maandag 11 maart 2013

Gambia, op weg naar de dierentuin - 4-10 maart

TARA dor de kantelen van het fort
Na het vertrek van Christiaan varen we in 5 dagen de Gambia rivier op. Het is even omschakelen om weer met z'n tweetjes te zijn. Het is erg stil en aan de andere kant ook weer prettig. Om niet in een dip te komen, vertrekken we meteen nadat Safon, onze aardige taxichauffeur, Christiaan is komen halen.
Het fort van James Island 

De eerste uren varen we naar James Eiland. Het ligt midden in de rivier en is afwisselend in Frans en Engels bezit geweest tot Banjul gebouwd is in 1816 om het verbod op slavenhandel te controleren voor de Engelse Kroon. De eerste Europese kennismaking met James Eiland was rond 1450 toen er een Portugees bemanningslid werd begraven. Daarna is er een fort gebouwd en in gebruik geweest als schakel in de slavenhandel. Het fort is getekend door de tijd en met behulp van o.a. het Prins Clausfonds (!) enigszins geconserveerd. Het is een bijzonder plek omdat we er helemaal alleen zijn om het eiland te verkennen. Nou ja, met uitzondering van een aardige visser die ons twee vissen komt brengen die we absoluut niet mogen betalen. Gelukkig mag ik wel wat meegeven voor zijn kinderen en daar heeft hij er 15 van. De visser heeft geen hele draad aan zijn lijf. Dan klinkt een ringtone en komt er onder het rafeltjesshirt aan een touwtje een Samsung mobiel tevoorschijn waarmee hij een gezellig gesprek voert. Er klinkt veel Toubab (witte man), dus ik denk dat wij er ook in voorkomen.
Bij het vallen van avond worden de hoge Baobabbomen ingenomen door een groep pelikanen als rustplaats. Erg mooi in de ondergaande zon.
verse vis en aardige visser

Tijdens ons tocht door Senegal en op de Gambia lees ik Roots (Wortels) van Alex Haley. Zelf een nakomeling van slavenvoorouders heeft hij zijn familiegeschiedenis beschreven tot de Gambia rivier, waar zijn betbetovergrootvader gevangen genomen werd als slaaf. Het boek maakt indruk omdat er veel herkenning is met de omgeving hier en de gebruiken die meegenomen zijn naar Amerika. Maar het is vooral een schrijnend boek over de lotgevallen van zijn familie in slaveneigendom wat me niet makkelijk loslaat. Het eind is hoopvol. Als de jonge, vrije mannen en vrouwen in de familie hun weg vinden en in enkele generaties door ondernemen en scholing een goede toekomst weten te realiseren voor zichzelf en hun kinderen. Roel leest over Congo en "Wat is de Wat" over een kindsoldaat in Zuid Soedan. Wat kunnen mensen elkaar veel leed aandoen!

Ik heb alle tijd om te lezen en na te denken want ik vind de eerste dagen tamelijk saai. We varen urenlang op de motor over een brede rivier met aan beide zijden hoge mangrovebossen. Als er wind is hebben we die pal tegen, dus dat is alleen hoopvol voor de terugreis. De hele route komen we geen (zeil)boten tegen, alleen vissers in uitgeholde kano's met lange drijfnetten, plasticflessen als drijvers en lege jerrycans als eindmarkering. Samen met het saaie vaarwater vraagt het aardig wat discipline om steeds op te letten. Het gaat gelukkig iedere keer goed, pff, soms ook maar net!
wasachtige bloemen

Het varen hier doet me denken aan de keer dat we, jaren geleden, van Budapest naar de Wenen gevaren zijn in een draagveugelboot. Dat klonk ook zo romantisch, maar wat was het saai! Toen hadden we een vriend bij ons die balletje balletje speelde en iedereen kostelijk vermaakte, nu moeten we het zelf doen.
De avonden en nachten zijn wel erg mooi. De sterrenhemel ongelofelijk, heel stil en rond zonsopgang en zonsondergang de vogels. We liggen een nacht in de sprookjesachtige Mandorikreek. De kreek zonder naam verderop komt ons op een nachtelijk avontuur te staan als blijkt dat het anker niet houdt in de blubber op de vloedstroom en wij de mangrovebossen indrijven. De takken breken krakend en het duurt even voor we de boel weer drijvend hebben in het maanlicht.
De kinderen van Kemoto point in het voormalige hotel

