We slapen een paar uur, maar de zon buiten trekt ook. We liggen in de mooie Gertrude baai, een beetje achter het Japanse wrak wat daar al 75 ligt te roesten en dat ook nog wel 75 jaar volhoudt. Er is nauwelijks swell of wind. Boven de heuvels om ons heen zien we soms een wolk, maar hij blijft daar lekker hangen. Het steile strand ziet er rustig en uitnodigend uit, dus we graven de dinghy uit. Die is sinds vorig jaar oktober in Guam niet meer uit de bakskist geweest. We hebben hem toen helemaal uit elkaar gehaald en schoongemaakt, dus we zijn wel een poosje bezig voor alles weer op zijn plek zit en opgeblazen en wel in het water ligt. Doet de buitenboord motor het nog? Na enig sleutelen en aantrekken start hij op, we zijn weer in bedrijf.
We hebben echt een jetlag, het voelt als 's morgens vroeg, maar het is al lunchtijd. We moeten ook weer even in de dinghy routine komen, door lange slierten taai kelp varen we naar het strandje, extra snelheid maken en de motor stoppen en omhoog trekken, op tijd eruit springen, de boot alvast een stukje op het strand trekken, het gaat allemaal prima.
We wandelen een stuk op eiland, maar zoals altijd na een lange oversteek zijn we na een paar honderd meter al buiten adem. Er loopt een oude, overgroeide weg uit de 2e wereldoorlog en dat loopt een stuk makkelijker dan door het zachte mos en lage begroeiing. Er groeit geen boom op Kiska, waarschijnlijk door het noordelijke klimaat en de wind. Veel IJslands mos – dat zal hier wel Aleoetisch mos heten – en allerlei andere mossoorten. Lage struikjes heide achtig materiaal en overal bloemen. Veel lupines, een dwergsoort lijkt het, viooltjes en tal van andere bloemen. In het gras ligt een patroonhuls van een granaat, beetje bizar op zo'n afgelegen plek. Vogels hebben hun weg naar Kiska gevonden, we verstoren een sneeuwhoen die luid kakelend voor ons wegvliegt, maar ons goed in de gaten houdt. Eenden zijn er, verschillende zangvogels en op het water zeekoeten met grappige knalrode pootjes die achter ze aan fladderen als ze vliegen. Hoog in de lucht een adelaar! Achter de grindwal tussen het strand en het eiland is een zoet water meer en we zien verschillende heldere riviertjes. Om de hoek komen we bij een plek waar artilleriegeschut achter gelaten is en een Japanse vrachtwagen, bijna vergaan. We hebben gelezen dat er op Attu zwaar gevochten is – de Amerikanen verloren 70 van de 74 landingsvoertuigen - maar over Kiska weten we weinig. Op de kaarten zien we dat er wegen getekend zijn van Gertrude Cove naar Kiska Harbor, misschien kunnen we die morgen lopen. Een van de andere boten ligt daar voor anker.
We hebben ons lekker winters aangekleed, we zijn tenslotte op de Aleoeten, maar dat blijkt een vergissing. Eenmaal weg van het water is het warm en kunnen we in een shirt lopen. Met armen vol kleren en een Kiska veldboeketje lopen we weer terug naar de dinghy.
Onze eerste nacht voor anker is het doodstil om ons heen, Roel slaapt als een blok, ik ben onrustiger. Het duurt altijd even voor mijn slaapritme zich weer aanpast. We kunnen de vogels over het dek horen lopen. Alweer een prachtige zonnige dag in de baai. Konami, een dag voor ons uit Kushiro vertrokken, komt aan en genieten ook van de prachtige omgeving. We maken met z'n vieren een wandeling, maar de bruggen zijn verdwenen, dus we kunnen niet over de riviertjes. Maar, er is genoeg te zien! Later horen we dat de andere boot die in Kiska Harbor lig de hele nacht heeft liggen stuiteren op valwinden, we hebben dus echt geluk gehad.
Met de winden meevaren is hier het devies en over een paar dagen staat er een flinke tegenwind, dus we besluiten in de loop van de middag te vertrekken naar het volgende eiland 200 mijl verder. Volgens het lokale weerbericht hebben we 20 knopen wind mee uit het westen, dat zou geweldig zijn.
