In
San Francisco trekt niet de stad maar het achterland, de Sierra
Nevada. We zijn al laat in het seizoen en sommige wegen gaan dicht
als de eerste sneeuw valt, dus op pad! Californië heeft prachtige
parken en Yosemite is de mooiste volgens de gidsen. We zijn laat, het
is al herfst en we hebben niets kunnen bespreken, maar het zal wel
naseizoen zijn.... Niet in Yosemite! Met miljoenen bezoekers per jaar
en beperkte overnachtingsmogelijkheden is het knap lastig om een
kampeerplekje te vinden. We strijken neer op een camping net buiten
het park aan Bass Lake.
Het
hart van Yosemite is de vallei waar gletsjers en de Merced rivier in
miljoenen jaren de wanden afgesleten hebben tot torenhoge dieptes. De
vallei was al duizenden jaren bewoond door de lokale Miwok indianen
toen Europeanen er in 1851 voor het eerst een blik in wierpen.
Het
was het Mariposa Bataljon, een militaire “ontdekkings” expeditie
op zoek naar indianen die handelsposten en pioniers lastig vielen.
Lafayette H. Bunel, een van de leden van de expeditie, hield een
dagboek bij en hij beschreef het zo: “None but those who have
visited this most wonderful valley can even imagine the feelings with
which I looked upon the view that was there presented. The grandeur
of the scene was but softened by the haze that hung over the
valley-light as a gossamer-and by the clouds, which partially dimmed
the highest cliffs and mountains... increased the awe with which I
beheld it, and as I looked, a peculiar exalted sensation seemed to
lift my whole being, and I found my eyes in tears with emotion...”.
De eerste bik op de vallei roept nu nog steeds een gevoel op van
ontzag en verwondering. Het is prachtig, met aan weerszijden hoge
granieten wanden, bergen met ronde vormen, watervallen, een groene
vallei in het midden en bomen op het grensvlak.
We
zijn niet de enigen die dat vinden, op het uitzichtpunt na de tunnel
staan nog zo'n 200 mensen, dat is even wennen! We hebben moeite om in
de drukke vallei, tussen files, parkeerproblemen en toerbussen door,
de mooie plekken te vinden en rust om de natuur op ons te laten
inwerken. Ik lees dat 95% van de bezoekers maar 5% van Yosemite ziet.
Wij hebben dus geluk dat we er bijna een week kunnen blijven.
Iedere
dag verkennen we ander gedeelte van het park en maken lange
wandelingen. Als zeelui hebben we wel moeite met het lopen op grote
hoogte. We moeten rustig aan beginnen om niet helemaal buiten adem te
raken, vooral als we klimmen, maar iedere dag gaat het beter. We
merken dat maar weinig mensen verder dan 2 kilometer van de
parkeerplaatsen lopen. Daarna is het alsof we alleen in deze
fantastische omgeving zijn en hier ervaren we de stilte van de
natuur. Ook de afgronden zijn indrukwekkend, soms iets te, maar we
“beklimmen” wel een paar van de ronde domes en Taft Point, een
uitstekende rots boven de vallei.
Als
we op Glacier Point staan op de zuidelijke wand, op 2400 meter
hoogte, hebben we een weids uitzicht over de vallei beneden ons in de
diepte. In de ijstijd was de vallei één grote gletsjer en lag er
bovenop Glacier Point nog 230 meter ijs! De rotsen en de bergen om
ons heen zijn helemaal glad gesleten door de schurende beweging van
het ijs. Typerend voor deze streek zijn de ronde, bol afgesleten
bergen - domes genoemd – en de gigantische Half Dome steekt overal
bovenuit. Om ons heen zijn watervallen die in verschillende
verdiepingen naar beneden storten. De Yosemite waterval is met 800
meter de hoogste van heel Noord Amerika. Stoere, vaak eeuwen oude
dennen bevolken de hellingen en de richels waar ze nog net kunnen
groeien, in de vallei stroomt de Merced rivier tussen weides en
loofbomen. Een prachtig oer landschap!
In
een hoekje van het park is het Mariposa Bos, waar een groep reuzen
sequoia's staan. De oudere en dikkere zusjes van de hoge Coastal
Sequoia's waar we eerder waren. Het zijn niet de oudste bomen van de
wereld, maar de 'Grizzly', met haar geschatte 2700 jaar, is voor ons
al moeilijk genoeg te bevatten. De boom is zo hoog als het
Vrijheidsbeeld in New York, haar stam is getekend door bosbranden die
eeuwen geleden hebben plaatsgevonden. Er omheen staan andere
prachtige sequoia's en bomen die eind 1800 “aangepast” zijn om
als toeristen attractie te dienen. De bomen en het omliggende bos
maken ook hier erg veel indruk op ons.
In
de vallei, staan we aan de voet van El Capitan, een loodrechte
granieten wand van 900 meter hoog, we voelen ons nietig. Dit is een
mekka voor bergbeklimmers met zeer moeilijke klimroutes. Alex Honnold
is hier tegen opgeklommen zonder lijnen of zekering, onvoorstelbaar!