De verre neven en nichten van Alex Haley leven hier nog aan de rand van rivier. Iedere dag komen we wel langs een dorpje waar we even aan wal gaan. In tegenstelling tot Senegal, waar veel bewoners Frans spreken (en dus naar school geweest zijn) komen we hier in de dorpjes maar een enkeling tegen die een beetje Engels spreekt. Maar Engels of niet, altijd staat er iemand aan de kant om ons te verwelkomen en het dorp rond te leiden. Soms ook wel 100 of meer kinderen en dat is tamelijk overweldigend. We bezoeken een school in een dorpje waar ooit een groot Neckermann hotel was, wat nu verlaten aan de rand van de rivier staat. Het is een arm dorp sinds het vertrek van de gasten. Het schoolhoofd poetst met een kopje zoet water zijn motor met veel zorg af als wij het terrein opkomen. Hij laat de gebouwen zien en ook zijn kantoor. Daar liggen keurig naast elkaar het schoollogboek, kasboek en gastenboek, misschien iso gecertificeerd? Wij mogen wat in het gastenboek schrijven. Een pen heeft hij helaas niet, dus hij is blij als wij de onze achterlaten. De school gebouwen zien er redelijk goed uit, maar de inventaris is bedroevend en leermiddelen ontbreken. Aan een slinger hangen Engelse woordjes. Het bord ziet er verzorgd uit, met onder andere datum dag en programma. Ook zijn er lijstjes met namen van leerlingen. Ouders moeten 5 Daliasi (12 cent) per maand per kind betalen en zelf leermiddelen aanschaffen. Voor de meeste grote gezinnen is dat teveel. De kinderen gaan dus niet naar school, alleen de oudsten of slimste jongens. Al het onderwijs is in het Engels. De kinderen moeten dus eerst een vreemde taal leren spreken en schrijven (die ze om zich heen niet horen) voor ze goed en wel aan onderwijs kunnen beginnen. Ook dat lijkt mij al een erom struikelblok. De hoofdonderwijzer beaamt dit en vertelt dat er sinds kort op een paar scholen in het land geëxperimenteerd wordt met onderwijs in eigen taal, maar dat het nog maar in de kinderschoenen staat. En dan nog de uitdaging van alle verschillende talen die er gesproken worden in Gambia.
Uitgeholde boomstamkano met daarachter de netten

Voor de kinderen is ons bezoek een belevenis en het is jammer dat we niet met hen kunnen praten. Natuurlijk vragen ze ook om van alles en we hebben spijt dat we niet nog veel meer schriftjes, potloden en voetballen meegenomen hebben voor de scholen. Alle kinderen iets geven is onbegonnen werk. Wat moet er van het land komen als de kinderen niet naar school gaan? In Banjul hebben we overal grote kazernes gezien voor het jonge leger van Gambia, maar zou het niet meer opleveren als de kinderen naar school gingen? Dit zijn de vragen die we niet kunnen stellen en waarop we denk ik ook geen antwoord krijgen. De mensen lijken hier te leven zoals het leven loopt, en veel invloed hebben ze niet. Tenzij er, zoals in het dorpje Gunjur wat we eerder bezochten, mensen zijn die langdurig en mét de bewoners plannen maken en uitvoeren. Maar ook in Gunjur werd het land met de groenteveldjes -waar net putten gegraven en verstevigd waren- gevorderd door de regering. Op een ander stuk moest opnieuw begonnen worden. Bezwaarprocedures voor de bewoners kennen ze echt niet.

Hoge mangrovebossen langs de oever van de Gambia
De mensen die we ontmoeten zijn vriendelijk, soms verlegen, soms erg enthousiast. We krijgen wat meer zicht op de prijzen voor eten en dat maakt het ook prettiger om op de marktjes van hen te kopen. Anders dan in Banjul, vragen ze hier normale bedragen zodat we niet steeds hoeven af te dingen. Het gaat dan ook in een prettige sfeer. Vis kopen we ook van de vissers. Natuurlijk betalen we vast meer dan de lokale bevolking, ik kan ze geen ongelijk geven.
Grappig detail vinden wij ook dat er hier twee grote telefoonmaatschappijen zijn die ieder een eigen net erop nahouden en niet met elkaar kunnen (willen) laten bellen. Veel mensen hebben hier dus niet één maar twéé mobieltjes en twee nummers! Wij hebben alleen maar een Africell nummer, dat gaat dus niet altijd goed. We kunnen er wel mee bellen, maar hebben weer geen toegang tot 3g. Daarvoor moeten we weer een andere chip en/of dongel kopen van Qcell, de derde maatschappij. Die hebben we nog niet gevonden buiten Banjul.
De eerste palmen en rijstveldjes: we komen op zoet water

Na Farafenni, 95 mijl rivier op, komen we in het gedeelte van de rivier waar er allengs meer zoet water is. Na enkele mijlen verandert ook de omgeving: er komen palmen en andere soorten bomen. Aanpalend aan de rivier zien we ook rijstveldjes komen. Het ziet er groener en gevarieerder uit. Ook de dorpen zijn duidelijk welvarender. Onze verste plaats is Kuntaur, zo'n 135 mijl de rivier op. Van hieruit gaan we morgen het Gambia Nationaal park in.


En ook de was kan in de rivier, hier een zijtak van de
Gambia


----------
radio email processed by SailMail
for information see: http://www.sailmail.com

maandag 4 maart 2013

Partir c'est mourir un peu - Banjul 3 maart


Laatste groet van Christiaan in Lamin Lodge
Zo voel ik het wel een beetje nu het mijn laatste dag is op de Tara. Niet alleen dat het het einde is van een bijzondere vakantie, maar bij mij kwamen er ook een heleboel goede en soms minder goede herinneringen boven uit de tijd dat ik hier werkte. Een nostalgische blik op het verleden is me niet vreemd en ja, ook wel een beetje jaloezie op het leven en werken in Afrika.
Aan het begin van mijn drie weken als opstapper voor het gedeelte Senegal/Gambia heb ik een stukje geschreven en Jacomine vindt dat ik dat op het einde ook maar moet doen.

