zondag 19 augustus 2018

Kodiak Archipel met Louise - augustus


Louise is de tante van Roel die al 62 jaar in de VS woont en graag mee wil varen als we in de buurt komen. Het is een ommelandse reis om van Indianapolis in Kodiak te komen met 3 vluchten heen en 4 vluchten terug, maar Louise heeft het allemaal voor elkaar. Twee weken geleden is haar arm uit de kom geschoten dus het was onzeker of het allemaal door kon gaan, maar nu zit ze dan aan boord!
We hebben een paar mooie dagen in het weerbericht dus we gaan op pad naar Kitoi waar een zalm-kwekerij zit en ruim gelegenheid om Kodiak beren te bewonderen. We kunnen zeilen en Louise houdt zich kranig ondanks een lichte zeeziekte. Eenmaal achter de kaap wordt het rustiger, we zien verschillende vissersboten en in Kitoi-baai liggen en zelfs een paar plezier-boten. We ankeren met een lijn naar de kant zoals we dat in Patagonië deden, maar het is duidelijk te lang geleden, want we doen er ruim 1,5 uur over. Maar dan liggen we ook in de zon met uitzicht op de kwekerij. We gaan nog even verkennen en Louise stapt moedig in de dinghy. 
We worden opgewacht door een jong gezin wat net op de kwekerij is komen wonen. De oudste van 9 neemt de lijn aan en we worden hartelijk welkom geheten. Ze hebben net zalmen gevangen en iedereen helpt schoonmaken. Ondertussen worden alle organen van de zalm onderzocht en benoemd door de dochters van 5 en 3 jaar, biologie in levende lijve. Genelle geeft ons een korte rondleiding door de kwekerij en intussen zien we de beren scharrelen aan de overkant van de stroom op zoek naar zalm. Eentje zwemt onder het dok langs waar we op staan en dat geeft mooie foto's! Ze zijn erg groot, maar hier zijn ze zo gewend aan de dieren dat ze er gemakkelijker mee omgaan. De beren horen aan de overkant van het riviertje en “mogen” niet in de kwekerij komen, dus daar worden ze verjaagd door roepen en af en toe een steen in hun richting. Ze lijken het te weten, want ze gaan gelijk terug naar “hun” kant. Het is zó leuk om naar ze te kijken. 
Voor het donker wordt varen we terug naar Tara, wat een dag! Als ik 's morgens het luik openmaak zie ik een beer op de wal scharrelen waar ik onze lijn heb vastgemaakt, daar had ik even niet aan gedacht. Het is natuurlijk prachtig om zo vanaf de boot met een kop koffie naar de beren te kunnen kijken. Het wemelt van de zalmen en de beren zorgen echt wel dat ze hun buikje rond-eten.
Die ochtend krijgen we de echte rondleiding, want wat zijn ze trots op hun kwekerij. Chet is ooit begonnen als vakantiekracht, maar is zo enthousiast dat hij inmiddels al jaren fulltime op de kwekerij woont en werkt. In lange jaren van onderzoek rond begin van de eeuw tot rond 1960 is uitgedokterd hoe je zalmeitjes kunt oogsten, bevruchten en de visjes kunt laten groeien tot ze het kwetsbaarste stadium voorbij zijn. Dan worden ze weer uitgezet in de in de beken in de wijde omgeving om 1 tot 3 jaar later – afhankelijk van de soort- weer terug te keren naar dezelfde stroom. Ocean farming noemen ze dat, het resultaat is wilde zalm waarbij het voortbestaan gewaarborgd blijft. 
De zalmen komen massaal terug en worden eerst geoogst voor de eitjes en alle miljoenen die dan nog over zijn mogen gevist worden. Visbedrijven kopen een share van de kwekerij om te mogen vissen en dat is ook het budget voor de kwekerij: 300 miljoen visjes voor 1 miljoen dollar!
Het blijkt dat vandaag “visdag” is in Kitoi-baai en er verzamelen zich tientallen visboten voor de opening om 12 uur. Wij kiezen wijselijk het hazenpad en ankeren net buiten de baai en gaan terug met de dinghy om het spektakel te bekijken van een afstandje. De boten krioelen door elkaar met lange netten ertussen in. Het is net een armada! Wij zeilen heel rustig de baai uit naar Spruce eiland, waar we in het haventje van het piepkleine Ouzinkie aanleggen. Op Spruce zijn geen beren, dus we kunnen rustig rondlopen in het prachtige bos wat vol met salmonbessen en bosbessen staat. Plukken geblazen!
