Het weer blijft ons
goed gezind, in record tempo naderen we Guam: 540 mijl in precies 4
etmalen, misschien wel onze snelste oversteek ooit. Maar daar laat
ons geluk ons in de steek. Bij het aanroepen van Apra haven krijgen
we vraag na vraag en dat gaat niet al te vriendelijk. Uiteindelijk
blijkt dat wij met onze paspoorten en travel authorization niet naar
binnen mogen, we hebben een visum nodig. Dit hadden we totaal niet
verwacht, dus ik heb ergens de kleine lettertjes over het hoofd
gezien. De regel blijkt alleen te gelden als je met een privé jacht
de Verenigde Staten binnenkomt en deze uitzondering wordt niet gemeld
op de websites. Na veel heen en weer gepraat en tussenkomst van
immigration mogen we naar een mooring bij de Marianna's Yacht Club om
te wachten op een immigration officer.
Leden van de Yacht
Club hebben de conversatie gehoord en zijn geschrokken van de toon.
Via de VHF bieden ze hun excuses aan, heten ons welkom in de US en
bieden aan dat ze boodschappen voor ons kunnen halen. Dat is heel
lief, maar toch eerst immigratie. Ik denk nog optimistisch dat er wel
een uitweg zal zijn, maar dat heb ik echt mis. De officers die naar
de Yacht Club komen zijn aardig, maar onverbiddelijk. We mogen niet
aan wal tenzij we een eenmalig visum kopen van $ 600,- per persoon.
1200 dollar is budget voor weken en we willen maar een paar dagen in
Guam blijven om boodschappen te doen en iets van het eiland te zien.
Dus we zien af van het eenmalig visum. De officers hebben duidelijk
met ons te doen, na veel gebel met hun superior mogen we wel met onze
dinghy op het strandje van de Yacht Club komen. Daar staat namelijk
een telefoon en we moeten contact op kunnen nemen met immigration. We
zijn blij met dit kleine beetje ruimte en de wifi van de club voor
onze nieuwe weerberichten.
Voor de overige tijd
hebben we huisarrest op de boot tot we weer vertrekken.
In de loop van de
avond moeten we nog een keer terug naar het strandje voor de douane,
want aan wal of niet, de boot moet wel douane papieren hebben.
Op de club ontmoeten
we Bob die ook op zijn boot woont en Jan en Tom van de Ambler die net
terug zijn van 13 jaar rond de wereld. Voor Jan is geen moeite
teveel om ons te helpen. Ze vindt het zo erg dat we zo onvriendelijk
bejegend zijn en snapt niet dat we een visum nodig hebben. Wij wel en
het is maar goed dat we het hier horen en niet als we volgend jaar
bij Alaska aankomen. We zullen voor een visum zorgen, dat is zeker.
Zondag is het
restaurantje in de Yacht Club open en aan het eind van de middag
komen er rond de 30 leden eten. Het is een grappig gezelschap want
vrijwel niemand van de leden heeft een boot, maar ze hebben allemaal
iets met zeilen. We krijgen veel vragen en morele steun en het is al
met al een gezellige middag. Maandag worden we weer opgepiept door de
harbor dat er een official van Homeland Security in de Yacht Club is
voor ons. Mr Gomez is ook erg aardig, maar hij brengt ons wel een
“Notice to detain, remove or present alien” die wij moeten
ondertekenen. Wij kennen “alien” alleen als buitenaards wezen dus
we zijn er een beetje lacherig over, we zijn hier “unwanted aliens”
maar tegelijkertijd is het ook confronterend.
Dit is de eerste keer
dat wij met ons Nederlandse paspoort ergens niet welkom zijn, al is
het dan alleen omdat we aan komen varen met onze eigen boot. Hoe moet
het zijn om een paspoort te hebben waarmee je nergens binnen mag
komen, of gevlucht bent en geen paspoort hebt?
Wij hebben geen
behoefte om langer dan nodig in Guam te blijven en maken afspraken om
dinsdag weer te vertrekken. Bob gaat voor ons naar de douane om weer
uit te klaren en Jan komt terug met tassen vol heerlijke verse
groenten en fruit. Het beste wat we in maanden gezien hebben! Jan en
Tom komen 's avonds aan boord nasi eten en er is gespreksstof genoeg
voor een hele gezellige avond.
Vanaf onze mooring
kijken we uit over de haven van Apra. Een groot bassin van de haven
is gereserveerd voor de US Marine en we zien iedere dag grote marine
schepen binnenlopen of vertrekken. Op de dag van vertrek komt er een
enorm vliegdekschip binnen, het bovendek staat propvol met
gevechtsvliegtuigen. We varen een paar uur heen en weer in de haven
omdat niemand er in of eruit mag zolang het schip niet vastligt. Het
is een indrukwekkend schip. Intussen ben ik de hoofdstukken aan het
herlezen in “Het kerend tij” van Ian W. Toll over de gevechten op
Saipan en herovering van Guam door de US in de Pacific War.
Bij de verovering
van Saipan – een minuscuul eilandje – sneuvelden ongeveer 27.000
Japanners en bijna 3.000 Amerikanen en 10.454 Amerikanen raakten
gewond. De 8.000 mensen tellende Japanse burgerbevolking heeft
collectief zelfmoord gepleegd. Wat een vreselijke beelden! Bij de
herovering van Guam vielen nog eens duizenden slachtoffers. De
vliegdekschepen van de US speelden een doorslaggevende rol. Ik vind
het moeilijk uit te leggen, maar in mijn gevoel komen geschiedenis en
heden beangstigend dicht bij elkaar. De beelden lopen opeens door
elkaar. Wat een afzien en verdriet en zijn deze scheepsbewegingen een
opmaat naar een nieuwe episode in dit gruwelijke verhaal?
Nieuwe spelers, maar
de uitkomst is toch altijd afzien en verdriet.
Later op de dag
worden we uren gevolgd door een marine schip en de beklemming blijft
daarmee nog een tijd hangen. In een zware bui verdwijnt het schip in
de regen en daarna is het weg. We zijn weer alleen op de oceaan, maar
we weten ons gezien.
foto's
helemaal boven: Apra haven met rechts Orote schiereiland met vliegveld
onder:
zeilwissel voor ander weer
Geen opmerkingen:
Een reactie posten