Op pad met Momon, 2e van links
Ik had als laatste iets verteld over een avondje uit eten bij Momon. De volgende dag zijn we met hem en zijn piroque het mangroven gebied in geweest Dat is het gedeelte van de rivier aan de kust waar het tij zorgt voor heel speciale struiken en bomen die in het zoute water groeien en bovenop hun wortels staan. We zouden er veel bijzondere vogels zien, maar die hadden die dag vrij genomen. Momon spreekt met ons over zijn businessplan voor No Stress. Het komt niet bij hem op dat wie er komen eten en slapen daar ook een plaats in hebben. Maar goed, zonder optimisme kom je nergens.
In gesprek met Jo van Gunjur Project, wat een doorzetters

Trots op de school gebouwd door Rotterdamse jongeren

Onderweg in Mar lodge eten we heerlijk bij een restaurantje gerund door een Zwitser, de volgende plaats waar we een paar dagen ankeren is Toubacouta. De ankerplaats is voor een werkelijk prachtig hotel Keur Saloum, gerund door Belgen. Hier in Gambia gaan we in Gunjur naar een project van een school van Jacomine in Rotterdam. Dat gaat via twee zeer bijzondere lodges. Een eco-lodge voor voornamelijk vogelliefhebbers, de andere lodge voor groepen waarvan veel mensen een beperking hebben. Alle twee de lodges worden door Engelsen gerund. In dit gedeelte van Afrika zijn er jammer genoeg nog nauwelijks lokale mensen die dit soort zaken kunnen managen. Dat was 35 jaar geleden toen ik hier voor het eerst kwam ook zo. Wat wel veranderd is, en dat zien we vooral bij de laatste twee lodges, is de zorg voor de omgeving. Niet alleen de natuur door het gebruik van zonne-energie, milieu vriendelijke toiletten maar ook door samenwerking met de dorpen in de buurt. Die worden geholpen met het bouwen van scholen en een eerste hulp post.


water tanken bij Lamin Lodge, Banjul

Banjul, de hoofdstad van Gambia waar we inklaren, is zo'n verhaal over hoe heet het was en hoe veel we over het haventerrein gelopen hebben. Eigenlijk meer sjokken in de hitte en ik soms op een sukkeldrafje achter de lange benen van Roel aan, om ons te melden bij de douane, immigratie en de havenmeester. Dat alles natuurlijk in de juiste volgorde.
De chef van de douane stuurt iemand met ons mee om aan boord te gaan. Die man krijgt het spaans benauwd als hij het bijbootje van de Tara ziet. Ik zeg dat ik er al twee keer uitgevallen ben om hem te overtuigen dat aan boord gaan en kijken naar de boot vanaf de kade eigenlijk hetzelfde is, maar daar trapt hij niet in. Na een op niets gebaseerde garantie van Roel dat het goedkomt onderneemt hij de tocht. Bij de aanblik van Jacomine aan boord smelt hij en is alles in orde. Jammer voor hem levert de terugtocht hem toch een nat pak op van het spatwater. Hij had van te voren gezegd dat wij een mobieltje moesten betalen als hij in het water viel, maar de vergoeding voor een nat pak blijft gelukkig achterwege.
Mosselen oogsten aan de wortels van de bomen: zwaar werk

Immigratie, no problem! Vooral toen ik op de vraag of ik al eerder in Gambia geweest was zei dat dat voor mij 35 jaar geleden is. Ik ben dus van voordat de immigratie meneer geboren is en dat is zeer oud en geeft een hoop respect en voordelen. Zo hoef ik niet eerst terug naar Banjul voor nóg een stempel als ik morgen vertrek. De kosten van de immigratie – de douane is gratis – laat ons wel de bodem van de scheepskas zien en daarom gaan Roel en ik "even" geld wisselen omdat de havenmeester de duurste van de drie autoriteiten is. Als goed econoom hebben we natuurlijk geen euro's bij ons want die kun je op tien meter van de haven wisselen en heb ik geen creditkaarten bij me. Ik ben per slot van rekening niet het opperhoofd van de kas. Roel zijn onduidelijke ABN/AMRO/Maestro werkt "al" bij de tiende bank en ja toen was de havenmeester al naar huis. We mogen wel weg, maar moeten de volgende dag op Casual Friday alles afmaken, dat casual is nog meer casual dan anders. De gemiddeld drie schepen per week, twee vrachtboten en een cruiser leert het op het schoolbord bijgehouden schema ons, komen gelukkig niet op deze vrijdag aan. Na uren met vriendelijke lieden op andere vriendelijke lieden wachten voor het begeerde stempel kan Roel zich verenigen met Jacomine en mij op de markt waar wij in de tussentijd inkopen doen.
weelderige natuur

