|
Zeilen! en in de zon zitten op Smyth Kanaal |
De eerste dagen door de Chileense
kanalen zijn ons goed bevallen, het weer is er veel beter nu we de
Straat van Magalanes achter ons gelaten hebben. Soms kunnen we zelfs
zeilen en de caleta's waar we met de Lojan liggen zijn prachtig. We
varen samen op tot Paso Victoria, waar zij direct richting Puerto
Eden gaan en wij de omweg nemen naar Puerto Natales. Het was fijn
samen te varen en hopelijk zien we ze later nog weer.
De route naar Natales gaat door de Paso
Kirke waar, als het tegen zit, 10 knopen stroom tegen kan staan. Niet
alleen tij, maar ook wind, regenval, smeltwater en nog veel meer kan
hierop van invloed zijn volgens de pilot.
|
Paso Kirke, de toegang tot binnenmeer Natales |
We zien het dus wel en
varen richting de pas, als het té hard stroomt stoppen we wel voor
de nacht. Het geluk is met ons, er vaart een visser langs die ons
vertelt dat we er wel door kunnen. We varen strak achter hem aan en
de stroom is niet meer dan 1,5 knoop tegen.
Dan komt Caleta Fog is zicht. De Beagle
lag hier noodgedwongen in april 1830 (de reis vóór die met Darwin)
toen ze verrast werden door plotselinge mist en zodoende Caleta Fog.
Als we het baaitje invaren loopt er een vos over het strand en neemt
ons nieuwsgierig op. Als we aan land gaan voor de lijn naar de bomen
is dat toch té dichtbij en verdwijnt hij in het struikgewas. Het is
een mooie plek en 's morgens blijven we een poosje liggen.
|
Ringed Kingfisher/IJsvogel |
Dolfijnen
komen even langs, er zweeft een rover over de baai en op de zaling
zit een geringde ijsvogel, die even later achter ons in de boom gaat
zitten voor een foto.
Het vissersplaatsje Puerto Natales is
uitgegroeid tot een stadje. De laatste jaren steeds meer gericht op
het toerisme rond natuurpark Torres del Paine. Goretex city wordt het
ook wel genoemd, maar dat vinden we overdreven. Vergeleken bij
Ushuaia is dit nog een authentieke plaats met veel gebouwen uit begin
20e eeuw en een onveranderd stratenplan. Aan de rand staat wat
'nieuwbouw' ook hier gaat de tijd verder, maar het ritme is nog erg
rustig. De vissers vissen overigens nu op zee-egels die allemaal
geëxporteerd worden naar Japan. Echt smakelijk ziet het er niet uit!
De eerste nacht in Puerto Natales
slapen we slecht. We liggen een paar honderd meter uit de kant, maar
zijn niet meer gewend aan langsvarende schepen, verkeerslawaai en
blaffende honden.
|
Ja zó krijgen ze het anker wel los, gelukkig maar! |
Verder is alleen vermeldenswaardig dat ons anker
muurvast komt te zitten onder de dikke ketting van een niet meer
gebruikte mooring en we een duiker nodig hebben om ons te ontzetten.
Die komt met een compleet bergingsvaartuig, het is zo gepiept, maar
kost ons toch bijna 1,5 dag met regelen en wachten. De kosten vallen
mee, gegeven het materieel en de 6 man waar ze mee aan het werk gaan.
Het is natuurlijk een beetje kinderachtig dat we het niet zelf gedaan
hebben, maar met deze watertemperatuur en stroming zijn we allang
blij dat er een duiker in de buurt was.
|
Naar Torres del Paine, we zijn alleen op de weg |
Als we met de auto naar Torres del
Paine gaan is er dikke mist in Natales. Eenmaal voorbij het stadje
breekt de zon door. Het is bijna alsof ik een geestverruimend middel
ingenomen heb. Een uitgestrekte babyblauwe lucht, felle zon en
vlaktes met geel gras zonder eind. Mijn ogen hebben moeite met
scherpstellen op de horizon. Na maanden van alleen zeilen en lopen is
80 kilometer per uur supersonisch. 10 minuten later is het allemaal
weer normaal, maar een grappige ervaring is het wel. Wat wel opvalt
na 800 km ongerepte natuur is de enorme invloed van de mens: al het
bos op bruikbaar land is platgebrand en omgezet in weiland. Een
maatje groter dan Nederland, dat wel!
|
De Torres in het midden, vooraan Lake Sarmiento |
Na een uur doemen de bergen van Torres
del Paine op. Hoge granieten pilaren steken omhoog uit het landschap.
Daaromheen lagere bergen en pieken van verschillende steensoorten.
