We liggen dagen alleen in de baai bij Playa Bonanza, aan de zuidoostkant van Espirito Santo. Het is zo mooi en ruig hier, dat je gewoon even vergeet dat de wereld op zijn kop staat. De baai heeft de vorm van een halve maan en langs de hele binnenkant is een prachtig wit strand. Heen en terug loop je twee uur, zo lang is het. Op de achtergrond links en rechts de gelaagde heuvels met rode en aardetinten en hun spaarzame begroeiing van cactussen en andere stekelige struiken in vele soorten en vormen. Tussen de heuvels is een pad naar de Gabriel baai aan andere kant van het eiland. We lopen volgens ons gidsje door het dichtst begroeide gedeelte van het eiland, voor woestijn begrippen dan. We zien bijzondere bomen. Helemaal kaal, geen blaadje te zien maar aan één van de takken bloeit dan opeens een bloem.
Of een bos gladde groene stengels, alsof de plant vergeten is de klus af te maken. De struiken en bomen zijn klein en de meesten zijn ruim voorzien van stekels om belagers op afstand te houden. Een ervan heeft een knap verdedigings- en verspreidingswapen. Een onooglijk klein plantje, wat op een onschuldig verdord graspolletje lijkt, maar zaadbolletjes heeft met aan alle kanten vlijmscherpe stekels met weerhaakjes. Bij voorkeur breken ze af in je voet, als je ze eraf plukt zitten ze aan je vingers en ook losmaken van je sokken is gevaarlijk werk. Je leert er snel van en we lopen met één oog op de grond om ze te omzeilen. We vragen ons af of later dit jaar, met de tropische regenbuien, alles ineens groen wordt en zal groeien en bloeien? Of de droge sloten die door het vlakke deel meanderen dan veranderen in snelstromende beken?
We lezen dat hier zwarte hazen zijn, ja, daar gaat er één. Ze zien ons echter altijd eerder en het zijn dan ook maar flitsen. Eentje is er nieuwsgierig en blijft achter een bosje naar ons zitten kijken, die gaat natuurlijk gelijk op de foto voor jullie, toch nog gelukt.
De doorgang van de ene baai naar de andere is 4 kilometer. In het midden is een soort zandvlakte met resten versteende koralen en oeroude schelpen, nu 20 meter boven de zee, ooit meters onder water! De Gabriel baai is erg ondiep, aan de oever, bij de droge rivier, groeit mangrove en het ziet er zwart van de fregat vogels. Aan de linkerkant van de baai zijn rotsen met een lagune erachter, een fregatvogel broedplaats. Ik zie een paar van de jonkies met nog veel wit in hun veren in de bomen zitten. In het het ondiepe water staan verschillende witte reigers te vissen.
We zitten op een hoger zandstrandje en zien een krab in zijn holletje. De zandkrabben maken tunnels in het zand, aan de buitenkant zie je alleen een rond gaatje in het zand. Deze was nog niet zover gekomen, dus we kunnen hem goed bekijken. Zo zien we iedere dag nieuwe dingen. Een egelvis die verdroogd op het strand ligt, later zien we ze ook vanuit de bijboot, levend en wel, door het ondiepe water scharrelen. De egelvissen zijn familie van de puffervissen, die zich op kunnen blazen. We zien zo'n stekelbolletje langs de boot drijven, duidelijk niet meer levend, dus die vissen we er even uit. Het lijkt op een grote witte tennisbal met een paar gele vlekjes en vol (giftige) stekels. Zou dit een jonkie zijn? Of een andere soort, hij is zo mooi wit. Het bekje lijkt wel op die van een vogel.
's Avonds zien we de zon ondergaan tussen de heuvels en lijkt het of de rode rotsen tot leven komen en gloeien in de laatste zonnestralen. Op een nacht hoor ik gemurmel om de boot en ga even kijken. Er zit een school vissen om de boot en er is luminescent plankton in het water, zo'n wonderlijk schouwspel. Ik zie de vissen niet, maar slechts de 'schaduw' van hun beweging in de vorm van oplichtend plankton. Er lijkt een belager in de buurt want soms schieten alle vissen tegelijk weg, als een vuurpijl die onderwater uiteenspat. Dan zwemmen ze weer rustig terug naar de boot met hun lange staarten van oplichtend water. De nachten zijn donker zonder maan, aan de hemel is het vuurwerk van miljoenen sterren te zien. Het voelt alsof we heel dichtbij zijn en tegelijkertijd lichtjaren overal vandaan zijn.