Als we de baai uitvaren naar open zee zien we de vulkaan van Kiska met een sneeuwkap achter de heuvels uitkomen. Mooi! Verderop varen we langs nog twee oude besneeuwde vulkanen met hun voeten in de zeemist. Op de kaart is het een hele rij, maar later wordt het mistig en blijven ze voor ons verborgen. De wind trouwens ook, hoe ik ook probeer te zeilen, de wind draait vrolijk mee. De motor blijft aan, misschien wel alle 200 mijl!
We hebben echt een jetlag, het voelt als 's morgens vroeg, maar het is al lunchtijd. We moeten ook weer even in de dinghy routine komen, door lange slierten taai kelp varen we naar het strandje, extra snelheid maken en de motor stoppen en omhoog trekken, op tijd eruit springen, de boot alvast een stukje op het strand trekken, het gaat allemaal prima.
We wandelen een stuk op eiland, maar zoals altijd na een lange oversteek zijn we na een paar honderd meter al buiten adem. Er loopt een oude, overgroeide weg uit de 2e wereldoorlog en dat loopt een stuk makkelijker dan door het zachte mos en lage begroeiing. Er groeit geen boom op Kiska, waarschijnlijk door het noordelijke klimaat en de wind. Veel IJslands mos – dat zal hier wel Aleoetisch mos heten – en allerlei andere mossoorten. Lage struikjes heide achtig materiaal en overal bloemen. Veel lupines, een dwergsoort lijkt het, viooltjes en tal van andere bloemen. In het gras ligt een patroonhuls van een granaat, beetje bizar op zo'n afgelegen plek. Vogels hebben hun weg naar Kiska gevonden, we verstoren een sneeuwhoen die luid kakelend voor ons wegvliegt, maar ons goed in de gaten houdt. Eenden zijn er, verschillende zangvogels en op het water zeekoeten met grappige knalrode pootjes die achter ze aan fladderen als ze vliegen. Hoog in de lucht een adelaar! Achter de grindwal tussen het strand en het eiland is een zoet water meer en we zien verschillende heldere riviertjes. Om de hoek komen we bij een plek waar artilleriegeschut achter gelaten is en een Japanse vrachtwagen, bijna vergaan. We hebben gelezen dat er op Attu zwaar gevochten is – de Amerikanen verloren 70 van de 74 landingsvoertuigen - maar over Kiska weten we weinig. Op de kaarten zien we dat er wegen getekend zijn van Gertrude Cove naar Kiska Harbor, misschien kunnen we die morgen lopen. Een van de andere boten ligt daar voor anker.
We hebben ons lekker winters aangekleed, we zijn tenslotte op de Aleoeten, maar dat blijkt een vergissing. Eenmaal weg van het water is het warm en kunnen we in een shirt lopen. Met armen vol kleren en een Kiska veldboeketje lopen we weer terug naar de dinghy.
Onze eerste nacht voor anker is het doodstil om ons heen, Roel slaapt als een blok, ik ben onrustiger. Het duurt altijd even voor mijn slaapritme zich weer aanpast. We kunnen de vogels over het dek horen lopen. Alweer een prachtige zonnige dag in de baai. Konami, een dag voor ons uit Kushiro vertrokken, komt aan en genieten ook van de prachtige omgeving. We maken met z'n vieren een wandeling, maar de bruggen zijn verdwenen, dus we kunnen niet over de riviertjes. Maar, er is genoeg te zien! Later horen we dat de andere boot die in Kiska Harbor lig de hele nacht heeft liggen stuiteren op valwinden, we hebben dus echt geluk gehad.
Met de winden meevaren is hier het devies en over een paar dagen staat er een flinke tegenwind, dus we besluiten in de loop van de middag te vertrekken naar het volgende eiland 200 mijl verder. Volgens het lokale weerbericht hebben we 20 knopen wind mee uit het westen, dat zou geweldig zijn.
Als we de baai uitvaren naar open zee zien we de vulkaan van Kiska met een sneeuwkap achter de heuvels uitkomen. Mooi! Verderop varen we langs nog twee oude besneeuwde vulkanen met hun voeten in de zeemist. Op de kaart is het een hele rij, maar later wordt het mistig en blijven ze voor ons verborgen. De wind trouwens ook, hoe ik ook probeer te zeilen, de wind draait vrolijk mee. De motor blijft aan, misschien wel alle 200 mijl!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten