zondag 8 maart 2020

Bling in Las Vegas, Death Valley - oktober

Wat een contrast om in Las Vegas aan te komen na alle natuur van de laatste weken. Midden in de woestijn rijzen torenhoge flatgebouwen op. Neon reclames flitsen aan en uit, alles is blits hier. We lopen over “the strip” de hoofdstraat tussen de grote hotels. Het is een soort wonderland, waarin we van Venetië met gondels en gondeliers, langs de Eiffeltoren naar het Bellacio hotel lopen, met een fantastische waterorgel show op muziek in de vijver voor het hotel. Er is een hotel met een vulkaan voor de deur met spectaculaire uitbarstingen en vuurpoelen die spontaan beginnen te branden, verderop een tropische tuin met flamingo's, daar een Indiase tuin met baldakijnen en opgezette tijgers, je kunt het zo gek niet bedenken of het is hier op loopafstand. Wat ik heel opvallend vind is dat we zoveel verschillende mensen tegenkomen. 
Oud en jong, dik en dun, alle denkbare huidskleuren en nationaliteiten, super chique mensen in avondkleding die zich met limousine en volgehangen met sieraden af laten zetten, maar ook gezinnen die hun eigen eten en een sixpack bier meegenomen hebben. Er zijn mannen verkleed als vrouwen en omgekeerd, bijna naakte dames als engeltjes waarmee je op de foto kunt en er is van alles te koop. We nemen een kijkje in de casino's op de begane grond van de hotels, maar de mensen daar vind ik er niet erg blij uitzien. De fiches vliegen over de tafels, gespannen en vermoeide blikken volgen het harkje van de croupier. Het lokt niet aan om daar tussen te gaan zitten. Vanuit de Eiffeltoren schijn je een geweldig uitzicht op “the strip” te hebben, we mogen best even kijken en krijgen een rondleiding langs de open keukens (fantastisch) en worden in het restaurant aan de bar geparkeerd. We hebben geen reservering en ik betwijfel of onze portemonnee wel bestand is tegen het prijsniveau van de menukaart, maar een glas champagne om te vieren dat we hier zijn is feestelijk, en het uitzicht is overigens echt erg leuk.

Roel vindt Las Vegas helemaal niets en is blij dat we de volgende dag de woestijn van Death Valley in rijden. De temperaturen zijn mild, we kunnen in de duinen lopen, zomers is het hier zo heet dat je de auto bijna niet uit kunt. De warmste temperatuur ooit gemeten op aarde was 56,7 ºC op 10 juli 1913 in Death Valley. De vallei lag wel op de route naar de goudvelden verderop, dus de goudzoekers, hun goud en bevoorrading moesten hier doorheen. Er is hier veel afgezien en de naam spreekt boekdelen. Het is een woest gebied, met zoutpannen van een zee van lang geleden, duinen, kale hellingen en scherpe bergen in rood, bruin en gele tinten.

We rijden verder langs de oostkant van de Sierra Nevada. Ik heb nog een kleine hoop dat we het bos van de Patriarchen kunnen bezoeken, met oeroude Bristlecone Pine bomen, eentje van bijna 5000 jaar oud, maar de omweg neemt teveel tijd in beslag. De bomen leven niet voor niets nog steeds, ze staan in een afgelegen gebied hoog in de bergen. Een camping bij een natuurlijke warm waterbron aan de voet van de bergen is een goede troost. De Tioga pas naar Yosemite is nog steeds open en de kans om nog een keer door het park te rijden laten we niet liggen. De camping en winkel bij Tuolumne Meadows zijn al ontruimd voor de winter en zullen pas begin juli volgend jaar weer open gaan. Het is er uitgestorven. Ik denk aan alle pakketten voor de Pacific Crest lopers die hier in het postkantoortje klaar stonden half september, hoe zou het hen vergaan zijn? We stoppen bij het Tenaya meer, wat een stilte en prachtige natuur. Ik stel de terugkeer zo lang mogelijk uit, we maken nog een flinke middag wandeling naar de reuzen sequioa's van Tuolumne grove, maar dan zit het er toch echt op. Die avond slapen we heerlijk aan boord van Tara in Emeryville.





















Geen opmerkingen:

Een reactie posten