Onze twee weken zelf isolatie zijn voorbij en we gaan naar La Paz om vers eten, diesel en benzine te halen. Onderweg horen we dat de haven misschien wel dicht is/gaat. Gelijk zitten we in de Corona stress en varen direct door. We mogen er gelukkig nog in om te bevoorraden, maar ook hier gelden strenge maatregelen om verspreiding te voorkomen. Het is zo'n overgang van ons paradijselijke eiland naar de stad die zucht onder de beperkingen. Veel mensen krijgen niet betaald als ze niet werken en als ze wel werken krijgen ze ook al niet veel. De was mevrouw mag eigenlijk onze was niet meer doen, maar waar leeft ze dan van? We laten haar toch wassen en betalen haar ruim. Het is uitgestorven op de haven en in de straten. De supermarkt is goed gevuld en iedereen houdt afstand. De enige beperking is die op alcoholica, (3 flessen wijn of pakken bier p.p.) want de Mexicaanse regering heeft in haar wijsheid besloten dat het geen essentiële producten zijn, dus de productie is stilgelegd.We zijn benieuwd hoe dat zal uitpakken voor een uitgesproken bier-land als Mexico als dit maanden gaat duren.
Roel blijft op de boot, zo halveren we de kans op besmetting. Het bizarre is dat er volgens de cijfers nog nauwelijks Corona gevallen zijn in La Paz, maar het voelt toch "bedreigend" om er rond te lopen. We horen dit natuurlijk al weken van onze familie en vrienden en nu ervaren we het hier zelf. We zijn blij als we de volgende ochtend weer voor weken kunnen vertrekken. Alle mail van vrienden gelezen, de familie gesproken, de appjes gezien, gelukkig is iedereen nog gezond, of weer goed na Corona.
Met de beperkingen in acht genomen proberen we er het beste van te maken en we realiseren ons dat we geluk hebben om hier te zijn. We zijn dankbaar dat we in Mexico nog steeds rond mogen varen en verkennen nu een zeilgebied waar we anders niet toe gekomen waren......
We wensen jullie sterkte en lichtpuntjes.
maandag 13 april 2020
woensdag 1 april 2020
Geïsoleerd op Espirito Santo eiland - maart
Waar schrijf je een blog over als je in "zelf isolatie" bent? Niet over de interessante ontmoetingen of de spannende reisverhalen. De boekhandel in het centrum van La Paz is al dicht vanwege het Corona virus, dus ook geen boeken over de omgeving. Gelukkig vinden we in een watersportwinkel wel een zeilgids van de Zee van Cortez, dat geeft houvast op onze omzwervingen hier. We kopen ook een jaarpas voor de Nationale Parken en krijgen er een boekje bij met wandelingen op een paar onbewoonde eilanden. Verse groenten en fruit en natúúrlijk 2 pakken wc rollen en we kunnen ons afsluiten van de bewoonde wereld.
Dit seizoen hebben we een kleine satelliet verbinding op de boot (Iridium go!) waarmee we mail, weer en nieuws binnen kunnen halen. Zo lezen we iedere dag de koppen van Nu.nl en als we geduldig wachten krijgen we ook de achterliggende tekst. We zijn nog nooit zoveel bezig geweest met het wel en wee in Nederland en de rest van de wereld als deze weken. Bezorgdheid om onze familie en vrienden natuurlijk, maar ook hoe het ons als land en wereld vergaat. Een paar dagen na onze beslissing om voorlopig hier te blijven gaan alle grenzen dicht, we staan erachter, maar het geeft toch een onbehaaglijk gevoel. Soms voelt het verstandig om hier te zijn en dan weer voelt het als spijbelen of voelen we ons opgesloten. Onzeker, dat is het zeker, maar dat geldt voor veel mensen over de hele wereld, zelfs als je in je eigen huis zit.
