jaar oud zijn en wennen zo een beetje aan Bolivia. Samaipata is een weekend dropje waar rijke Santa Cruzeros hun buiten verblijf hebben. Ook toeristen komen hier graag en de horeca en tourbedrijfjes lijken vaak een buitenlandse baas te hebben. Verder is het piepklein. We ontmoeten Tom en Esther in het drop die anderhalf jaar als vrijwilliger werken in een weeshuis bij Santa Cruz.  Ze zijn al een tijd in Bolivia en het is erg leuk om met hen te praten over hun ervaringen hier en zij zijn weer geïnteresseerd in onze reis. Ook vertellen ze vol vuur over hun werk in het weeshuis, al noemen zij het familiehuis. Ons plan om door te reizen naar Sucre  via la Higuera, waar Che Guevara de dood vond, wordt ons afgeraden. In de nazomer waren er zulke heftige regens dat de weg heel slecht is en het een eindeloze reis zou worden.
Varen bomen groeien 1 cm per jaar: 8 á 900 jaar oud

We besluiten terug te gaan naar Santa Cruz en in overleg met Tom en Esther gaan we het NPH familiehuis bezoeken “vlakbij” Santa Cruz, maar toch nog uren rijden. Het is een geweldige ervaring. NPH Bolivia is gestart in 2005 en het jongste project van de organisatie. Nog volop in opbouw dus.

Op het enorme terrein wonen 110 kinderen in de leeftijd van 1 jaar tot 18 jaar in kleine familie woningen met Boliviaanse verzorgers. De vrijwilligers die er zijn doen extra dingen: Tom is project manager en Esther werkt als verpleegkundige in de kleine kliniek op het terrein.
Een familiehuis van NPH Bolivia
Zo is er ook Iemand voor sport, activiteiten en voor contacten met donateurs, in totaal werken er zo’n 10 vrijwilligers. We praten met directeur dhr. Guzman, ooit zelf een weeskind in het NPH familiehuis in Mexico. Evenals zijn vrouw, die hier de coördinatie doet van alle werknemers en de keuken. “Wij zijn het voorbeeld dat het werkt” zegt hij. De lagere schoolkinderen gaan op het terrein naar school en krijgen onderwijs op hun niveau. De ouderen gaan naar Colegio’s in de buurt. De getalenteerde en gemotiveerde kinderen kunnen soms verder doorleren op kosten van NPH en/of donateurs. In Santa Cruz heeft NPH een huis waar ze dan wonen en studeren.  
Het schoolwerk van het meisje ziet er goed uit: trots is ze

De kinderen zijn gedeeltelijk wees en gedeeltelijk zwaar verwaarloosd door allerlei omstandigheden in hun familie achtergronden. We zijn getroffen door de warme sfeer en liefdevolle manier waarop er met de kinderen wordt omgegaan. Daarnaast is er veel structuur en regelmaat. De kinderen helpen bij toerbeurt met de verzorging van de dieren en de moestuinen en leren zo spelenderwijs. Aan het eind van de middag is het speeltijd en de kinderen vinden het erg leuk dat we komen kijken.

De woonunits voor de kinderen zijn schoon en verzorgd, maar in onze Nederlandse ogen ongelofelijk kaal. Voor de kinderen is het al een geweldige luxe om in een eigen bed te kunnen slapen en een veilige plek te hebben. Wat een indrukken! Wij nemen weer afscheid van de kinderen en Tom en Esther om verder te gaan naar Sucre.
Zonder goede verzorging geen lammetjes

Volleybal

Mocht je het leuk vinden om iets voor de kinderen te doen, ze hebben een Nederlandse tak “Wereldouders” en je kan via de website iets kopen voor de kinderen, eten of iets extra’s. Het geld gaat rechtstreeks naar het huis in Bolivia waar één van de vrijwilligers het koopt voor de kinderen.