Ook aan vis ontbreekt het ons niet. De dorpsbewoners vissen van de overvloedige zalm om in te maken en te roken voor het winter seizoen. Maar ze bieden ons ook heerlijke verse rode zalm aan. We maken zo kennis met Pete en Juanita die het vissen in het bloed zit. Op een avond gooien ze nog even hun net uit achter onze boot. Een half uur later halen ze weer binnen met 105 zalmen in het net! Teveel voor hen, maar delen kan altijd en ook wij krijgen weer een zalm om aan boord te roken. 105 zalmen schoonmaken en verwerken is nog een hele klus trouwens en wij zijn erg blij met de potten ingemaakte zalm van een eerdere lading die ze komen brengen. Wij bakken een appelcake als bedankje.
We ontmoeten meerdere dorpsbewoners, er wonen er rond de 130. Zo horen we het een en ander over de dorpspolitiek. Alle oorspronkelijke bewoners van Alaska hebben een deel in een landcompany, maar ook in een dorpsverband en sommigen in drie verschillende organisaties. Wie een deel heeft krijgt geld uit de company en dat kan aardig oplopen. Het leven is simpel op het eiland en velen hoeven dan ook niet echt te werken om rond te komen, vissen en een moestuin is al genoeg. De verenigingen zijn het niet altijd eens, dus ook in het klein is er veel te doen in de politiek. We genieten van het dorps gevoel en blijven een paar dagen tot slecht weer ons weer naar Kodiak doet verhuizen.
Louise houdt zich geweldig aan boord en ondanks haar zere schouder geniet ze volop van het cruisers-leven. 
In Kodiak vieren we Louises 85e verjaardag met echte Nederlandse verjaardagsvisite. Brad, John, Diane en Marsha komen koffie drinken en taart eten, een feestje!
Marsha neemt ons mee voor een rondrit over het eiland, het aantal verharde kilometers is zeer beperkt, maar we hebben een erg leuke dag. Prachtige natuur, baaien, vissers die vliegvissen naar zalm in een snelstromende rivier, mooie hoge kliffen, herten en schorren met kleine riviertjes. Op Kodiak Island is een commerciële raket lanceer installatie, dát was de grote witte toren die we zagen toen we erlangs voeren.
We hebben nog een mooie dag en doen een mini pelgrimage met Tara naar de kapel van Sint Herman op het puntje van Spruce eiland. Herman woonde ooit als priester in Kodiak maar was te kritisch over het losbandige leven en de behandeling van de natives. Zijn leven niet zeker week hij uit naar Spruce eiland, waar hij nog jaren een kluizenaarsbestaan heeft geleid, wat weer inspirerend was voor latere monniken. 50 jaar geleden is hij heilig verklaard door de Russisch orthodoxe kerk en zijn minimale hut werd de plaats voor een kapel in het bos. We varen erheen, Brad en Marsha gaan ook mee, het is de eerste keer voor hen om op Spruce eiland te komen. De tocht is geweldig, we lopen naar de kapel door het bos met aan weerszijden iconen uit de geschiedenis van de kerk in Alaska. Het licht en de mossige bomen zorgen voor een bijzondere sfeer en we zitten een tijd bij de kleine kapel. De botten van Herman liggen nu in een gouden kist in de kerk in Kodiak City, maar ik denk dat zijn geest gewoon hier is gebleven, het is een spirituele plek.
Een lunch op het strand met versgebakken brood van Roel gaat er goed in en we varen terug met stralend weer.
Het is tijd voor de terugreis van Louise, ondanks het ongemak van haar schouder had ze het niet willen missen, “One of the most memorable holidays of my life”. Wij hebben genoten van haar bezoek en zijn onder de indruk van haar manier van leven. Actief, open, vol humor en steeds in om iets nieuws te leren. Voor ons inspiratie en de “most memorable guest” die wij aan boord gehad hebben!