We merken dat veel jachten hier al jaren rondvaren en met de marifoon (de zeetelefoon waarmee je andere schepen/havens dichtbij op kunt roepen) houden ze contact met elkaar. In La Paz is er 's morgens vroeg een "netje' om 8.00 met daarin weer, wetenswaardigheden en uitwisseling van noodzakelijk informatie, deze dagen ook het aantal corona gevallen in de omgeving (erg weinig). Iedereen kent iedereen en wij kennen nog niemand, maar worden van harte welkom geheten. Ook krijgen we informatie over waar een goede plek zou kunnen zijn om de boot veilig te stallen in het orkaan seizoen wat begin juni weer van start gaat. Op de eilanden zijn er meestal meerdere boten in een baaitje, maar iedereen blijft op zichzelf, een hele nieuwe ervaring! Daar zullen we het even mee moeten doen.
Vlakbij La Paz zijn de onbewoonde eilanden Espirito Santo en Isla Partida, goed voor de eerste twee weken. De ankerplekken zijn prachtig. De eilanden zijn rotsachtig van vulkanische steen en meest in rode, oker en aardachtige tinten. Het erosieproces lijkt al enige miljoenen jaren aan de gang wat het uiterlijk van de wanden erg boeiend maakt. Sommige lagen zijn harder, andere hebben kegelvormen, weer andere slijten geleidelijk af in prachtige welvende roze en rode vormen. In de kommetjes van de inhammen is het ondiep met turkoois water en witte strandjes. Tussen de rotsen groeien enorme aloë's en cactussen. Sommigen zijn als een boom, of kaarsrecht of een warrige bos cactustakken dicht bij de grond. Het ergst voor het wandelen zijn de enorme christusdoorns met hun lage brede kruinen. In de ravijnen vinden we een soort vijg en andere bessenplanten. Het weer is afwisselend warm of voorjaarsachtig afhankelijk van de windrichting, en kurkdroog
Iedere dag proberen we een wandeling te maken op het strand of in rivierbeddingen naar boven. Aan de enorme rotsblokken en droge 'watervallen' die uitgesleten zijn moet het hier bij tijd en wijlen waanzinnig hard regenen. Het zijn klauterpartijen, in Nederland zou het geen wandeling heten maar een parcours vol gevaren met een groot hek eromheen en waarschuwingsborden.
We zien steeds andere dieren, chipmunks, een gestreepte kleine grondeekhoorn, een paar slangetjes, een schorpioen, bijna doorzichtig, en veel hagedissen van verschillende afmetingen en kleuren. De grootste leek ons wel 40 cm lang, met een mooie groene tekening. Stilzitten voor een foto is er helaas niet bij. Ook tientallen vlinders en andere insecten.
De vogels spannen de kroon en de pelikanen voorop. De laatsten zijn dol op de ondiepe baaien en vissen daar soms met tientallen tegelijk vlak bij de boot. Het is een fascinerend gezicht om ze zich naar beneden te zien storten. Vlak voor het water strekken ze hun snavel uit tot een lans en trekken hun lange vleugels in, een gevaarlijke torpedo, en ze komen bijna altijd boven met een vis in hun bek. Voor zulke grote vogels is het verrassend hoe makkelijk ze opstijgen uit het water. Ze lijken vooral actief aan het eind van de middag en geven dan ware vliegshows.
De grote fregatvogels hebben een heel andere tactiek. Zij kunnen alleen wegvliegen als ze zich van een hoge rotsrand afzetten en zijn dan ook ware evenwichtskunstenaars boven het water. Met hun lange vleugels en super beweeglijke staart blijven ze net boven het water om toch te kunnen vissen. Liever nog pakken ze het eten af van kleinere vogels, maar bij pelikanen hebben ze daarmee geen succes en dus moeten ze het hier zelf doen. Een enkele meeuw of stern, hoog in de lucht de kalkoengieren en als we geluk hebben zien we een visarend.
Tijdens de wandelingen zien we weer heel andere planten en vogels. De ontmoeting met een grote uil is heel verrassend, maar ook de specht die zich gespecialiseerd heeft in cactussen en kleine vogels die helemaal aangepast zijn aan het droge hete klimaat.
Zo is er toch nog veel te ontdekken in de omgeving en vinden de dagen een ritme.
Sterkte voor jullie allemaal!
