Chichijima eiland vestigde heeft in 1995 een statuut opgesteld dat ze een gemeenschap van vrede wil zijn, de rijke natuur wil beschermen en wil delen met ieder die komt. Er zijn walvissen, dolfijnen, groene schildpadden, tal van vissen en een bijzondere flora op het eiland. Het klimaat is subtropisch en heerlijk: overdag 25 en 's nachts 20 graden en valt ook de regen. Wat ben ik blij dat we de hitte van Micronesië achter ons gelaten hebben.
Een uur na aankomst
worden we geroepen vanaf de kade. Het blijk Kanno San te zijn die ons
welkom heet namens de jachtclub. We hebben geen clubhuis of zo hoor,
zegt hij er gelijk bij, maar wel een gastenboek wat 25 jaar terug
gaat. Hij geeft ons een zware tas, wij zitten in volume 11. Kanno
San is 25 jaar geleden de Pacific rond gezeild met zijn 8 meter lange
bootje en heeft zich uiteindelijk op Ogasawara gevestigd. Hij spreekt
goed Engels en maakt ons wegwijs in de eerste praktische zaken. In de
Futami haven liggen twee zeilboten, de boot van Kanno San en de
andere van Kojin San. Hij komt die middag langs om zich even voor te
stellen. Alles gaat ontspannen, zonder haast.
Lopend langs de
haven komen we in het kleine dorpje, het is er uitgesproken rustig.
Er zijn twee supermarkten, wat souvenirwinkels en bedrijfjes die
walvis en dolfijn tours aanbieden. Iedereen is aardig en behulpzaam,
al is taal al snel een barrière. Het Engels is zeer beperkt en ons
Japans nog meer. We moeten even een dagje omschakelen, opruimen en
bijslapen, maar de tweede dag gaan we op onderzoek uit. Eerst is het
dorpje zelf. Het walvis informatie centrum is interessant. De Alaska
bultrug walvissen komen hier in de winter om te kalven, we zijn net
een paar weken te vroeg om ze te zien. 's Avonds gaan we uit eten in
een lokaal restaurantje. We zitten aan de bar (daar kom je de meeste
mensen tegen) en hebben veel lol in de menu kaart. Later blijkt dat
wij hem een kwart slag gedraaid hadden, maar we krijgen toch te eten.
We wijzen naar het bord van de buurman en zeggen dat willen we ook.
De meisjes achter de bar hebben er ook plezier in en al snel laten ze
ons proeven en zien wat er is. Naast ons zit een aardige Japanner uit
Tokio die hier blijkt te zijn voor zijn werk om onderzoek te doen
naar de vogels op de eilanden. Akihisa spreekt goed Engels en is
geïnteresseerd in onze reis. We nodigen hem uit om later die week op
bezoek te komen.
De dagen erna maken
we uitstapjes. Een rondrit over het eiland met verschillende stops
om te wandelen in de bossen. De beroemde plaatselijke duif hebben we
helaas niet gezien maar wel planten die zich op een bijzonder manier
aangepast hebben aan de verschillende locaties op het eiland. De gids
is een 6e generatie nakomeling van de allereerste
walvisvaarders. Als afscheid geeft hij ons een cadeautje: een zakje
met twee blaadjes van het eiland waarop de rand nieuwe kleine
plantjes groeien. Het is onze kennismaking met de bijzondere gewoonte
om hele attente en soms prachtig ingepakte cadeautjes te geven en
ontvangen.
Akihisa brengt die
avond een potje eiland jam en chili olie mee, ook al zo mooi
ingepakt. Hij heeft veel gereisd en op sommige plekken in Zuid
Amerika zijn we beiden geweest. Genoeg te praten en we hebben een
leuke avond met hem.
Ik ga een dag duiken
in de omgeving. De vissen zijn echt spectaculair, mede door het
glasheldere water. Grote scholen en niet bang. We doen ook nog een
wrakduik, maar na Chuuk is het maar een kleintje. De duikinstructeur
spreekt een paar woorden Engels en we komen er samen goed uit. Na
afloop van het duiken maakt hij een tekening van alle locaties waar
we gedoken hebben en welke vissen we gezien hebben, hoe het schip
heet en andere details. Ik heb dat nog niet meegemaakt, zo attent en
toch eigenlijk simpel, maar je moet er maar opkomen.