Ach ja, voor Afrika moet je tijd hebben anders wordt je er gillend gek. Je haat het of het komt, zoals bij mij, in je bloed en dan laat het je nooit meer los.
Christiaan

grijze aapjes bij Lamin Lodge
Past nét: meetlat in school Gunjur


De inventaris van de 1e hulppost in Gunjur: klein beginnen

vrijdag 1 maart 2013

Saloum delta - 22-28 februari

Bezoek in Mar Lodg van de jongens uit het dorp
Christiaan kan lekker koken, wat een luxe!
De Saloum delta in Senegal is een prachtig vaargebied, waarin drie rivieren samen komen: de Saloum, de Diomboss en de Bandiala. Het is een enorm gebied, misschien wel zo groot als half Nederland, er zijn geen vaarkaarten en Google Earth toont vooral water. De lokale bevolking weet waar ze varen en hebben boten met weinig diepgang. Gelukkig voor ons is er een pilot van West Afrika met daarin een aantal bevaarbare kreken en een route erdoor heen waarmee je weer op open zee komt. We zwerven dagen door het labyrint van vaarwegen, maar voor ons is er slechts één route waar we voldoende diepgang hebben.
Vanaf Dionouar varen we een stukje terug langs de oceaaningang bij Difere naar Mar Lodg. Deze kreek staat niet op de kaart noch in de pilot. Bernard en Claudia, een Zwitsers stel die we hebben leren kennen in Dakar, varen voor ons uit met de Margna. Het is een Ovni met een ophaalbare kiel en voor hun schip is deze hele delta een luilekkerland. Wij lopen toch een paar keer vast, maar met opgaand tij is dat niet zo'n probleem. Een Senegalees stapt over van een langsvarende catamaran om heel aardig de weg te wijzen, maar enig gevoel voor diepgang heeft hij blijkbaar niet. We lopen zo vast dat we even denken dat dit het wordt voor de nacht, maar gelukkig lukt achteruit nog net om los te komen en met hulp van de Margna vinden we een eind terug een doorgangetje naar de diepere kant van het water.

Bemanning van Margna en Tara met opstappers
Het is gezellig met de twee bemanningen en we blijven een paar dagen in Mar Lodg. Een klein dorpje in het hart van de mooie rustige kreek met aan de rand enkele campements met kleine bungalows en een hotelletje. Met de piroque "bus" gaan we naar het nabijgelegen Nandangan, een zandbak dorpje, maar wel met een echte verharde winkelstraat. We zien wel 3 zaken met ijzerwaren en huishoudelijke artikelen, een drogist, een kruidenier en talloze kleine onduidelijke winkeltjes, meestal voor telefoonkaarten. Het is een leuke sfeer, maar ook flink warm. Lunch in een tentrestaurant brengt uitkomst.

De "bus"piroque naar Nandangan

Mar Lodg is een van de weinige dorpen in Senegal waar naast Moslims ook een Katholieke gemeenschap is. Op zondag wonen wij er de Missa Tamtam bij. Een Katholieke mis, de structuur is duidelijk te herkennen, met lokale (christelijke) muziek erg mooi gezongen door een koor en de vrouwen in de kerk. Het is voor het eerst dat ik een kerkdienst bijwoon in een overvolle kerk waar het aantal kinderen groter is dan de volwassenen. Iedereen is zondags gekleed, vooral shirts met de favoriete speler van Barca of Real zijn populair en de dienst wordt tweetalig geleid in Wolof, de plaatselijke taal, en Frans.
Na de dienst nemen we afscheid van de Margna. zij blijven nog een week in Mar Lodg. Ze zijn in de ban van Senegal en besluiten om er nog een jaar aan vast te knopen voor zij oversteken naar Brazilië.
De tocht door de delta is geweldig. Het is moeilijk te vangen in woorden of foto's. We varen door rivieren en kreken met daarom heen mangrove bossen. De foto's lijken dus allemaal op elkaar. We zien zoveel vogels. Reigers in alle soorten, rovers waaronder arends, aalscholvers en nog talloze andere vogels. De combinatie van het zonder kaart varen met slechts summiere aanwijzingen door een gebied waar je nauwelijks mensen ziet is zo bijzonder. De natuur, zonsopkomst en -ondergang, de helder maanverlichte avonden, heerlijk zonnig weer, de geluiden van de vogels en zwemmen in de rivier.
vissen op de  rivier bij Toubacouta

In Toubacouta worden we door een visser/gids door een smal vaarwatertje geloodst en ankeren we voor de mooie Lodge Keur Saloum waar hij werkt. Natuurlijk mogen we gebruik maken van hun steiger en ze zijn erg vriendelijk. Het is hoogseizoen, maar het aantal gasten is er bedroevend laag. Jammer! We gaan vissen met Sekou, een lokale visser/gids. Wij met 3 luxe hengels en hij met een lijntje met een haakje. De vangst is beperkt tot ondermaats en oneetbaar spul. Gelukkig staat de visser/gids zijn gevangen Parrotvis aan het eind van ochtend aan ons af, zodat we toch nog een vismaal hebben. Later op de dag gaan we met Carlos vogels kijken buiten het dorp. Hij is geweldig en laat ons zoveel vogels zien dat het ons duizelt, vooral door het gemak waarmee hij de vogels van grote afstand herkent – inclusief het geslacht - en hij de namen weet in wisselend Frans, Engels, Spaans, Wolof en Latijn. Volgens de zeer bedreven Engelse vogelkijkers die meegaan, is dit de beste vogelgids die ze ooit gehad hebben in Afrika. Wat een geluk voor ons!
Escagots de Mer kopen, vers uit het zand


In Toubacouta komen we ook Moussa weer tegen uit Dionouar. We worden begroet als oude vrienden. Ook dat maakt de tocht bijzonder: de mensen zijn zo open en aardig.
Nog één nacht ankeren we in Senegal aan het eind van de Bandiala rivier, een visarend vliegt over, de maan is helder. Wat zijn we blij dat we deze route genomen hebben, wat een prachtig gebied en fijne mensen.
Morgen wacht de Gambia rivier, wat zal dat ons brengen?