Dit seizoen hebben we een kleine satelliet verbinding op de boot (Iridium go!) waarmee we mail, weer en nieuws binnen kunnen halen. Zo lezen we iedere dag de koppen van Nu.nl en als we geduldig wachten krijgen we ook de achterliggende tekst. We zijn nog nooit zoveel bezig geweest met het wel en wee in Nederland en de rest van de wereld als deze weken. Bezorgdheid om onze familie en vrienden natuurlijk, maar ook hoe het ons als land en wereld vergaat. Een paar dagen na onze beslissing om voorlopig hier te blijven gaan alle grenzen dicht, we staan erachter, maar het geeft toch een onbehaaglijk gevoel. Soms voelt het verstandig om hier te zijn en dan weer voelt het als spijbelen of voelen we ons opgesloten. Onzeker, dat is het zeker, maar dat geldt voor veel mensen over de hele wereld, zelfs als je in je eigen huis zit.
We merken dat veel jachten hier al jaren rondvaren en met de marifoon (de zeetelefoon waarmee je andere schepen/havens dichtbij op kunt roepen) houden ze contact met elkaar. In La Paz is er 's morgens vroeg een "netje' om 8.00 met daarin weer, wetenswaardigheden en uitwisseling van noodzakelijk informatie, deze dagen ook het aantal corona gevallen in de omgeving (erg weinig). Iedereen kent iedereen en wij kennen nog niemand, maar worden van harte welkom geheten. Ook krijgen we informatie over waar een goede plek zou kunnen zijn om de boot veilig te stallen in het orkaan seizoen wat begin juni weer van start gaat. Op de eilanden zijn er meestal meerdere boten in een baaitje, maar iedereen blijft op zichzelf, een hele nieuwe ervaring! Daar zullen we het even mee moeten doen.
Vlakbij La Paz zijn de onbewoonde eilanden Espirito Santo en Isla Partida, goed voor de eerste twee weken. De ankerplekken zijn prachtig. De eilanden zijn rotsachtig van vulkanische steen en meest in rode, oker en aardachtige tinten. Het erosieproces lijkt al enige miljoenen jaren aan de gang wat het uiterlijk van de wanden erg boeiend maakt. Sommige lagen zijn harder, andere hebben kegelvormen, weer andere slijten geleidelijk af in prachtige welvende roze en rode vormen. In de kommetjes van de inhammen is het ondiep met turkoois water en witte strandjes. Tussen de rotsen groeien enorme aloë's en cactussen. Sommigen zijn als een boom, of kaarsrecht of een warrige bos cactustakken dicht bij de grond. Het ergst voor het wandelen zijn de enorme christusdoorns met hun lage brede kruinen. In de ravijnen vinden we een soort vijg en andere bessenplanten. Het weer is afwisselend warm of voorjaarsachtig afhankelijk van de windrichting, en kurkdroog
Iedere dag proberen we een wandeling te maken op het strand of in rivierbeddingen naar boven. Aan de enorme rotsblokken en droge 'watervallen' die uitgesleten zijn moet het hier bij tijd en wijlen waanzinnig hard regenen. Het zijn klauterpartijen, in Nederland zou het geen wandeling heten maar een parcours vol gevaren met een groot hek eromheen en waarschuwingsborden.
We zien steeds andere dieren, chipmunks, een gestreepte kleine grondeekhoorn, een paar slangetjes, een schorpioen, bijna doorzichtig, en veel hagedissen van verschillende afmetingen en kleuren. De grootste leek ons wel 40 cm lang, met een mooie groene tekening. Stilzitten voor een foto is er helaas niet bij. Ook tientallen vlinders en andere insecten.
De vogels spannen de kroon en de pelikanen voorop. De laatsten zijn dol op de ondiepe baaien en vissen daar soms met tientallen tegelijk vlak bij de boot. Het is een fascinerend gezicht om ze zich naar beneden te zien storten. Vlak voor het water strekken ze hun snavel uit tot een lans en trekken hun lange vleugels in, een gevaarlijke torpedo, en ze komen bijna altijd boven met een vis in hun bek. Voor zulke grote vogels is het verrassend hoe makkelijk ze opstijgen uit het water. Ze lijken vooral actief aan het eind van de middag en geven dan ware vliegshows.
De grote fregatvogels hebben een heel andere tactiek. Zij kunnen alleen wegvliegen als ze zich van een hoge rotsrand afzetten en zijn dan ook ware evenwichtskunstenaars boven het water. Met hun lange vleugels en super beweeglijke staart blijven ze net boven het water om toch te kunnen vissen. Liever nog pakken ze het eten af van kleinere vogels, maar bij pelikanen hebben ze daarmee geen succes en dus moeten ze het hier zelf doen. Een enkele meeuw of stern, hoog in de lucht de kalkoengieren en als we geluk hebben zien we een visarend.
Tijdens de wandelingen zien we weer heel andere planten en vogels. De ontmoeting met een grote uil is heel verrassend, maar ook de specht die zich gespecialiseerd heeft in cactussen en kleine vogels die helemaal aangepast zijn aan het droge hete klimaat.
Zo is er toch nog veel te ontdekken in de omgeving en vinden de dagen een ritme.
Sterkte voor jullie allemaal!
zaterdag 21 maart 2020
Vaarplan gewijzigd! - maart
Even
een snelle update, want mijn blog activiteiten laten te wensen over!
We zijn weer onderweg met Tara en liggen voor anker bij La Paz in
Mexico. Dit zou onze laatste plaats in Noord Amerika zijn voor de
oversteek door de Pacific naar Australië. De afgelopen dagen heeft
het nieuws ons echter ingehaald. We kunnen Mexico niet meer uit, of
ergens anders enig land in. We hadden al twijfels of we in deze
onzekere tijden wel 6 maanden rond wilden varen in een gebied met zo
weinig medische mogelijkheden, die knoop is nu doorgehakt. We blijven
in Mexico.
Er
zijn slechtere plaatsen om in quarantaine te gaan. Het weer is
heerlijk, het wordt voorjaar hier. We gaan vanmiddag, als de gastank
gevuld is, naar het eiland Espirito Santo vlakbij, een prachtig
natuurgebied en toch afgelegen omdat alle activiteiten stilliggen. We
gaan minstens 2 weken in zelf quarantaine, al heeft La Paz tot nu
geen geconstateerde gevallen van Corona. Heel Baja California is nog
tamelijk rustig, maar we weten van het dagelijkse nieuws uit
omliggende landen en Nederland hoe snel dat kan veranderen. Scholen
en de meeste restaurants gaan dicht. Niet allemaal? Nee, want veel
mensen kunnen hier zelf niet koken en zijn aangewezen op de kleine
restaurants voor hun maaltijden.
Wij
hadden al voor 5 maanden eten aan boord, dus hamsteren hoeven we niet
te doen ;-)
De
rust is echter niet van lange duur. Over een paar maanden start hier
het orkaan seizoen en we moeten een veilig heenkomen zoeken voor
Tara. We hebben ons niet verdiept in dit gebied, maar doen dat nu
alsnog. Wat wij dan gaan of kunnen doen is nog onduidelijk....
Heel
veel sterkte voor jullie allemaal, we hopen dat het corona virus
jullie (en ons) bespaard blijft.
Om
de moed erin te houden sturen we een video van jonge walvishaaien, onze buren
in in de baai van La Paz.
zondag 8 maart 2020
Bling in Las Vegas, Death Valley - oktober
Wat
een contrast om in Las Vegas aan te komen na alle natuur van de
laatste weken. Midden in de woestijn rijzen torenhoge flatgebouwen
op. Neon reclames flitsen aan en uit, alles is blits hier. We lopen
over “the strip” de hoofdstraat tussen de grote hotels. Het is
een soort wonderland, waarin we van Venetië met gondels en
gondeliers, langs de Eiffeltoren naar het Bellacio hotel lopen, met
een fantastische waterorgel show op muziek in de vijver voor het
hotel. Er is een hotel met een vulkaan voor de deur met spectaculaire
uitbarstingen en vuurpoelen die spontaan beginnen te branden,
verderop een tropische tuin met flamingo's, daar een Indiase tuin met
baldakijnen en opgezette tijgers, je kunt het zo gek niet bedenken of
het is hier op loopafstand. Wat ik heel opvallend vind is dat we
zoveel verschillende mensen tegenkomen.