de meeste foto's spreken voor zich, Ouzinkie met de verschillende belangenpartijen, poster van meisje met plaatselijke hoofdtooi van kunstenares June Pardue uit Alutiiq museum  Sitka black tail hert, zalmvisser, tocht met Marsha, Oskar de haven otter, Spruce en kapel van Sint Herman















zondag 5 augustus 2018

Zomer in Kodiak - juli

We kunnen varen en hoe! We zeilen in de zon met een prachtige halve wind van Chignik naar Kodiak. Het is een overnighter, maar op deze manier is het een plezier om te zeilen. Ten zuiden van Kodiak eiland varen we door de Sitkinak straat, de stroming staat nog mee ook en het gaat voorspoedig. Daarna is de wind op en met de motor varen we naar de Japanese Bay. Er zijn meerdere baaien hier die een soort duin van zand in de ingang of halverwege hebben en daarachter ankeren we super beschut. Er liggen twee rijen boeien, netten of krabbenkooien, we weten het niet. Later horen we dat het krabbenkooien waren en dat de vissers het niet erg vinden als je wat krabben eruit haalt, als je maar aas terug stopt of nóg beter een sixpack bier. Dat zullen we goed onthouden!
De volgende dag varen we in mist en lichte regen naar de Three Saints Bay. Hier werd de eerste Russische nederzetting in Alaska gebouwd rond 1780. Al is daar niets meer van te zien, het is toch historische grond. Het is een natuurlijke haven met een laag gedeelte op de vinger in de ingang. Ik stel me voor dat daar het dorpje was. In 1792 verwoestte een tsunami het dorpje en werd besloten de "hoofdstad" te vestigen waar nu Kodiak stad is. (Kodiak is de naam van de archipel, het eiland en het stadje. Lekker verwarrend!). We liggen er prachtig, om ons heen hoge bergen en ondanks de harde wind hebben we geen last van valwinden. De volgende ochtend vertrekken we, de zon komt door de wolken en tovert een prachtige regenboog en kleurt later ook de sneeuwranden hoog in de bergen.
Het eiland Kodiak heeft een hoge bergrug in het midden en aan beide kanten diepe fjorden. Het is een onherbergzaam gebied en het grootste gedeelte is nationaal park met de Kodiak beren, vossen, herten en zalmen als enige bewoners.
De volgende stop is Old Harbor in de Sitkalidak straat en het lijkt erop dat het eindelijk zomer aan het worden is, we kunnen in een T-shirt naar het dorpje lopen. De tsunami in 1964 ten gevolge van een grote aardbeving in centraal Alaska (9,2 op de schaal van Richter, de grootste ooit in Noord Amerika) heeft hier alle huizen verwoest behalve het Orthodoxe kerkje. Vanaf het water ziet de kerk er mooi uit en we ontmoeten er Father Joseph. Een leeftijdsgenoot die later in zijn leven priester is geworden.
Hij onderhoudt de kerk en de grond erom heen en zorgt voor het zielenheil van zijn parochianen. Groot is die niet want er wonen maar 100 á 200 mensen in het dorp, afhankelijk van het jaargetijde. De kerk heeft een fijne sfeer en de gebruikelijke iconen sieren de inconastase en de wanden. Op de heuvel boven de kerk is het kerkhof en we verbazen ons over de vele Scandinavische namen die we tegenkomen, Olsen, Johanson en Haakonen bijvoorbeeld. Er is één winkeltje in het dorp met snoep, blikjes limonade en instant eten. Het is tevens koffiehuis, wifipunt, souvenirshop, eigenlijk annex alles want verder is er niets. De families laten de boodschappen per vliegtuigje bezorgen uit Kodiak stad en eens in de zoveel tijd gaat iemand met zijn boot naar Kodiak en haalt een hoop drank en dan viert het hele dorp een weekend lang feest. Dat laatste hebben wij overigens alleen van horen zeggen.
Wij vinden het nogal stil in het dorp, alleen honden hebben de tijd van hun leven en wandelen massaal met ons mee. De natuur is prachtig en woest, we zien een gletsjer tegen een van de bergen in het midden van het eiland. Verder bossen, water en scherpe pieken. Tegen de avond gaan we op zoek naar de Grote Kreek voor de beren die we op de ansichtkaarten gezien hebben. Of we ons geweer bij ons hebben? Nee, die hebben we niet, dus we hebben een handfakkel en fluitjes meegenomen. Het is even zoeken maar achter de nieuwe landingsbaan denken we de Grote Kreek te zien inclusief een mooi uitkijkpuntje om eroverheen te kijken. Onderweg zie ik een grote Kodiak beer op het strandje en hij loopt heuvel op precies naar hetzelfde uitkijkpuntje. Ik verzet geen stap meer en neem genoegen met de verrekijker, Roel loopt nog 500 meter door. De beer lijkt echt veel groter dan de beren die we in Volcano baai gezien hebben en snel is hij ook. Hij verdwijnt uit zicht, maar ons animo om naar het uitkijkpuntje te lopen is toch wat bekoeld.