----------
radio email processed by SailMail
for information see: http://www.sailmail.com

maandag 25 februari 2013

We suffer a lot in the tropics - 19-21 februari



Vissers op zee onderweg naar de Saloumrivier
We lijden erg in de tropen is een standaard uitdrukking van veel mensen die in de tropen werken of gewerkt hebben. Maar dat “lijden” kun je in het Nederlands natuurlijk ook schrijven als “leiden” , het klinkt hetzelfde maar betekent wel heel iets anders. Ik moest daar aan denken toen ik – Christiaan de opstapper – na een paar dagen Dakar aan boord ging van de TARA.
Dakar is geen onbekende stad voor mij. Ik kwam er zeer regelmatig, zo'n 35 jaar geleden toen ik in het buurland Mauritanië werkte. Dakar was een Europees aandoende grote stad, met in het centrum veel buitenlanders en dan vooral Fransen. Je zag die buitenlanders overal en elk bedrijf of bedrijfje dat maar iets voorstelde of voor wilde stellen had er wel een paar in dienst. Dan waren er ook nog de talloze ambassades en VN organisaties waar veel van die mensen een dubbele boterham verdienden.
Die buitenlanders zaten natuurlijk in de leiding van al die bedrijven, organisaties en ambassades en dat gevoel van aan de leiding staan werd nog bij hen versterkt doordat er in de huizen van die buitenlanders altijd wel een paar bedienden een baantje hadden.
Zeilende vrouwen  in de kreek, zij verzamelen de oesters

In de dagen dat ik in Dakar op de TARA aan het wachten was, heb ik erg weinig blanken gezien, niet in de banken waar ik mijn euro's in de lokale munt omwisselde en maar heel weinig in de nog steeds uitstekende restaurants. Die restaurants werden soms wel gerund door Fransen die al hun hele leven in Senegal wonen en er vaak ook geboren zijn, de zogenaamde “Pieds Noir”.
In de jaren zeventig hing er echt nog een – neo – koloniale sfeer. Niet verwonderlijk voor een land dat pas in 1960 onafhankelijk werd. Die sfeer is totaal verdwenen, nu zijn het de Senegalezen die leiden en is het aantal buitenlanders op een bevolking die in 35 jaar verdrievoudigd is – nu 3,5 miljoen – te verwaarlozen.
Baobab boom

Vanuit Dakar, waar we een goede gast waren van een paar fijne restaurants, zeilen we in een dag naar de rivierdelta van de Saloum. Een tocht van zo'n uur of tien. Niet echt spectaculair, de eerste vier, vijf uur heerlijk halve wind, wel goed uitkijken want er zijn op sommige plekken veel vissers die allemaal de nodige netten hebben uitstaan. In het begin van de middag laat de wind het afweten en gaan we op de motor verder. Het aanlopen van de Saloum is lastig omdat er voor de ingang zandbanken lagen en daar willen we beslist niet op stranden.
Jacomine geeft vanuit de kajuit de koers aan. Daarbij heeft ze de hulp van speciale kaarten en de GPS, Roel let op de dieptemeter en ik sla alles vol bewondering gade. Omdat we net voor donker binnen zijn eten we aan boord.
de haven van Dionouar

De volgende dag het dorp Dionouar in, dat aan de ingang van de rivier ligt. Moussa is “onze” gids die al aan de kant op ons staat te wachten. Het dorp is een uurtje lopen over een schaars begroeide zandvlakte met een enkele prosopist, flamboyant en baobab. De baobab is de heilige boom in Senegal en in het Engels heeft die boom de bijnaam de “upside down tree” vanwege de vreemde vorm. Dat dorp is een prehistorische uitgave van het dorp van Wim Sonneveld, zandpaden, armoedige huisjes waar de iets betere huizen een golfplaten dak hebben. Soms staan die huizen of hutjes in een omheind stuk land, het mooiste huis voor de man en voor elk van zijn drie of vier vrouwen een hut. Het meest indrukwekkende gebouw in het hele dorp is de moskee en in het mooiste huis eten we bij gebrek aan “officiële” restaurants. Dat is het huis van de dorpsoudste die ook de hoofdonderwijzer is. In de salon krijgen we een grote schaal met rijst, groenten en vis. We zitten op de grond en krijgen ieder een lepel om mee te eten. Ik heb de vraagprijs tot een derde teruggebracht, maar dat is duidelijk nog veel te hoog want we krijgen er flessen cola en andere zoetige dranken bij. De wandeling terug gaat langs een souvenir winkel en een paar kleine kruidenierszaakjes waar we niets van onze gading zien.
Eten bij het hoofd van de school thuis  met Moussa