Oud en jong, dik en dun, alle
denkbare huidskleuren en nationaliteiten, super chique mensen in
avondkleding die zich met limousine en volgehangen met sieraden af
laten zetten, maar ook gezinnen die hun eigen eten en een sixpack
bier meegenomen hebben. Er zijn mannen verkleed als vrouwen en
omgekeerd, bijna naakte dames als engeltjes waarmee je op de foto
kunt en er is van alles te koop. We nemen een kijkje in de casino's
op de begane grond van de hotels, maar de mensen daar vind ik er niet
erg blij uitzien. De fiches vliegen over de tafels, gespannen en
vermoeide blikken volgen het harkje van de croupier. Het lokt niet
aan om daar tussen te gaan zitten. Vanuit de Eiffeltoren schijn je
een geweldig uitzicht op “the strip” te hebben, we mogen best
even kijken en krijgen een rondleiding langs de open keukens
(fantastisch) en worden in het restaurant aan de bar geparkeerd. We
hebben geen reservering en ik betwijfel of onze portemonnee wel
bestand is tegen het prijsniveau van de menukaart, maar een glas
champagne om te vieren dat we hier zijn is feestelijk, en het
uitzicht is overigens echt erg leuk.
Roel
vindt Las Vegas helemaal niets en is blij dat we de volgende dag de
woestijn van Death Valley in rijden. De temperaturen zijn mild, we
kunnen in de duinen lopen, zomers is het hier zo heet dat je de auto
bijna niet uit kunt. De warmste temperatuur ooit gemeten op aarde was
56,7 ºC op 10 juli 1913 in Death Valley. De vallei lag wel op de
route naar de goudvelden verderop, dus de goudzoekers, hun goud en
bevoorrading moesten hier doorheen. Er is hier veel afgezien en de
naam spreekt boekdelen. Het is een woest gebied, met zoutpannen van
een zee van lang geleden, duinen, kale hellingen en scherpe bergen in
rood, bruin en gele tinten.
We
rijden verder langs de oostkant van de Sierra Nevada. Ik heb nog een
kleine hoop dat we het bos van de Patriarchen kunnen bezoeken, met
oeroude Bristlecone Pine bomen, eentje van bijna 5000 jaar oud, maar
de omweg neemt teveel tijd in beslag. De bomen leven niet voor niets
nog steeds, ze staan in een afgelegen gebied hoog in de bergen. Een
camping bij een natuurlijke warm waterbron aan de voet van de bergen
is een goede troost. De Tioga pas naar Yosemite is nog steeds open en
de kans om nog een keer door het park te rijden laten we niet liggen.
De camping en winkel bij Tuolumne Meadows zijn al ontruimd voor de
winter en zullen pas begin juli volgend jaar weer open gaan. Het is
er uitgestorven. Ik denk aan alle pakketten voor de Pacific Crest
lopers die hier in het postkantoortje klaar stonden half september,
hoe zou het hen vergaan zijn? We stoppen bij het Tenaya meer, wat een
stilte en prachtige natuur. Ik stel de terugkeer zo lang mogelijk
uit, we maken nog een flinke middag wandeling naar de reuzen
sequioa's van Tuolumne grove, maar dan zit het er toch echt op. Die
avond slapen we heerlijk aan boord van Tara in Emeryville.
maandag 30 december 2019
Engelen en Condors in Zion Park - oktober
Het blog loopt
achter, maar de tijd niet! Een heel goed 2020 gewenst, ruimte,
gezondheid en wind in de rug...
en...jullie hebben
nog een staartje van de auto trip door 'ons' stukje van de VS tegoed.
Ik neem mij voor mijn blog leven te beteren ;-)
Van Bryce Canyon is
het maar een paar uur rijden naar Zion National Park, nummer drie op
de lijst van meest populaire parken in de US. Het is eigenlijk een
vrij klein park, een spleet in de hoogvlaktes waar ook Bryce deel van
uitmaakt. In de verste hoek van de kloof stroomt de Virgin rivier
naar beneden. De rotsen zijn daar zo hard dat de rivier een smalle
spleet gevormd heeft van 800 meter diep waarna de rivier uitmondt in
de vallei van Zion. De rotsen links en rechts van de vallei zijn wit
en rood en hebben de meest mooie vormen.
Mukuntuweap noemen de lokale
Paiute indianen het, een vruchtbare en heilige plek. Toen de mormonen
zich hier vestigden rond 1850 dachten ze aangekomen te zijn in het
beloofde land, zo mooi, groen en vruchtbaar was het en ze noemden het
Zion. Ook de rotsformaties kregen Bijbelse namen. De Virgin rivier,
die leven brengt in de vallei, bleek alleen een onbetrouwbare
bondgenoot voor boeren. Door de manier waarop het land gevormd is,
kan regenval in de wijde omgeving zorgen voor een pijlsnelle,
metershoge vloed. De rivier sleurt dan alles mee in haar pad. Het
aantal Mormonen nam af en de betekenis van Zion voor de toerist nam
na 1900 langzaam toe. In een groot werkgelegenheids-project in 1930
werd aan de oost kant een lange tunnel gemaakt door de bergen die een
aansluiting mogelijk maakt naar de wegen daar, Zion was nu van twee
kanten bereikbaar.
Wij komen uit het
oosten en na grasvlaktes met een kudde Bizons kronkelt de weg
langzaam tussen de bergen door. En wat een vreemde bergen! Ze zijn
spierwit en het lijkt of iemand er met een liniaal een ruitjes
patroon op heeft getekend. We zien versteende duinen uit van
miljoenen jaar geleden. De kruisende winden legden het zand neer in
verschillende richtingen, water trok de verticale lijnen en wij zien
een bijzonder natuurfenomeen. Dat doen we vanuit de file en het is
hier erg warm in vergelijking met Bryce. Snel eruit voor de eerste
wandeling, het canyon overlook trail. Een korte, maar wel met een
prachtig uitzicht op deze kant van he park. We klauteren over
rotsblokken en ruwe stenen trappen naar boven. Aan de linkerkant zien
we de auto's de kilometerslange tunnel in verdwijnen en diep beneden
ons er weer uitkomen, waar ze als mieren achter elkaar aan rijden.
Het zou zomaar kunnen dat de National Parks ooit aan hun eigen succes
ten onder gaan, teveel mensen op te weinig natuur. De camping is
prima en in de vallei biedt een uitstekende busservice om de 10
minuten een aansluiting, auto's moet je hier thuislaten. De
ondergaande zon is prachtig op de rotswanden, de dagtoeristen zijn
naar huis, het kampvuur brandt en 's nachts horen we huilende coyotes
langs de rivier trekken op zoek naar voedsel.
Zion heeft twee
wandelingen die boven aan ieders lijstje staan. The Narrows, waar je
in de rivier stroomopwaarts loopt door het smalle pad wat ze
uitgesleten heeft. Links en rechts torenhoge gladde stenen wanden. De
andere super wandeling is Angels Landing, een pad zigzagt naar boven
en het laatste deel loop je langs kettingen over een smalle “brug”
met aan weerszijden honderden meters afgrond naar een klein plateau
van waaruit je rondom zicht hebt op de vallei.
Het water in de
rivier is rond de 8 ºC, de wandeling duurt rond de 5 uur, mmm. Zo
stoer zijn we echt niet, maar de verhuur outdoor winkel biedt
uitkomst. Gewapend met neopreen schoenen, een waterdichte tuinbroek
en een lange stok staan we 's morgens vroeg klaar bij de bus. Iedere
keer dat we de vallei doorrijden met de bus zien we nieuwe dingen,
herten, vogels, bergbeklimmers, na een keer of 10 kunnen we zelfs het
geluidsbandje dromen, maar het uitzicht op de rotsformaties zelf
blijft onveranderlijk spectaculair.
De Narrows delen we
met een paar voege vogels, de meeste bezoekers lopen trouwens toch
niet verder dan een paar honderd meter in de rivier voor ze
omdraaien. Aan het begin zien we een soort hangende tuinen die zich
vastgeklampt hebben aan de rotsen. Sierlijke varens en ander teer
groen. Snel daarna worden de wanden glad en loodrecht. Het is een
bijzondere en pittige wandeling omdat we steeds tegen de stroom
inlopen over grind en gladde stenen onder water. Soms enkel diep soms
bijna tot het middel, de lange stok bewijst ons goede diensten om het
evenwicht te bewaren. Op een paar plekken schijnt de zon de smalle
spleet in tussen de rotsen, een prachtig schouwspel. We keren na een
paar uur om als het water niveau boven de rand van mijn broek dreigt
te komen.