Verscholen tussen de bergen liggen meren en watervallen. Sommige
meren worden wel gevoed met water maar hebben geen uitgang, anders
dan verdamping. Het geeft een bijzonder microklimaat met een Ph 9
waar Cyano bacteriën (blauwgroen alg) grote witte koraalachtige
bollen maken van calciumcarbonaat aan de randen van het meer. De
kleuren van de meren zijn turkoois, groen of blauw, afhankelijk van
de route van het water en de lichtval.
|
De Cuernos pieken (hoorns) met gletsjermeer |
Sommige meren hebben wel een
uitgang die ze benutten met spectaculaire watervallen. Er is ook nog
een gletsjer die uitkomt in het park en af en toe schuift er een
ijsbergje voorbij. Het park is veel kaler dan we verwacht hadden, de
rotsen laten weinig ruimte voor bomen. Aan de rand van het park waar
de rotsen overgaan in rivierdelta's is er wel bos. De inheemse
beukenbomen zijn herfstig en de kleuren spetteren er vanaf: alles
tussen geel, oranje, rood, bruin, paars en zwart.
De eerste dag is het bijna zomers, de
twee andere dagen hebben we 4 seizoenen in een dag. We lopen en
“klimmen” wel iedere dag. We mogen niet helemaal tot het
uitkijkpunt Mirador Ferrier op 700 meter hoogte vanwege de harde
wind.
|
Herfst in Torres del Paine |
Het is knap steil en onze spieren mopperen dat ze na weken op
de boot luieren opeens zo hard moeten werken en vinden het allang
best dat we op 500 meter stoppen. Het uitzicht is er niet minder om!
We zien een vrouwtjes Huemil (met zender), een bedreigde hertensoort
uit deze omgeving.
De laatste dag lopen we naar de Mirador
Condor en we maken onderweg grapjes of die condors het wel weten dat
we komen. Tot onze verrassing zit er inderdaad een condor boven en
mevrouw laat zich uitgebreid fotograferen op zo'n 20 meter bij ons
vandaan. Er lopen overal Guanaco's, we zien roofvogels en Rhea's
(enorme loopvogels).
|
De Condor van de Mirador, echt enorm! |
De Torres hebben we de laatste dagen niet
gezien, daar verzamelen de wolken uit de omgeving zich en het is een
buitenkansje als je ze helemaal kunt zien. Het park is er niet minder
indrukwekkend om, al is het met 100 bij 100 km een klein park.
Op de terugweg moeten we wachten voor
een kudde van 3500 (!) schapen die naar een estancia moet. De moderne
gaucho heeft een 4x4, maar deze eigenaar rijdt nog gewoon zijn paard.
Vol van alle indrukken gaan we terug naar de boot. Genoten van het
park en het ligbad (haha), internet viel tegen, dat wil nog niet in
het zuiden van Chili.
|
De schapenboer in Torres del Paine |
We liggen nu vlakbij Puerto Natales in
een beschutte kreek bij de Estancia Eberhard. Die naam kom je hier
overal tegen want de overgrootvader van de huidige generatie Eberhard
heeft dit gebied ontgonnen en is er een schapenbedrijf begonnen, de
eerste in de omgeving. We hebben het dan over 1893. Nu houden ze
koeien, want er verdwenen teveel schapen. “We zitten te dicht bij
de stad”, aldus de huidige eigenaar. Eberhard is een kleine
estancia met ''slechts'' 5.000 hectaren, de gemiddelde boer in
Nederland heeft er 30. De taxichauffeur vertelt dat de prijs van
schapenvlees, vroeger het goedkoopste eten voor de bevolking, nu zo
hoog is dat bijna niemand het zich kan veroorloven. Alle schapen gaan
naar het noorden van Chili of de export. Als wij er zijn gaat de
''oogst'' van dit jaar van ruim 200 kalveren naar de slacht.
|
Carancho, 60+cm, de grootste Caracara die er is |
Estancia Eberhard blijkt vlak bij de
Torres del Paine te zijn als je over water zou gaan. De Rio Serrano
die door het park stroom komt hier langs en vindt zo zijn weg naar
zee. Ook hier is het prachtig wandelen en paardrijden, nog even
nagenieten dus. Wij naar wintertijd, jullie naar zomertijd, het
verschil is nu 6 uur!
We gaan de boot klaarmaken voor de
komende weken in de kanalen: gas, diesel, water, boodschappen en
foto's bij het blog, dan kunnen we er weer even tegen.
|
De Lojan in Caleta Victoria, tot ziens, goede vaart! |
|
Plaid van bont, Tehuelche indianen (Museum) |
|
Stinkdier in Eberhard, filmpje volgt nog! |
|
De Ijsvogel op de zaling, mooie uitkijk |
|
Huemil, arm beest met zo'n grote zender! |
|
Rhea, prachtige loopvogel in het park |