De film Free Solo volgt de beklimming, doodeng. Yosemite trekt
toeristen, wandelaars, klimmers, fotografen, schilders, iedereen wil
graag iets ervaren en vastleggen van de natuur, maar om de ziel van
deze plek te vangen valt niet mee, ook niet in een blog, misschien
gaat dat beter met je hart.
De
laatste dagen hebben we een camping in het park op de noordelijke
rand van de vallei. We nemen een andere route en rijden langs de
Merced rivier de vallei in, de route die ook het Mariposa Bataljon
had in 1851. Het geeft weer een heel ander beeld dan het hoge
uitzicht na de tunnel. We kennen nu het ritme van het park een beetje
en zijn super vroeg om de middag drukte voor te zijn. In het
bezoekers centrum zien we een korte film over het ontstaan van het
park. Na de ontdekking van de vallei werd deze snel overgenomen door
kolonisten, het betekende het eind van de Indiaanse bevolking.
Bezorgde burgers zagen dat de vallei geëxploiteerd werd ten koste
van de natuur en een beweging voor bescherming was geboren. Al in
1864 tekende President Lincoln (nog tijdens de burgeroorlog!) een
Grant die de vallei in beheer gaf aan de staat Californië zodat het
beschermd werd en vrij toegankelijk zou blijven voor alle mensen die
het wilden zien. Een unicum in die tijd wat de weg vrijmaakte voor
het ontstaan van andere natuurparken in de US.
Het omliggende gebied
werd in 1890 op instigatie van John Muir een nationaal park. Beroemd
is de kampeer trip die Muir begin 1900 maakte met president Teddy
Roosevelt, samen trokken ze een paar dagen door de vallei en de
omgeving. Roosevelt was zo onder de indruk dat hij zich inzette om
het hele gebied tot nationaal park te maken, hetgeen gebeurde in
1905. John Muir was onvermoeibaar als natuurbeschermer en zo beeldend
in zijn beschrijvingen dat hij veel gedaan heeft voor het
natuurbehoud van de grote parken in het westen van Amerika. Zijn naam
komen we dan ook overal tegen. Hij had een kleine houtmolen in de
vallei waar hij een poosje van leefde. Aan de gevel timmerde hij een
groot uitgevallen kippenhok van waaruit hij altijd zicht had op de
natuur om hem heen. Het was een aparte man denk ik.
We
gaan naar Tuolumne Meadows, op 2900 meter hoogte, enorme bergweiden
met bloemen en dieren, doorsneden door rivieren en stroompjes,
omgeven door pieken van bergen die hoger waren dan de gletsjers en
ronde domes die daaronder gelegen hebben. Begin juli lag er nog volop
sneeuw hier en de zomer duurt er 6 weken. Er zijn verschillende
prachtige meren in de omgeving en we stoppen bij Tenaya meer en
Olmsted point, een berghelling van granieten, gladgeschuurde platen
waar een reuzen gletsjerhand achteloos tonnen zware ronde keien heeft
uitgestrooid. We kijken over de vallei in de diepte op Glacier Point
en Half Dome aan de overkant, letterlijk adembenemend.
De
camping ligt midden in dit natuurgebied en wij lopen pittige
dagtochten in de omgeving, het maakt ons gelukkig om daar te zijn.
Ons pad kruist een paar keer het Pacific Crest Trail, een wildernis
route hoog in de bergen van Mexico naar Vancouver. “Om daar zelfs
maar een stuk van te kunnen lopen!” fantaseer ik. Roel is iets
minder enthousiast om met je tentje en eten voor weken op je rug door
de bergen te trekken. Rond de wereld zeilen is net een soort Pacific
Crest Trail, maar dan over water vindt hij, daar zit ook wat in. Gelukkig
genieten we volop van onze dagtochten, het beste van twee werelden.
De
avonden dat we in Tuolumne Meadows staan is het volle maan. Het is
magisch! We maken ieder avond kampvuur tot we naar bed gaan en rond
acht uur 's avonds verschijnt de maan!
Het heldere weer en de hoge
ligging van de camping hebben wel een keerzijde, de temperatuur daalt
de eerste nacht tot nabij het vriespunt en daar zijn we niet op
berekend. Onze super aardige buren wel, zij hebben drie doorgestikte
dekens bij zich, twee teveel en ze geven er één aan ons, we mogen
hem houden. Zij redden het kampeerplezier, want bibberend in je
slaapzak liggen, zelfs bij volle maan, is geen pretje.
De
laatste dag rijden we het park uit naar het oosten door de Tioga Pass
- 3300 meter - tussen toren hoge bergen waar boven nog sneeuw ligt.
Nog voor we beneden zijn heb ik al heimwee en het is niet overgegaan.
Yosemite is een van de mooiste plekken waar ik ooit gelopen heb.....
Geen opmerkingen:
Een reactie posten