Stroomafwaarts loopt nu zo ontspannen. Ik heb zelfs tijd om
vogels te kijken en ben helemaal blij als ik een waterspreeuw
(American Dipper) zie die half onderwater op zoek is naar eten. Zo'n
grappig gezicht. In de bus vertelt de buschauffeur dat er bij “de
grote bocht” een echtpaar Californische Condors hun jong heeft
uitgebroed, ik kijk al weken uit naar de condor en ze zitten hier op
een randje! Omgekleed, opgewarmd en met verrekijker ga ik terug. Een
vrijwilliger houdt iedere dag vanaf de busstop de wacht over het jong
aan de overkant van de rivier. De condors waren 1987 bijna
uitgestorven, door een broedprogramma met de laatste 22 exemplaren
leven er nu weer enkele tientallen in het wild. Dit condor echtpaar
in Zion heeft al twee keer eerder een jong gehad, beiden keren is het
neergestort bij de eerste vliegpogingen. Het (derde) jong heeft de
eerste keer vliegen overleefd, maar het blijft een kritieke fase in
zijn of haar leven.
Het is al laat in de middag en ik kan nog net
moeder en jong naast elkaar zien zitten op het randje hoog in de
rotsen, ver bij de coyotes vandaan. Het is steenkoud bij de busstop
en ik heb bewondering voor de vrijwilligster die hier de hele dag
gestaan heeft met de telescoop om bezoekers mee te laten genieten van
dit schouwspel. Ze blijven dat doen tot het jong uitgevlogen is en
kan cirkelen, al wordt het daarna nog maanden ondersteunt door de
ouders met voedsel.
Zonsondergang, maan
en coyotes, zonsopkomst met tere kleuren en een vroege wandeling
vanaf de camping door een kloof naar boven. We lopen letterlijk door
verschillende klimaten, met steeds andere planten, struiken en
bloemen. Het is heerlijk weer om te lopen en een wandeling die in
geen enkele top voorkomt heeft ook voordelen merken we, de rust
straalt er vanaf.
Nu dan Angels
Landing? Ik heb een Youtube-fimpje bekeken als voorbereiding,
misschien had ik dat beter niet kunnen doen. De wandeling naar boven
is geen enkel probleem, de conditie is prima. Maar bij de ketting
gaat mijn lijf in verzet, “ben je gek”, “heb je wel gezien hoe
smal het pad, hoe diep de afgrond” klinkt het in mijn hoofd. Ik ga
toch een stukje verder naar boven, maar als Roel over het randje
klimt laat ik mij weer naar beneden glijden. Scout uitkijkpunt is
voor mij ver genoeg, ook mooi uitzicht toch? Roel loopt ook niet
helemaal naar Angels Landing, het is erg druk op het één richting
stukje en hij wil mij niet zo lang laten wachten. Ik heb natuurlijk
toch spijt dat ik niet verder gekomen ben, maar voor hoogtes zal ik
moeten oefenen, daar ben ik nu wel achter. Zelfs fit en sterk wil
niet zeggen dat het stemmetje in mijn hoofd mijn spieren niet kan
verslappen en mijn hart op hol doet slaan.
De volgende dag, na
het opbreken van de tent, ga ik nog een keer terug om de Condors te
zien. Ze zitten nu alle drie op het randje en jong krijgt vleugel
training, keer op keer wappert hij op het randje met zijn enorme
vleugels. Pa en moe stappen wat heen en weer om hun kind. Hoe zouden
ze hun jong toespreken? Moeder vliegt naar een rots verderop, “kijk
zo moet dat”. Maar ik krijg het vliegende jong niet te zien, hij
of zij oefent nog even verder. Een verstandig dier, want het leeft
nu, maanden later, nog steeds. De grootste vogel van Noord Amerika,
een spanwijdte van 3 meter, bijna verdwenen van de aarde, wat een
buitenkans om die in het wild te zien! Roel heeft de krant uit als ik terugkom. We stappen in op weg naar het volgende
avontuur: Las Vegas, here we come!
Abonneren op:
Posts (Atom)