Weer een prachtige dag om te varen, al hebben we geen zucht wind. We volgen de kustlijn op weg naar Kodiak. Het is een imposante kust met hoge kliffen en diepe inhammen. Ergens staat een enorme witte toren, maar een vuurtoren kan het bijna niet zijn. Als we de Chiniak baai invaren ontwijken we een veld kelp, maar wat vreemd dat het beweegt! Het blijkt een "raft" (vlot) van zeeotters te zijn die in elkaar gevlochten lekker liggen te relaxen in het water. We zien nog twee van die raft's, zeker 150 zeeotters alles bij elkaar! We ankeren tegenover Kodiak stad en genieten van het mooie weer.
Kodiak is na Dutch Harbor de tweede grootste vissershaven in de USA, al lijken veel vissers uitgevaren. Met de dinghy gaan we verkennen. Dit is dan dé stad waarvan iedereen ons heeft verteld dat het voorlopig de grootste plaats is die we aandoen. Het is veel kleiner dan Zierikzee, wat we vroeger "de stad" noemden. We zien vooral veel bars, restaurants en souvenirwinkels. De supermarkt is kilometers buiten de stad evenals het warenhuis Wallmart.
Zondag is bijna alles gesloten, maar er is een wandeling met de lokale Aubudon Society die lijkt op Vereniging Vogelbescherming in NL. We zijn met zo'n 16 mensen en rijden Kodiak uit naar het park rondom Fort Abercrombie uit WW2. Brad geeft ons een lift en alle gasten zonder auto worden zo verdeeld. De gids heeft een leuke route bedacht en we zien uitkijkbunkers, kannonen en walvissen spelen vanaf een van de forten.
Het is opvallend hoe anders de kust eruit ziet vanaf de kant, zeker omdat we ruim honderd meter boven het water staan. Er is een binnenmeer met waterlelies, nog wat laatste bloemen, salmonbessen en mooie hoge Sitka Spruce, de lokale den. Ondanks de bordjes dat er beren gesignaleerd zijn in het park zien we er geen één. Dat kan ook bijna niet anders met zoveel mensen, waarvan 4 of 5 kinderen, er wordt wat afgepraat! De groep is erg gevarieerd en we spreken een paar lokale bewoners. Brad is hier als kind naar toe verhuisd, maar veel zijn hier pas later komen wonen, sommigen zelfs na hun pensionering. Kodiak is in de laatste 50 jaar een stuk 'zachter' geworden zoals Brad het uitdrukt, toen waren er vooral ruige bars en vrijwel alleen (zee)mannen. De verhouding man-vrouw is nu wat beter, maar nog steeds uit balans, een probleem waar heel Alaska mee kampt.
Na de koffie met Brad doen we even een snel rondje watersportwinkel, de eerste sinds Nieuw Zeeland en Doe-het-zelf winkel, wat een luxe. Het is nog steeds zonnig weer, zou het écht zomer kunnen zijn? We hebben geen zin in de haven en varen terug naar Chiniak Baai om otters te kijken. We ankeren ergens in het midden, ze schrikken van ons en zwemmen verderop. Als we maar lang genoeg blijven liggen komen ze vast terug. We wachten met een glaasje wijn en lekkere hapjes en ze komen inderdaad terug. Het is een stralende avond en we hebben uitzicht op de bergen met hier en daar sneeuw rondom de baai. Waarom zouden we teruggaan, we blijven lekker liggen, 2 mijl van de haven en in gezelschap van de otters. Dat is zeker goed voor 500 otterfoto's....