Webadressen:
www.wereldouders.nl in Nederland of www.nph.org het internationale adres
www.mygoodshop.org om rechtstreeks iets te geven aan het NPH familiehuis in Bolivia, of één van de andere Familiehuizen! Ze zijn erg blij met alles, we hebben zelf gezien hoe de vrijwilligster van my good shop de donaties uitgeeft en direct ten goede komen van de kinderen.

 
Met Tom en Esther in Samaipata
 
eigenwijs exemplaar, zo de lens in!

Mini winkeltje in Samaipata

Ook nog wat serieus Inka aardewerk van rond 1450


vrijdag 20 juni 2014

Castro, Chiloe & Puerto Montt - 6-20 juni

Lekker naar ons zin op Chiloe, Nationaal Park
Het blog gaat na dit verhaal een poosje op vakantie. Dank aan alle lezers (46.000 page views) en diegenen die gereageerd hebben op een van de blogs! Begin november varen we weer als alles goed gaat, tot dan!

Wat genieten we van Castro! Het is een klein stadje, de hoofdstad van het eiland Chiloe en heeft alles wat daarbij hoort. Een boekwinkel (ze bestaan nog!), café met wifi, restaurantjes en ook niet onbelangrijk een goede wasserij. Het is heerlijk om even de ruimte te hebben om onze eigen gang te gaan. Hoe fijn de afgelopen maanden ook waren, we merken dat we wel erg dicht op elkaar gezeten hebben, je ziet en hoort alles van elkaar op een boot van 12 meter.
Het landschap is  anders, Chiloe doet Engels aan


Kerk in Chonchi uit ongeveer 1860
Het eiland Chiloe en de eilandjes erom heen zijn beroemd om hun 150 houten kerken en kapellen. De oudsten zijn van rond 1750, gebouwd door de Jezuïeten die al in 1608 hun missie-posten begonnen op het eiland. Na de verbanning van de Jezuïeten uit Portugal, Spanje en andere Europese landen rond 1770, werden ook hun bezittingen in de nieuwe wereld verbeurd verklaard.
Onderweg zien we de eerste pelikaan voorbij vliegen
De kerken zijn overgenomen door andere ordes en in de omgeving van Chiloe zijn alle volgende kerken met dezelfde structuur en materialen gebouwd als de eersten. Het zijn mooie kerken, opvallend groot voor de tijd waarin ze gebouwd zijn. De fronten zijn steevast in heldere kleuren geschilderd. De kerk in Castro is van begin 1900 naar Italiaans ontwerp, helemaal van hout, met torens in suikerkleuren. Op zondag ga ik naar de vroege mis om een beeld te krijgen van de sfeer. Het deed met erg denken aan mijn kerkbezoeken toen ik naar Santiago de Compostella fietste. Een dertigtal mensen, veelal 65+ en een traditionele mis, opgedragen door een Franciscaner. Bijna alle kerkgangers komen mij de hand schudden en vrede wensen en met dit prettige gevoel begint zo de zondag.
Droog & warm onder de luifels: de straathonden van Castro

We worden overal met open armen ontvangen, terwijl de enige Nederlandse vermeldingen in de geschiedenis van Castro twee piraten betreft. In 1600 valt Balthazar de Cortes Castro aan en ene Enrique Brouwer zet het stadje in brand in 1643 in een poging het in te nemen. Wij worden er niet op aangekeken. De plaatselijke likeur d'Ouro zou van Nederlandse afkomst zijn en lijkt inderdaad een beetje op citroen brandewijn. De dame van het museum waar we proeven is helemaal verguld dat ze eindelijk 2 Nederlanders in huis heeft.
Coigüe van Chiloe, aangepaste hoogte

Na een paar dagen hebben we weer een “stads” ritme: koffie met internet hier, lunch daar, rondwandeling, contact met de aardige dames op de markt die hun groenten en wollen spullen verkopen, Victor de visser waar we onze dinghy naast leggen houdt een oogje in het zeil, ze kennen ons allemaal snel. Er zijn weinig toeristen dus dat is niet zo moeilijk, maar toch is het fijn. Het weer is nog steeds wisselvallig maar het deert ons hier niet, als het regent blijven we gewoon nog even zitten.