Een siësta later zijn we klaar voor de volgende maaltijd. Wel eerst verankeren naar de overkant van de rivier, voor het bijzondere restaurant van Momon. Dat restaurant ligt aan een strandje in een vogelreservaat, er hangen drie hangmatten en er staat een gammel tafeltje voor de hut die dreigt in te storten. Op dat gammele tafeltje staan twee zeer vuile glazen die wel snel in de rivier gewassen worden door het hulpje van Momon, een onduidelijke Zweedse jongen die er drie maanden logeert. Er wordt snel nog een plastic bekertje georganiseerd en dan is het voor ons genieten van de opkomende maan in een hangmat en van onze eigen meegebrachte wijn. We zijn de enige gasten, waarschijnlijk ook de eersten deze maand. Momon gaat, nadat hij ons heeft verwelkomt, samen met zijn broer een fuik in de rivier lichten om te zien welke vis er op het menu komt te staan. 
No Stress Restaurant, nog vóór de wijn



Deze keer, maar niet alleen deze keer, eigenlijk alle keren, is het inktvis omdat Momon een inktvis-visser is. Die vis moet natuurlijk schoongemaakt en samen met groenten en rijst op een houtskoolvuurtje gekookt worden. Het restaurant heeft de toepasselijke naam: “NOSTRESS” dus na een uurtje beginnen we aan een tweede fles wijn, wijn vóór het eten in plaats van bij het eten en dat gaat ook best. Het wordt dus een genoeglijke avond met iets te veel wijn en muskieten. Ja we suffer a lot in the tropics.

Christiaan

Christiaan



Het gehele No Stress Complex, inclusief boot

vrijdag 22 februari 2013

Dakar 15-19 februari


Ons bezoek aan Dakar wordt gekleurd door de vele mensen die we er ontmoeten. Dakar is een grote stad, er wonen 3,5 miljoen mensen. Dat merk je overal, want mensen leven veel op straat. Daar wordt gekookt, gegeten, gehandeld en wat je verder kunt bedenken. Overal waar we komen spreken mensen ons aan, proberen iets te verkopen, willen de weg wijzen enzovoort. Het gaat vriendelijk, maar het  is wel altijd aanwezig. Roel kan daar makkelijker mee omgaan dan ik. Ik voel me meer aangesproken en omdat ze meestal Frans spreken, ben ik ook diegene van wie ze antwoord krijgen.
Het eiland Goree (Goedereede) in de baai voor Dakar

Het went, al realiseren we ons goed dat wij in onderhandelen geen partij zijn voor de lokale bevolking.
Ik neem jullie mee naar de gemeenschap die huist op de de zeilclub Circle de Voile Dakar, meestal afgekort tot CVD.
Vanaf de ankerplaats worden we opgehaald door de CVD taxiboot, die zo'n 10x per dag heen en weer gaat. Via het strand met palmen, tevens bootwerkplaats, lopen we naar een rietomheining waarachter de club ligt. Een rustig terreintje, een jeu de boule baan (het is tenslotte van Franse oorsprong) en prachtige palmen waaronder het heerlijk toeven is. Er is een bar met internet en daar huizen de permanente “passanten”. Hun schepen zien er erbarmelijk uit, zij liggen er al jaren en lijken niet meer van hun plek te komen. Ze proberen van niets te leven, als overjarige hippies waar de wereld aan voorbij gegaan is.
Safi links en Ndoya rechts
Maar ze weten veel van de omgeving en hebben bijvoorbeeld routes om straks de Saloum rivier op te varen, die niet op een kaart staat. Verder leven ze veel in hun eigen wereldje, ze zijn niet zo geïnteresseerd in wie we zijn en wat we doen. Vooral niet als ze horen dat we na een kleine week weer verder gaan. Op het terrein zijn ook veel kleine “bedrijfjes”.
Fathou doet de was en die is in tijden niet zo schoon geweest. Ndoya (Maman Nougat) loopt een aantal maal per dag rond met een mandje op het hoofd vol pinda's en en pindanougatrepen. Safi verkoopt kettingen, tassen en maakt kleding op bestelling. Ik heb nu een Senegalees stelletje.
Goed rekenen met al die nullen, net Monopoly
Tussen de middag komt een leuk meisje van een nabijgelegen restaurantje vragen wie er wat wil eten en de warme maaltijd wordt bij je gebracht voor 1000 CFA ( Franc Africain) = €1.50. Momodoe zorgt dat er 300 liter gefilterd water in jerrycans op de boot komen voor we weer weggaan. Diego is zeilmaker en maakt kunstige hoezen voor onze luiken en ramen in de buiskap. Dat gaat wel op z'n Afrikaans. Hij hergebruikt waar het kan, goed opletten dus en is veel te laat klaar. De avond voor wij vertrekken is hij nog driftig bezig en de volgende morgen roeit Safiou, één van de taxibootmannen om 7.30 naar ons toe met de hoezen. We zouden om 7.00 uur vertrekken. Dagen later krijgen we van bevriende zeilers nog de laatste bevestigingsboutjes die vergeten waren. Zij brengen ook nog een aangepaste jurk mee van Safi. Dat lijkt ook Afrikaans te zijn. Wij denken: het komt niet goed, maar het komt toch altijd goed, alleen op een andere manier dan wij gewend zijn.
Pelikanen op het eiland Goree

Zo zijn er rondom de haven nog tientallen mannen die graag iets voor ons willen doen. Maakt niet uit wat, als we maar wat werk voor ze hebben. Matar houdt het langste vol. Hij woont bij de toegang van de club en komt mij iedere morgen verzekeren dat hij mij érg aardig vindt en alles voor me zou willen doen, zelfs meezeilen naar waar dan ook. Het lijkt Roel niet zo'n goed idee en ik houd het ook maar bij mijn vaste bemanning.