Nu dan toch de haven in, boodschappen met de taxi, de was op de fiets en ´s avonds een heerlijk in Kodiak gebrouwen speciaal biertje met de bemanning van Kiwi Coyote en Brother Wind.







zondag 22 juli 2018

Beren, walvissen en regen - juli

In 36 uur varen we op de motor van Dutch Harbor naar Captain Harbor op het schiereiland van Alaska. Het is meestal droog maar grijs weer. Om de eilanden die we passeren hangen ringen van zeemist en laaghangende wolken die de basis en de toppen aan het zicht onttrekken.
We proberen zo goed mogelijk gebruik te maken van de plaatselijke stroming en dat lukt erg goed tot en met Unimak Island, het laatste van de Aleoeten. Nog één blik op de Beringzee bij de Unimak pas en dan hebben we die achter ons gelaten. Tot onze grote verbazing komen we zeker 4 grote vrachtschepen tegen in de pas met als bestemming Singapore. Kennelijk loopt de grootcirkel route zover noordelijk dat ze zelfs boven de Aleoeten langs varen?

Wij komen nu in de luwte van het Alaska schiereiland, veel minder stroming en over het algemeen iets rustiger weer. Ik geniet van het buiten zitten en kijk naar de vele vogels, enorme kelpvelden die langs drijven en wazige eilanden in de verte. De kelpslierten zijn zeker zo dik als een arm! Roel heeft minder met al deze grijstinten, hij leest, kijkt films en doet wat klusjes. Af en toe zie ik een walvis puf, maar ze zijn nog ver weg. In Captain Harbor ankeren we bij het stand aan het eind van de baai. Konami volgt enkele uren later en samen proberen we beren te ontdekken op de stranden om ons heen. 's Avond om half elf ga ik nog even buiten zitten, het is dan nog steeds licht en zie de eerste beer op het strand achter ons. Hij (of zij) loopt op zijn dooie gemak het hele strand af, hier even snuffelen, daar wat omkrabben tot hij aan het eind verdwijnt in het hoge gras bij de kreek. Het voelt geweldig, ik heb zelfs een paar foto's, al is het ver weg. Misschien dat je na honderd beren denkt, oh een beer, maar nu is dat zeker nog niet zo.
De volgende dag varen we naar Volcano bay en zijn daar vroeg in de middag. Ik zie een beer op het strand maar hij hoort ons anker en verdwijnt op een holletje in het hoge gras. Samen met John en Diane durven we wel aan land, want wat hebben we een zin om even te lopen. We zien nergens beren en bij het riviertje zoeken we naar zalmen, maar helemaal op ons gemak zijn we niet. We vinden geen zalmen maar wel een grote hoop beren drollen en wat pootafdrukken.... Verder dan het strand durven we niet te gaan. Terug op de boot zien we de eerste beer verschijnen, dan een moeder met een pup en een jonge beer die in hetzelfde riviertje kennelijk wel zalm ziet, want hij plonst wat in het rond en even later staat hij met grote happen de vis naar binnen te werken. We zien zo'n 6 beren en vanaf de boot is het leuk om naar ze te kijken. Moeder beer doet voor hoe je vissen vangt en het jonkie plonst enthousiast achter haar aan. Als de grote beer terug komt, vluchten moeder en kind het gras in. Zo genieten we uren van het schouwspel op de kant. De volgende morgen is het iets lichter, maar de prachtige bergen om de baai blijven toch grotendeels in de wolken.