Boardwalks in het regenwoud Chiloe
Een mooie dag benutten we om naar het Nationaal Park te gaan met de bus. Door de veen gebieden en het regenwoud zijn er paden van hout, waardoor we nu een keer de binnenkant kunnen zien. Wat een vocht, groen en weelderigheid. We zien voor het eerst de plaatselijke bamboe opduiken. Aan de andere kant van het park lopen we naar het strand waar de Pacific Oceaan met hoge golven tegenaan beukt. We blijven nog maar even liggen....

Quintral, reuzen klimplant in het bos
Victor waarschuwt ons dat er zwaar weer aankomt, noord met meer dan 50 knopen op zee. We denken dat we wel goed liggen, maar worden toch een beetje zenuwachtig als de Armada zijn grijze boten weghaalt van de pier en er allemaal vissers en vrachtschepen in de baai voor anker gaan om te schuilen. Even een anker alarm aan voor de nacht. Het spookt enorm en we doen geen oog dicht. We raken op een gegeven moment de oranje armada boei waar we niet aan mogen liggen, maar nood breekt wetten: het anker krabt en het alternatief is opnieuw ankeren of vastlopen op de pier. In de stromende regen en gierende wind krijgen we het toch voor elkaar, met anker en boei liggen we verder goed. Tara heeft alleen een flinke kras op haar romp.

Als iedereen aan onze boei wil liggen, mooi niet 
Na de storm vertrekken we uit Castro, we willen niet het risico lopen dat het weer langdurig slecht wordt en we te laat in Puerto Montt aankomen. We hebben twee super mooie dagen, de eerste dag is bijna helemaal bezeild: wat een verademing! De volgende dag weer op de motor, maar met heerlijk zonnig weer. Lekker weer om de zeilen te drogen en alvast op te ruimen.
Puerto Montt is niet erg bijzonder, maar we kunnen de boot er wel goed achterlaten. We liggen bij de Club Nautico Reloncavi aan een steiger met allemaal “estrangeros”: Fransen, Duitsers en wij.
Honderden auto's op weg naar het plein: Chili wint van Spanje
We genieten van de eerste voetbal wedstrijden hier. Vanmiddag is het feest op het plein: Chili wint van Spanje en is door naar de volgende ronde. Wij ook en we vieren lekker mee. Of we maandag durven juichen voor de Nederlandse goals weet ik nog niet, ze zijn wel erg fanatiek hier. Morgen lekker uitwaaien bij de vulkaan Osorno en maar hopen dat hij zich rustig houdt de komende maanden. Zo maken we onze laatste dagen vol, naast natuurlijk het opruimen, schoonmaken en grote beurt voor 3 motoren etc.

Ruige golven van de Pacific, even paar maanden wachten
We gaan een paar maanden naar ons andere “thuis” in Nederland, wat rondtrekken en oude vrienden bezoeken. De tassen beginnen zich al te vullen. Het geweldige, onafscheidelijke warmte ondergoed van Icebreaker gaat eindelijk voorgoed de was in. Tara zien we  in het voorjaar terug eind oktober.
We nemen een schat aan herinneringen en foto's mee. Wat verheugen we ons erop iedereen weer te zien en dit met hen te delen. Wat hebben we veel zin om alle verhalen te horen van onze familie en vrienden in Nederland.