Samen gaan we nog
een halve dag zwemmen met dolfijnen. Nou ja eigenlijk een halve dag
zoeken naar waar de dolfijnen zijn, maar ook de tocht om Chichijima
heen is al mooi. Als we dan eindelijk 6 dolfijnen gespot hebben gaan
we met zeker 20 man te water en kunnen nog net een glimp opvangen van
de dolfijnen die rustig door zwemmen. We maken een streng
geregisseerde wandeling op Minami jima, een klein onbewoond eilandje
met veel oorspronkelijk natuur. Onder andere een strand vol
slakhuizen van een uitgestorven slak. Ik mag er geen meenemen, maar
wel foto's nemen. Er zijn nog twee soorten die wel voorkomen op het
eiland, maar die houden zich wijselijk schuil.
Op donderdag komt de
ferry uit Tokio aan, wat een verschil! De winkels liggen vol verse
groentes en andere verse aanvoer. Het dorpje puilt uit door een
middelbare schooltrip uit Tokio en overal lopen mensen vakantie te
vieren.
We komen Kojin San
weer tegen, hij blijkt de buschauffeur te zijn en nodigen hem en de
rest van de jachtclub uit om te komen eten aan boord van Tara op
zaterdag avond.
Kojin en Kanno San
komen met Satomi, Attchi en Mika. Ze nemen heerlijke zelfgemaakte
hapjes mee en wat te drinken. Wij hebben nog een aardige voorraad
Nieuw Zeelandse wijn en die gaat ook grif in het glas. Ik heb
Indonesisch gekookt en vooral de Ajam Pedis scoort hoog. Het is een
ongedwongen avond, bijzonder als je mensen zo kort kent.
Ook Akihisa lopen we
tegen het lijf en spreken af om zondag wat te drinken op Tara en
daarna samen te gaan eten. Of hij zijn vriendin mee mag nemen, ja
natuurlijk! En zo maken we kennis met Masami, een sprankelende
dolfijn gids die al jaren op Chichijima woont. Zij spreekt nauwelijks
Engels maar expressief en nieuwsgierig genoeg om volwaardig deel te
nemen aan het gesprek. Akihisa stelt het Manta restaurant voor en wij
geven ons graag over. Was de eerste keer een leuk eetcafé, dit is
een echt restaurant. We zitten aan een lage tafel op een verhoging
(schoenen uit) maar gelukkig is er een zitkuil voor je benen en
hoeven we niet op onze knieën te zitten. Er komt een sommelier met
de Sake kaart en als ze inschenkt giet ze de sake over het glaasje in
het houten bakje wat er onder staat. Wij denken oeps, foutje, maar
nee het hoort zo. Eerst drink je het glaasje (rondje) en dan het
houten bakje (vierkant) leeg. De uitleg daarvan ontgaat ons enigszins
maar de koude Sake smaakt voortreffelijk. Mijn Sake heet Sexy Boy en
Roel heeft een droge Sake uit Hokaido. Het is duidelijk dat wij nog
veel te leren hebben hier.
De serveerster
knielt steeds bij onze verhoging voor de bestelling van een volgend
hapje. Die worden vervolgens gebracht, prachtig opgemaakt met
verschillende kleuren en smaken. Hoogtepunt voor mij is een
knaloranje vis in zijn geheel gefrituurd, maar zo knapperig en het
visvlees precies goed en sappig. Met onze stokje happen daar dan van
af. Naast de opdien schalen krijgen we verschillende privé
schaaltjes, de ene nog mooier dan de ander. Het hele etentje is een
feestje, het gezelschap van Akihisa en Masami voorop. Was op de boot
de aandacht vooral op ons gericht aan tafel is het een en al Japan.
Bij het afrekenen blijkt hoever de gastvrijheid gaat als Akihisa en
Masami voor ons betalen. Er is geen speld tussen te krijgen. Als we
dat realiseren bedanken we hen hartelijk voor deze bijzondere avond
en als we afscheid nemen die avond voelt het als vrienden.
Vlak voor we gaan
slapen vertelt Roel wel dat we misschien de volgende morgen al weg
moeten. In de nieuwe berichten is het systeem wat we bij Japan zien
voor volgend weekend wat vertraagd en als we wachten duurt met
misschien wel 1,5 week voor we weer weg kunnen. Daar gaan we even een
nachtje over slapen.
Weer een mooi verhaal YaKoMin :-)
BeantwoordenVerwijderenYaKoMin. Mooi gevonden toepasselijke naam. Groetjes, Evert.
BeantwoordenVerwijderen