We varen naar Unga eiland met een strandje waar we versteend hout zouden kunnen vinden. Onderweg komen we de ene na de andere walvis tegen, ze zwemmen in tegenovergestelde richting langs de boot. Als er eentje boven komt 50 meter achter de boot schrikt hij er zelf ook van, want hij verlegt zijn koers. De meeste zijn bultruggen, maar ik denk ook een minke walvis te zien. Dit is leuk varen! In Zachary Bay zien we nog een walvis en verder naar binnen tientallen puffins, de 'gewone' en de kuifpuffin, mijn favoriet. Hij lijkt op een puffin met verkleedkleren aan, helderrode bek en een prachtige gele pluimen hangen langs zijn kop naar beneden. Om uit het water te komen moeten ze trappelen met hun felrode pootjes om los te komen, een koddig gezicht. Ook zijn er tientallen meeuwen die nesten hebben op de rots in de baai.
Als we ankeren zwemt er een otter om ons heen en hij volgt ons als we naar het strand gaan om te "beachcomben". We vinden kwartsaders in de grote rotsen en ook op het strand ligt kwarts en groene jaspen. Tussen de stenen vinden we kleine stukjes fossiel hout, wie weet van hoeveel miljoen jaar geleden. De otter kijkt naar ons vanaf het water, maar raakt verveeld en zoekt zijn heil om de hoek. Diane maakt weer een heerlijke Japanse maaltijd en zo vliegt de dag voorbij. We varen naar Sand Point, een vissershaven tegenover Unga eiland om diesel te tanken en voor insuline. Het is een klein dorpje, met ook hier huisvesting voor de seizoenswerkers. Het medical centre is mooi en goed uitgerust. Terwijl we wachten kijk ik de gebruikelijke brochures door en één valt op. "Voor zwangere vrouwen: alcohol, tabak en marihuana zijn legaal maar daarom nog niet gezond". Ik kan me bijna niet voorstellen dat marihuana hier legaal is, maar dat lijkt toch echt zo. De arts komt in militair uniform met tig gekleurde insignes op de borst naar ons toe, wat is dit? Het blijkt dat de medische organisatie waarvoor ze werkt van oorsprong een legeronderdeel was en haar werkgever staat erop dat zij haar uniform blijft dragen. Ze is kundig en heeft duidelijk plezier in onalledaagse vragen, "dit is weer eens iets heel anders" en doet alle moeite voor Roel.
We lopen terug en zijn het er over eens dat deze plekken iets van het wilde westen hebben. Het paard is vervangen door aftandse 4 wheeldrives of squads, de wegen zijn nog steeds onverhard. De huizen zijn ruw en gammel, wij vragen ons af hoe comfortabel ze zijn in de winter of zelfs nu in deze natte zomer. Het is uitgestorven op straat, lopende mensen zijn ook niet echt de norm hier. Mode bestaat niet, alles is functioneel, vormeloos en verwassen. Overal ligt afgedankt materieel, auto's, boten, koelkasten, puin, vistuig en zo meer. We drinken koffie in het enige koffietentje van het dorp, mét internet dat wel. Het café staat te koop voor $ 25.000 en ze zijn al $ 5.000 gezakt met de vraagprijs. Een vetpot zal het niet zijn. Het internet is navenant, de bitjes moeten door de wifi geduwd worden en we geven het al snel op.