Nog een paar cijfers tot slot:
Buenos Aires – Puerto Montt : 3500 mijl met Tara, bij gemiddeld 5,5 mijl per uur is dat 637 uur: 400 uren op de motor en 237 gezeild.
Antarctica op en neer: bijna 1600 mijl met de Santa Maria Australis
Pangue (reuzen rabarber) Nationaal Park

Detail van bloemstengel reuzen rabarber

Houten Kathedraal in Castro uit 1912

Interieur van kerk in Castro







donderdag 5 juni 2014

Islas de Chonos en de tijd - 22 mei-5 juni

Stokbood á la Chilote
De afgelopen weken zijn we met 5 dagen varen maar 120 mijl opgeschoven naar Melinka in het noorden van de Chonos eilanden. Het goede weer blijft nog éven bij ons en de Petit Prince wat langer. In Caleta Esteban kunnen we een kampvuur maken op het strand en bbq-en op de kooltjes. We liggen lekker uit de wind en de visser die er woont geeft ons een mooie Robalo voor op het vuur. Het voelt Grevelingen-achtig, de kinderen spelen met takken in het vuur, de ouders en wij zitten met een wijntje onder de prachtige nachtelijke hemel en praten over het leven en varen in het bijzonder.

Hoofdstraat van Puerto Aguirre







Na Caleta Esteban is het gedaan met het goede weer! We varen nog door naar Puerto Aguirre, maar daar worden we dan ook bedolven onder een dagen lang durende regenval en harde wind. Het dorpje is verder aardig merken we als we de regen trotseren. We mogen internet gebruiken in het computerlokaal van de school, in het plaatselijke restaurant Los Sabores del Sur eten we heerlijke zeepaling en na enige dagen komt de grote boot langs en is er weer verse groente in de winkel.
Samen uit eten, gezellig en Sabores del Sur is een fijn plekje

Wat doe je verder als het slecht weer is? We zoeken duizenden foto's uit, lezen lekker lang en eten of borrelen regelmatig met de Petit Prince. Door het terugzien van alle foto's herbeleven we ook onze reis van de afgelopen 6 maanden. De natuur, de mensen de dieren. Het is leuk om terug te kijken en we merken dat we afscheid aan het nemen zijn van Patagonië. Bij het landschap komen bij mij steeds de regels boven van het gedicht "de Tijd" van mevr. Vasalis: Ik droomde dat ik langzaam leefde – langzamer dan de oudste steen.
Aan het "werk" in het computerlokaal van de school
Over het ritme van de aarde, de brute oerkracht de schoonheid en het meedogenloze vergaan van de tijd. Het vat voor mij samen hoe ik de afgelopen maanden ervaren heb. Door het binnen zitten is het makkelijker om ook zelf naar binnen te kijken, de rust daarvoor te nemen.
Het is ook de afsluiting van de periode waarin we voor de volle 100 procent op onszelf aangewezen zijn. Er is niets, dus ook geen winkeltje voor onderdelen of een handig mannetje om reparaties uit te voeren. Vooral de motor en de kachel hebben het zwaar en ze moeten het wel de hele tijd volhouden!

Begraafplaats van Puerto Aguirre op eiland  er tegenover
Gelukkig gaat het allemaal goed, al moeten we wel flink aan de bak: de motor start op zekere dag niet meer en het kost een paar uur voordat we een losgetrilde soldeer-verbinding vinden. Dan is het euvel gelukkig ook snel verholpen. Ach, het regende toch! Daarnaast hebben we ons eigen gemeentelijk energiebedrijf: gas, licht, water en diesel. Het moet wel allemaal uitpakken zoals dat in de boeken staat! Nou, soms is dat behoorlijk anders. Gelukkig blijft het met wat aanpassingen steeds beheersbaar. Leuke theorie bijvoorbeeld dat je accu's voor 50% kunt leegtrekken, maar tegen die tijd is het voltage ruim onder de 12 V en daar kan moderne apparatuur echt niet tegen. En van de bijna 600 liter diesel waarmee we vertrokken uit Puerto Natales zijn er nog slechts 30 over.
Leren roeien is serieus werk ;-) 
En leuk om een watermaker aan boord te hebben en op de motor hebben we zat electra. Alleen doet-ie-et-niet goed als de bootsnelheid boven de 5 knopen komt.
Straks in Puerto Montt sluiten we deze hoofdstukken af.