In Dakar komt onze opstapper Christiaan aan boord. Hij heeft zijn hele carrière in India en Afrika gewerkt voor een ontwikkelingsorganisatie. Hij logeert bij Jan, een oude vriend, die zijn leven in Afrika gewerkt heeft voor Unesco en door heel Afrika scholen gebouwd heeft. Hij woont permanent in Dakar, althans de 6-8 koelere en drogere maanden. We gaan dagelijks met hem op stap en de gesprekken gaan dan over andere dingen dan de gewone vakantie perikelen. Oorlogen komen voorbij, ontwikkelingswerk, corruptie, stabiliteit en maar al te vaak ook instabiliteit.
Bij de CVD, in het midden Jan en Christiaan
Jan heeft zich na zijn pensionering toegelegd op onderwijs aan doofstomme kinderen. Er zijn rond de 20.000 doofstomme kinderen in Senegal, een complicatie van meningitis. Deze kinderen krijgen vrijwel geen onderwijs. De officiële dovenschool biedt plaats aan ongeveer 150 leerlingen. Jan heeft een lesprogramma ontwikkeld waarmee groepjes van minimaal 8 ouders zelf de kinderen onderwijzen samen met een onderwijzer die betaald wordt door het project. Op deze manier krijgen de kinderen les in hun eigen omgeving en leert ook de omgeving met hen samen werken en leven. De organisatie wordt nu uitgebreid met lokale mensen, zodat ook de continuïteit geborgd is. Interessant hoe je met eigen initiatief en een beetje geld veel kunt doen. Het project krijgt meer bekendheid en sommige ouders melden zich nu al zelf (via-via) bij Jan.
Heerlijk eten bij Fatima thuis

We eten iedere avond buiten de deur. Allemaal erg afwisselend en heerlijk: vis aan de oceaan, Thais (!) en Senegalees. Hoogtepunt is een uitnodiging om thuis te eten bij Fatima in het centrum van de stad. Het huis ligt aan een zandweg, alle zijstraten van de grotere weg zijn zo. Buiten is druk met mensen en geluid. Binnen is het heerlijk rustig en koel. Fatima is een via-via bekende van Chris uit zijn Afrika tijd. Zij woont met haar oude moeder en een verzameling kinderen en familieleden van alle leeftijden in één huis. Dat is gebruikelijk in Senegal. Samen eten we een heerlijk Senegalese maaltijd: rijst, gegrilde vis, groente saus en salade. Als dessert krijgen we een roomachtige yoghurt met kleine gestoomde kraaltjes van gierstmeel gemaakt.
Gastvrouw Fatima
We kijken Senegalees worstelen met haar jongste zoon die nog thuis woont, de uitleg is erg behulpzaam. Haar moeder heeft na het overlijden van haar man jaren in een sociaal centrum gewerkt als kok. Uit die tijd kent zij enkele Nederlandse mensen. We kijken oude familie-albums door en het is bijzonder om zo een inkijkje te krijgen in hun leven. We nemen hartelijke afscheid en wisselen natuurlijk e-mail adressen uit.

De natuur trekt weer na de dagen in Dakar. Op naar de Saloum rivier, een dag varen ten zuiden van Dakar.

donderdag 14 februari 2013

Dag 7, de laatste dag op zee. Positie Dakar Senegal

De afgelopen nacht te weinig wind om alles te zeilen dus een gedeelte op de motor. Voor het eerst sinds ons vertrek uit La Gomera gaat het grootzeil naar beneden.
Langzaam aan komen de lichtjes op de kant dichterbij. Dakar ligt aan de andere kant van de Groende Kaap (Cap Vert op de kaart) dus zien we lange tijd alleen als lichtschijnsel aan de horizon. Het is gek, maar wetende dat we er bijna zijn is de nacht niet hetzelfde als vorige nachten. Onze blik is heel anders dan de nachten ervoor. Nu kijken we steeds naar de kust, zoeken naar vissers, proberen wat te zien. De nachten ervoor waren rustiger, geen schepen op aanvaringskoers was genoeg, het kijken ging niet zo ver weg, minder doelgericht. Net zoals er vlak voor vertrek altijd een bepaalde spanning is: hoe zal het gaan? Is er ook vlak voor aankomst het verwachtingsvolle aankomen: hoe zal het zijn? Én we zijn er bijna, het is goed gegaan.
Als speciaal afscheid krijgen we tijdens de beide nachtwachten nog een dolfijnenshow met licht en geluid. De dolfijnen schieten uren door het water, met eenzelfde fluorescerend effect als de golven van de boot. Soms in formatie van drie tegelijk, soms in de meest grillige patronen. Op een moment springen ze om de beurt uit het water om weer terug te vallen met een vuurwerk plons van oplichtende sterren.
Om 9.30 laten we het anker vallen in de Hann baai van de haven van Dakar.
De geur van houtskool in de neus en met zicht op een krioelende groep mensen, wat later de vismarkt blijkt te zijn.
Dakar lijkt een moderne stad met flatgebouwen én een stad met hutjes en onverharde wegen.
Het welkom bij de Club de Voile Dakar is heel prettig. We toeteren vanaf Tara, de taxiboot komt ons halen en wijst de weg op het terrein. Iedereen (zeilers en neringdoenden) die "thuishoort" op de club komt ons verwelkomen. Onze aankomst is dus niet onopgemerkt gebleven. De Nederlandse blauwe boot. De meeste boten lijken er al heel lang te liggen, de bewoners horen bij de inventaris van de club en vooral de bar.
Christiaan, onze opstapper voor de komende weken, is al in Dakar. Hij logeert bij de (Nederlandse) penningmeester van de zeilclub waar we liggen en vanavond gaan we met hen uit eten.
Vanmiddag handelen we de formaliteiten af: havenkantoor, police en douane. Een taxi crosst ons van kantoor naar kantoor met tussendoor de bank (voor de douane tarieven) en een kopieerwinkeltje voor het papierwerk. Vooral de douane lijkt erg belangrijk, want als we terug komen informeert iedereen of het toch wel gelukt is. Het gaat probleemloos en redelijk snel.
Al rijdende zien we een wirwar van voertuigen, van zeer gammel (onze taxi) tot gloednieuwe BMW's. We horen de oproep tot gebed van de moskee en tegelijkertijd dragen de vrouwen prachtige Afrikaanse jurken van batikstof. Grote, Frans aandoende gebouwen nog uit de koloniale tijd en kleine werkplaatsen die zo in de Soek in Marokko konden staan.
Alles gebeurt op straat, de gedroogde vis ligt in de middenberm, overal lopen, staan, zitten en liggen mensen.