Als we de haven uitvaren zien we een groep walvissen in een luwe hoek van het eiland. Ze lijken rustige te foerageren, ademen een paar keer en dan gaat de staart weer omhoog als ze duiken naar de diepte. Aan de andere kant van het eiland zijn vijf visboten met lange drijfnetten aan het werk. Het weer wordt snel slechter en de oceaan deining die binnenkomt is erg vervelend. We vangen nog wel een zilver zalm onderweg, dat maakt wat goed. We varen op de motor naar Fox Bay waar we laat in de avond met stromende regen aankomen. De regen weet van geen ophouden en ook de volgende dag varen we de hele dag in de regen. Gelukkig is er wind dus we kunnen eindelijk weer een keer zeilen. We varen door ondanks het slechte weer, omdat er een lage druk gebied aankomt met veel wind en we willen op tijd in een beschutte haven zijn. De zeilen en boot zijn in ieder geval helemaal schoongespoeld als we om 10 uur 's avonds Chignik binnen lopen en afmeren tussen de vissersschepen.

We liggen een paar dagen in Chignik en horen van de vissers dat de zalm dit jaar nog niet gekomen is, dus er kan en mag nog niet gevist worden. Vorig jaar haalden ze in 2 weken de quota voor het hele seizoen binnen, nu liggen ze al meer dan een maand te wachten en hebben nog geen vis gevangen. Op iedere visboot zitten een paar jonge kerels voor het dekwerk en ze vervelen zich stierlijk en verdienen geen cent. Uit de gesprekken begrijpen we dat ze vorig jaar in 4 maanden ''hunderd gran'' per persoon ophaalden. Niet gek voor een maandje voorbereiden, maandje wachten, maandje vissen en maandje opruimen. Maar soms is er een seizoen waarin er niets verdiend wordt.
Chignik is een 'droog' dorp, alcohol mag er niet verkocht worden, maar op de vissersboten is genoeg in voorraad. Een verjaardagsfeest wordt dan ook ruim gevierd en de volgende morgen lopen, sorry zwalken, ze nog met een fles whisky onder arm over de steigers. Ze zijn wel super aardig en maken graag een praatje en geven ons lifts naar de winkel van de visfabriek, die zelf natuurlijk dicht is, maar de faciliteiten open houdt voor de vissers. We krijgen zalm en heilbot en mogen even het internet van de buurman gebruiken voor onze mails. Wij vervelen ons ook een beetje, want Chignik is nu eenmaal niet de meest inspirerende plaats om verwaaid te liggen. Om het dorp zijn hoge bergen met hier en daar nog sneeuw, maar alles is verscholen in de wolken.
We vermaken ons met een wandeling naar het Chignik International Airport ;-) om salmon bessen  te plukken. Konami en Dione (uit Tannowa) liggen hier ook, bijpraten en samen eten is gezellig. We lezen veel, ik lees nu een historische roman van James Michener over Alaska. Het is een dikke pil en erg interessant, over de plaatsen die we aandoen en hun bewoners van vroeger en nu. Alaska is niet alleen een buitenbeentje in de geschiedenis van Amerika, ook weten wij er heel weinig van. Dus hebben we nu een kleine verzameling boeken over dit gebied, de geschiedenis en de natuur en ontdekken we steeds meer.

De laatste dag nog geen zeilweer, wel prachtig wandelweer. Volgens de dorpelingen de eerste droge dag in zeker 3 weken! We trekken er onmiddellijk met z'n zessen op uit en maken een mooie wandeling naar de ridge achter het dorp. We zijn gewapend met handvuurpijl, misthoorn en fluitjes om de beren op afstand te houden en we zien er gelukkig niet één. Wel beren poep, pootafdrukken en beren paadjes, dus ze zijn er wel. Vanaf de kop van de ridge kijken we uit over Chignik en de nabijgelegen Mudbay, op zee zijn er nog witte koppen, dus we missen niets. Maandagen zijn speciaal in Chignik want dan worden er doughnuts gebakken, je moet toch iets doen om de moed erin te houden. Wij doen vrolijk mee en smullen na de wandeling van de verse rondjes. Morgen kunnen we vertrekken volgens het weerbericht, Kodiak eiland is de volgende bestemming.