Een dag goed weer: varen! Op de volgende ankerplaats bij Isla Filomena is het weer één en al depressies. De ankerplaats is niet zo goed beschut en uiteindelijk liggen we met 2 boten aan 2 ankers en 8 lijnen wel goed vast maar nog behoorlijk onrustig in de sterkte noordwester. In de paar droge uren verkennen we baai met de rubber boot. Aan land gaan is vrijwel niet mogelijk, want het bos is ondoordringbaar.
In een spinnenweb van lijnen bij Isla Filomena
Met recht kan je hier spreken van regenwoud, al is het dan niet tropisch. Het regent hier zo'n 8000 mm per jaar. Ons record deze dagen is bijna 20mm in 3 uur en dan 3x24 uur achter elkaar! Meer dan de helft van wat er in Nederland valt in een jaar! We worden nu toch wel onrustig van het aanhoudende slechte weer, zin om te lopen en van de boot af te zijn.

Big business: Zalmkwekerij, een van de tientallen rond Chiloe
Als we varen zien we overal om ons heen grote zalmkwekerijen en veel bedrijvigheid. Een visser in een van de caleta's maakt zich zorgen om alle chemicaliën die er gebruikt worden en toch in het water komen. Vooral de schaal- en schelpdieren hebben daar last van. De zalmkwekerij waar we de eerste nacht naast liggen heeft zieke vis. Alle 5000 zalmen worden met de hand geïnjecteerd met antibiotica en straks, na nog een paar maanden aansterken in het water, verkocht als verse vis. De containers met jonge op te kweken zalmpjes staan al weer klaar voor de volgende lading.
Vissers in een van de Caleta's, semi permanent bewoond
Gezien het aantal kwekerijen en de omvang daarvan moet het om tonnen vis gaan . De opbrengst van de zalm lijkt niet naar de bewoners van deze eilanden te gaan. De vissers zijn erg vriendelijk maar zien er sjofel uit en de ouderen hebben vaak nog maar een paar tanden. Ook de huisjes, of beter gezegd hutjes, waarin ze wonen zijn gebrekkig, zeker als je het klimaat in ogenschouw neemt.
Té klein Koningskrabje, die gaat terug voor volgend jaar

Het is wel opvallend dat er in alle dorpen en gehuchtjes waar we komen gebouwd wordt door de regering. Een verbetering van de haven in het ene dorp, een dorpshuis in het andere. De scholen zijn ruim en zien er goed uit, zelfs als er maar een paar leerlingen zijn. In de scholen kunnen bewoners gebruik maken van internet en er is een gezondheidspost in de ieder dorp. Ook de officials waar wij mee te maken hebben zijn goed uitgerust, dit in tegenstelling tot Argentinië bijvoorbeeld.
Chubasco (stortbui mét wind) in Golfo de Corcovado
Iedere post heeft een heuse systeemkast met een keur aan zenders en PC's. En dat terwijl Argentinië nog in de carbonpapier-fase verkeert, als dat tenminste niet zoek is of totaal versleten. We hebben eenmaal al onze gegevens doorgegeven in Puerto Williams en dat is nog steeds genoeg. Iedere paar dagen sturen we een bericht naar de centrale havendienst in Valparaiso met onze positie, zodat ze ons kunnen volgen en weten waar we zijn als er calamiteiten zijn. Big brother, maar toch wel een geruststellende gedachte.....

Na een nachtelijke tocht van 120 mijl over de Golfo de Corcovado liggen we nu in Castro, het hoofdstadje van het eiland Chiloe. Vandaaruit gaan we Chiloe verkennen, maar eerst even bijslapen.
Het is natuurlijk geen verrassing, het regent.....
Woon-slaap- en keuken ruimte op visserschip 4m2

Huis/winketje in Puerto Aguirre,  muren met hardhouten shingles

Prachtige, weelderige korstmossen met al die regen