De komende dagen gaan de Dakar en de omgeving verkennen, er is sprake van kamperen op het landje van de penningmeester. We laten het even over ons heenkomen.

----------
radio email processed by SailMail
for information see: http://www.sailmail.com

woensdag 13 februari 2013

Dag 6 op zee positie 15.45'N 017.34' W

Een rustig etmaal. Bij het eerste vallen van de avond kwam een klein splinterje maan te voorschijn, die daarna weer snel verdwenen. De donkere nachten zijn bijna voorbij.
Het was weer erg druk met scheepvaartverkeer. Wij verbazen ons erover hoeveel schepen er hier onderweg zijn met zeer uiteenlopende bestemmingen. Hoeveel zeescheepvaart zou er wel niet zijn wereldwijd? Soms hebben we in het vierkant van 60 mijl op de plotter wel 8 of 9 schepen. En dat gaat maar door. We kunnen de hele nacht zeilen met een knoop of 3 á 4, heerlijk.
Roel kijkt ieder avond een film, ik heb de afgelopen nachtwachten doorgebracht met een luisterboek van Louis Couperus 'Van oude mensen de dingen die voorbij gaan'. Ooit gelezen eind middelbare school, ik vond het toen een langzaam boek. De passie erin beschreven te vreemd voor mijn nuchtere Zeeuwse opvoeding. Nu, in een heel andere levensfase, leest het anders. Oud worden is dichterbij en van dichtbij meegemaakt in de generatie van onze ouders. Ik kan mij nu meer inleven in het terugkijken op een leven. Het luisteren is heel fijn, vooral omdat het zo prachtig wordt voorgelezen. Het is mijn enige luisterboek, dus als iemand een paar bestanden voor mij te leen heeft: graag!

Overdag soms wind, soms niet. Paar uur de motor aan en verder spiegelgladde zee. We maken vast schoon schip, alles wat zout is geweest is weer schoon. Opruimen, uitspoelen, een lekker gevoel. Onze eerste grotere oversteek zit er bijna op. We bereiden ons voor op onze aankomst in Dakar. We zijn benieuwd naar hoe het daar is en hoe we het gaan ervaren. De eerste keer in het Afrika van onder de Sahara.
Vanmiddag kregen we een voorproefje, opeens was het water doortrokken met grote roodbruine vegen. Modder uit de monding van de Senegal rivier, die bij St Louis de zee instroomt 65 mijl ten Oosten van de boot. Het is een bijzonder gevoel de eerste tekenen van land te zien. Na twee uur varen was het water weer helder. De dolfijnen komen ons soms even begroeten, maar hebben geen zin om te spelen vandaag.

Vanaf Bayona in Galicië tot aan San Sebastian op la Gomera hebben we in bijna iedere Spaanse plaats een Columbus museum gezien. In Portugal de grote zeereizen van Hendrik de Zeevaarder en Vasco da Gama. Nu zitten we op de route van de Beagle en lezen het dagboek van Darwin. Hij beschrijft wat er in het rode stof zit wat uit de Sahara geblazen wordt en zijn verwondering over de samenstelling. Zijn eerste stop is op de Kaap Verden, daar zijn we nog niet, maar al wel leuk om zijn ervaringen te vergelijken met de onze. Hij voer mee op een schip van 28 meter, met 72 mensen aan boord!!! Met z'n tweeen op 12 meter en als wij daarbij onze elektronica en motor optellen, hebben we diep ontzag voor de zeevaarders van toen.

Het afgelopen etmaal 100 zeemijl gevaren, nog ongeveer 60 mijl te gaan. Dakar here we come!
Jacomine

Klik hier voor het kaartje van de reis tot nu toe
----------
radio email processed by SailMail
for information see: http://www.sailmail.com